Ga direct naar de content

Input / output

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 3 2013

.

ESB Input / output

260 Jaargang 98 (4659) 3 mei 2013

Input // output

Vergoed

De overheid kan de welvaart verhogen door

nieuwe medicijnen, die nauwelijks beter zijn

dan de bestaande, niet te laten vergoeden door

zorgverzekeraars. Dit volgt uit het theoretisch

model van Boone. Aangenomen is dat consumenten

de waarde van een nieuw medicijn niet

kennen. Dit leidt tot overwaardering van weinig

toevoegende nieuwe medicijnen en onderwaardering

van medicijnen die een grote verbetering

zijn. Dit prikkelt medische onderzoekers om te

focussen op weinig toevoegende innovaties. Als

de overheid zorgverzekeraars verbiedt om weinig

toevoegende innovaties te vergoeden, wordt vergoeding

door zorgverzekeraars een signaal voor

consumenten dat een nieuw medicijn van waarde

is. Dit corrigeert de onderwaardering van

baanbrekende medicijnen, waardoor de scheve

innovatieprikkel verdwijnt. Weinig toevoegende

nieuwe medicijnen kunnen altijd nog verkocht

worden op de private markt, gegeven dat consumenten

die uit eigen zak kunnen betalen.

Boone, J. (2013) Does the market choose optimal health

insurance coverage? TiLEC Discussion Paper, 008 en

CentER

Discussion Paper, 023.

Rassenhaat

Discriminatie op basis van etniciteit vindt nog

steeds plaats. Deze conclusie volgt uit een experiment

in Brisbane (Australië), waarin werd onderzocht

of buschauffeurs bepaalde etnische groepen

liever een gunst bewijzen dan andere. Acteurs van

verschillende etniciteiten stapten in een willekeurige

bus zonder saldo op hun ov-chipkaart. Zij vroegen

of ze toch met de bus mee mochten, ondanks

hun ongeldige vervoersbewijs. Blanke en Aziatische

acteurs mochten in meer dan 72 procent van

de gevallen gratis mee, terwijl dit percentage voor

acteurs uit India op 51 lag. Bij zwarte acteurs werd

in slechts 36 procent van de gevallen met de hand

over het hart gestreken. Een mogelijke verklaring

hiervoor is statistische discriminatie: buschauffeurs

denken op basis van feiten dat Indiërs en zwarten

vaker agressief zijn. Dit heeft niets met de andere

verklaring, rassenhaat, te maken. Mujcic en Frijters

vinden echter bewijs dat statistische discriminatie

niet de enige oorzaak kan zijn van de resultaten.

Mujcic, R. en P. Frijters (2013) Still not allowed on the bus:

it matters if you’re black or white! IZA Working Paper, 7300.

EICIE 2013(kw1)

De Econometric Institute Current Indicator of the

Economy (EICIE) voorspelt de stand van de economie.

De economie wordt gemeten door het bnp tegen

marktprijzen. Het onderliggende model correleert het

bnp met het aantal werkenden bij Randstad. De EICIE

geeft de toe- of afname aan ten opzichte van hetzelfde

kwartaal een jaar eerder. Het getal tussen haakjes geeft

het verschil aan met de gemiddelde EICIE van de laatste

elf kwartalen.

De EICIE wordt samengesteld door Philip Hans Franses en Bert

de Groot (Erasmus Universiteit Rotterdam).

-0,5% (-1,7 procentpunt)

Productief

Inkomende directe buitenlandse

investeringen hebben nauwelijks

effect op de totale factorproductiviteit.

Dit concluderen Fons-Rosen

et al. uit hun empirisch onderzoek

naar industriële bedrijven in 25 landen

tussen 1999 en 2008. Bedrijven

met hoge productiviteit blijken wel

buitenlandse investeerders aan te

trekken. Als wordt gecorrigeerd

voor deze inverse causaliteit blijkt

dat een verdubbeling van de buitenlandse

investeringen in ontwikkelde

landen leidt tot een toename van de

totale factorproductiviteit met 0,01

procent. In ontwikkelingslanden

leidt een verdubbeling van de investeringen

zelfs tot een afname van de

productiviteit met 0,01 procent.

