Ga direct naar de content

In memoriam Henk Wouter de Jong: Rechtlijnig en inspirerend

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 14 2024

Op 22 mei jongstleden overleed H.W. de Jong op 98-jarige leeftijd. Henk de Jong was een van de pioniers van het vakgebied Industriële organisatie en had invloed op het Europese en Nederlandse mededingingsbeleid. Van 1991 tot 1993 was hij president van EARIE, de European Association for Research in Industrial Economics, de enige Nederlander die tot dusver deze functie bekleed heeft. Zijn stijl was heel direct, hetgeen hem geliefd maakte onder zijn studenten, maar wat minder bij de Nederlandse vertegenwoordigers van de gevestigde economische belangen uit die tijd. Hoewel meer gerespecteerd in het buitenland, werd hij ook in Nederland geëerd – hij was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

De Jong studeerde in Rotterdam, promoveerde in 1972 bij Henk Lambers en werkte vanaf 1969 aan de Universiteit van Amsterdam (sinds 1977 als hoogleraar), waar hij in 1990 afscheid nam, slechts onderbroken in het midden van de jaren zeventig toen hij vanuit zijn hoogleraarschap aan Nyenrode jonge Nederlandse academici inspireerde. In zijn Amsterdamse oratie schroomde hij niet om “de controverses aan de Economische Faculteit” te noemen die hem in 1973 deden uitwijken naar het pluriformere Nyenrode.

Henk Wouter de Jong (1925–2024)

De Jong is vooral bekend vanwege zijn boek Dynamische markttheorie dat diverse herdrukken heeft gekend. Hierin introduceerde hij het belang van de structuur en het proces van marktontwikkeling. Markten worden gevormd door ondernemers (innovatie), groeien tot ze rijp zijn, waarna ze stagneren en afsterven. Samen met de concurrentie, concentratie en collusie op de markt bepaalt dat proces hoe bedrijven presteren. Voor De Jong was de dynamiek op de markt een zo wezenlijk aspect dat ‘statische theorieën’ geen deugdelijke marktanalyse konden opleveren. Hij stond dan ook gereserveerd tegenover de ‘speltheoretische revolutie’ uit de jaren zeventig. Hij voelde zich meer thuis bij de Oostenrijkse School. Zijn werk is beschrijvend en analytisch, en bij de afruil tussen wetenschappelijke precisie en relevantie gaf hij aan het laatste meer gewicht.

De Jong was lovend over het marktbeleid binnen Europa, maar uiterst kritisch over het Nederlandse, dat hij verstarrend vond, terwijl het stimulerend zou moeten zijn. Hij had weinig waardering voor het ‘pappen-en-nathoudenkarakter’ van het toenmalige mededingingstoezicht en stak zijn mening niet onder stoelen of banken. De ineffectiviteit van de Wet economische mededinging irriteerde hem zo, dat hij in 1986 uit de Commissie Economische Mededinging stapte. Desondanks, of wellicht daardoor, moet De Jong gezien worden als een belangrijke wegbereider voor de omslag in het denken over mededingingstoezicht in Nederland en ook zeker voor de nieuwe Mededingingswet van 1997. Zeer bekend – en nog steeds lezenswaardig – zijn een aantal ESB-artikelen over het tekortschietende Nederlandse mededingingsbeleid van rond 1990. De term ‘Nederland, kartelparadijs’ is nog steeds een begrip – ook onder jongere generaties mededingingsjuristen en -economen.

De Jong gaf ook een moderne ruk aan wat hier te lande dankzij J.L. Meij bekend stond als de leer van de ‘externe organisatie’, de ordening der maatschappelijke productie. De Jong verweef Meij’s inzichten met nieuwigheden op het terrein van de Industrial Organization, onder meer via de oprichting van ISMIN, de Interdisciplinaire Studiegroep Marktvormen en Industriebeleid Nederland, waarvan diverse latere hoogleraren, en een latere minister van Economische Zaken, lid waren. Via deze weg introduceerde De Jong de mondiale academie in een discipline die vanouds erg georiënteerd was op ons land.

Op Nyenrode concipieerde hij de Nijenrode Studies in Economics, die hij na zijn terugkeer naar Amsterdam uitbouwde tot de reeks Studies in Industrial Organization waarin de almaar voortgaande groei en concentratie van ondernemingen uit een mededingings­politieke én industriepolitieke invalshoek werden bestudeerd. Verspreid over twee decennia zijn in deze serie diverse belangwekkende studies verschenen.

Terugkijkend is het wellicht correct om De Jong als heterodox te kwalificeren. In zijn onderzoek werd steevast ruim baan gegeven aan bestaande bedrijven en hun bestuurders. Fenomenen als marktmacht en belastingontwijking werden gemeengoed tegen de opvatting in dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen, evenals de gedachte dat ondernemingen konden persisteren, ook al droegen ze niet bij aan een maatschappelijk optimale combinatie van productiemiddelen.

Maar misschien was hij nog wel meer een aanhanger van wat nu ‘evidence based science’ genoemd wordt. Hij was immers kritisch op de Nederlandse economen uit zijn tijd die de deugden van de markt (de theorie) doceerden, maar de feiten negeerden en geloofden dat concurrentie weinig zou baten in de praktijk. Voor De Jong waren de feiten duidelijk: concurrentie bevordert wel degelijk productiviteit, prijsdaling, betere dienstverlening en innovatie, maar ze komt niet vanzelf tot stand en heeft bescherming nodig.

Auteurs

  • Eric van Damme

    Emeritus hoogleraar aan Tilburg University

  • Cees van Gent

    Voormalig bestuursadviseur bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit

  • Hans Schenk

    Emeritus hoogleraar aan de Universiteit Utrecht

Categorieën

Plaats een reactie