Fons-Rosen, C. et al. (2013) Quantifying

productivity gains from foreign investment.

Tinbergen Institute Discussion Paper,

058.

Inkomstenbelasting

Een inkomstenbelasting kan in sommige gevallen

de welvaart bevorderen, ook al verstoort het de

arbeidsmarkt. Dit concluderen Jacobs en Yang op

basis van een theoretisch model. Aangenomen is

dat mensen niet ongelimiteerd geld kunnen lenen

van banken. Dit veroorzaakt een verlies in welvaart,

omdat mensen hun consumptie niet gelijkmatig

kunnen verdelen over hun leven en met name arme

jongeren het zich niet kunnen veroorloven om te

gaan studeren. Een inkomstenbelasting kan deze

problemen verhelpen. Jongeren krijgen dan via de

overheid geld van de werkende bevolking, zodat zij

kunnen studeren en meer kunnen consumeren op

jonge leeftijd. Later betalen zij dit weer terug via de

inkomstenbelasting. Met behulp van data uit verschillende

bronnen schatten de auteurs dat het optimale

inkomstenbelastingtarief van een gemiddeld

land rond de 25 procent ligt. Als de maatschappij

ook waarde hecht aan het verkleinen van de kloof

tussen arm en rijk, is dit tarief nog hoger.

Jacobs, B. en H. Yang (2013) Second-best income taxation

with endogenous human capital and borrowing constraints.

CESifo Working Paper, 4155.

Input / output ESB

Jaargang 98 (4659) 3 mei 2013 261

Parkeren

Bewoners van een winkelgebied krijgen vrijwel

overal in Nederland tegen een kleine vergoeding

een parkeervergunning van de gemeente. Doordat

bewoners parkeerplekken in het winkelgebied bezet

houden, stijgen de parkeerkosten voor winkelende

mensen, zo blijkt uit het econometrisch onderzoek

van Van Ommeren et al. Zij schatten op basis van

data over 307 grote Nederlandse winkelgebieden in

2007 dat het geven van parkeervergunningen aan

bewoners de maatschappij jaarlijks 300 miljoen

euro kost. Een manier om dit verlies te beperken is

om bewoners in staat te stellen hun vergunning te

verkopen, omdat de parkeerplek dan naar diegene

zal gaan die er het meest baat bij heeft.

Ommeren, J. van, J. de Groote en G. Mingardo (2013) Residential

parking permits and parking supply. Tinbergen Institute

Discussion Paper, 059.

Kleuters

De cognitieve ontwikkeling van kleuters is mogelijk

optimaal als hun moeders fulltime werken.

Deze conclusie volgt uit empirisch onderzoek van

Kühn-Nelen et al. naar Limburgse kleuters in de

periode 2007–2009. De kleuters deden op school

een taaltoets en een sorteertoets, beide door Cito

geaccrediteerd. De werkstatus van de moeder beïnvloedt

de resultaten van de taaltoets niet, maar

kleuters van vaak werkende moeders blijken de sorteertoets

wel beter te maken. Een verklaring hiervoor

kan zijn dat werkende moeders door hun extra

inkomen een betere leeromgeving kunnen creëren.

In Nederland werken de meeste moeders parttime.

Dit verandert niet zodra hun kinderen de basisschoolleeftijd

bereiken. Dit onderzoek wijst erop

dat dit een ongewenste situatie kan zijn.

Kühn-Nelen, A., A. de Grip en D. Fouarge (2013) The relation

between maternal work hours and cognitive outcomes of

young school-aged children. ROA Research Memorandum, 007.

Mantelzorg

Ruim anderhalf miljoen Nederlanders zijn mantelzorger.

De tijd die deze mensen besteden aan mantelzorg

verschilt per leeftijdscategorie. Nog niet pensioengerechtigde

mantelzorgers besteden 8 tot 11 uur per week

aan de zorg voor hulpbehoevende bekenden, terwijl hun

collega’s van boven de 85 jaar daaraan gemiddeld 24 uur

per week kwijt zijn. Het komt echter niet vaak voor dat

een 85-plusser dient als mantelzorger.

CBS (2013) 220 duizend Nederlanders voelen zich zwaar belast

door mantelzorg. Persbericht, 22 april.

1,5 miljoen mantelzorgers

Eigenbelang

De Europese Unie besteedt haar

budget voor ontwikkelingshulp

voornamelijk op grond van eigenbelang.

Dit blijkt uit het dataonderzoek

van Hout. Zo gaat veel geld

naar dichtbijgelegen landen, om illegale

immigratie in te perken. Het

eigenbelang is echter niet de enige

overweging. Armere ontwikkelingslanden

blijken namelijk meer

geld te ontvangen. Gedurende de

onderzochte periode, 2007–2013, is

er door de Europese Unie meer dan

50 miljard euro aan ontwikkelingshulp

verdeeld.

Hout, W. (2013) Governance beyond the

European consensus on development: what

drives EU aid selectivity? Den Haag: International

Institute of Social Studies.

Ontsporen

Sinds 2009 kunnen Rotterdamse schoolverlaters

met complexe problemen worden verwezen naar de

zogenaamde wijkschool. Daar krijgen zij intensieve

begeleiding om uiteindelijk weer terug naar school

te gaan of door te stromen naar de arbeidsmarkt.

Het econometrisch onderzoek van Van Elk et al.

toont echter aan dat de wijkschool hierin niet beter

slaagt dan een regulier re-integratietraject. Daarnaast

zijn jongeren die de wijkschool doorliepen

vaker betrokken bij criminaliteit dan jongeren die

het reguliere traject volgden. Dit blijkt te komen

doordat de wijkschool probleemjongeren bij elkaar

zet, waardoor zij elkaar aansporen te ontsporen.

Elk, R. van, M. van den Steeg en D. Webbink (2013) The effects

of a special program for multi-problem school dropouts

on educational enrolment, employment and criminal

behaviour; evidence from a field experiment. CPB Discussion

Paper, 241.

Afgerond

Bedrijven lenen soms bij een syndicaat, een groep

banken die samen een lening financieren. Kleimeier

en Chaudhry onderzoeken deze syndicaatsleningen

empirisch aan de hand van data uit de Verenigde

Staten in de periode 1988–2010. Het blijkt dat de

rente op syndicaatsleningen vaak wordt afgerond

naar een veelvoud van 25 basispunten. Het afronden

gebeurt vaker als de bank onzekerder is over de

kredietwaardigheid van de lener. De auteurs verklaren

dat onderhandelingen over de rente lang kunnen

duren als de kredietwaardigheid van de lener

onzeker is. Om dit proces te versnellen, beperken de

partijen hun onderhandelingen tot afgeronde rentepercentages.

Omdat de rente meestal naar boven

wordt afgerond, is accurate informatie over de lener

nodig om krediet niet onnodig duur te maken.

Kleimeier, S. en S. Chaudhry (2013) Negotiation and the

clustering of corporate loan spreads. METEOR Research Memorandum,

012.

Ouderen

Omdat de overheid heeft besloten

dat ouderen minder snel naar een

zorginstelling moeten verhuizen,

zullen zij voor zichzelf een passende

woonsituatie moeten creëren. Uit

onderzoek van De Groot et al. blijkt

echter dat ouderen weinig bereid

zijn om te verhuizen naar een beter

geschikte woning. Een andere optie

is het aanpassen van de huidige

woning. Aangezien steeds meer ouderen

een koophuis hebben, ligt de

verantwoordelijkheid om deze aanpassingen

in

gang te zetten

steeds vaker

bij de ouderen

zelf. Maar zij

blijken nauwelijks

bereid om

te investeren

in hun woning.

Groot, C. de, F. van Dam en F. Daalhuizen

(2013) Vergrijzing en woningmarkt. Den

Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.

Auteur