conjunctuur
In 2005 groeide de economie
met 1,0 procent
Bert de Groot en Philip Hans Franses
De auteurs zijn verbonden aan het Econometrisch Instituut
van de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
e.a.degroot@hccnet.nl
De EICIE voor het laatste kwartaal is 1,8 procent,
met een bandbreedte van 0,6. Dit betekent dat de
economie in 2005 groeide met 1,0 procent.
Wat voorspelt de EICIE eigenlijk?
H
et doel van de EICIE is om de werkelijke stand van de economie te voorspellen, waarbij de economie wordt gemeten
door het bnp tegen marktprijzen, met een zo eenvoudig mogelijk model. Dit model correleert het bnp met het aantal werkenden in dienst bij Randstad. De eerste raming van het CBS, de
zogeheten flash is een eerste meting van die werkelijke stand,
die nog wordt gevolgd door meerdere metingen. In feite gaan
die metingen almaar door, want pas na jaren zijn definitieve
cijfers beschikbaar. De EICIE heeft dus niet als doel om de flash
van het CBS te voorspellen.
Om de flashwaarden op hun waarde te kunnen schatten, is
het interessant om te weten in welke mate die definitieve cijfers en de flashwaarden van elkaar verschillen. In hun recente
CBS-studie laten Nijmeijer en Hijman zien, voor de periode
1991-2001, dat het verschil gemiddeld genomen 0,35 procentpunt is. Als we zelf de meest recente persberichten op een rij
zetten, en dit verschil berekenen tussen de huidige bekende
waarde voor de op dit moment bekende mutaties van het
bnp en de flash, dan krijgen we de resultaten zoals in tabel 1.
Gemiddeld genomen is ook hier het verschil positief,
namelijk 0,4.
Tabel 1. De flashraming van het CBS en de huidige bekende groeivoet
kwartaal
flash
huidige waarde
verschil
2002Q1
0,0
0,4
0,4
2002Q2
0,1
0,1
0,0
2002Q3
0,3
0,5
0,3
-0,1
-0,4
2003Q1
-0,3
0,4
0,7
2003Q2
-0,9
-0,7
0,2
2003Q3
-1,1
-0,5
0,6
2003Q4
-0,5
0,2
0,7
2004Q1
0,8
1,2
0,4
2004Q2
1,0
1,4
0,4
2004Q3
1,4
2,0
0,6
2004Q4
1,3
2,3
De groei in het vierde kwartaal
Aangezien de meest recente CBS-cijfers aangepast zullen
worden, herschatten we de vergelijking die ten grondslag ligt
aan de EICIE één keer per jaar. Kortom, we gebruiken hetzelfde
model als voor de EICIE van 2005Q3. We hebben een voorspelling van de Randstad gegevens nodig voor 2005Q4. Deze baseren we op een eenvoudig autoregressief tijdreeksmodel waar we
recente ontwikkelingen gedurende het kwartaal meenemen. We
nemen daarvan ook de 90 procent ondergrens en bovengrens
mee bij de berekening van een pessimistische en een optimistische voorspelling. De cijfers in tabel 2 laten zien dat de EICIE
een groei voorspelt tussen de 1,2 procent en de 2,4 procent.
Tabel 2. CBS-groeicijfers en de EICIE voor 2005, kwartalen 1, 2, 3 en 4
CBS-data
EICIE
gemiddeld
2005Q1
-0,5
0,6
Q2
1,3
1,7
Q3
1,3
pessimistisch optimistisch
0,2
2002Q4
De EICIE-indicator, die nu vier maal is verschenen, gaf voor
2005Q3 een voorspelling van 1,6, met een bandbreedte van 0,7.
Het persbericht van het CBS op 15 november 2005 maakt melding van een eerste raming van 0,9 voor 2005Q3. Het recente
persbericht op 21 december jl. meldt dat de 0,9 moet worden
bijgesteld met 0,4 (!) en dat die dus uitkomt op 1,3, een waarde
dicht bij de EICIE.
1,0
Nijmeijer, H. & R. Hijman (2004) Bijstelling ramingen economische groei,
Centraal Bureau voor de Statistiek, De Nederlandse conjunctuur – 2004, deel 1.
Op dit moment zijn er geen cijfers beschikbaar voor de jaren 2000 en
daarvoor.
Q4
1,6
0,9
2,3
1,8
1,2
2,4
Ten slotte, nu we alle kwartalen hebben, kunnen we ook een
eerste voorspelling geven voor heel 2005. We tellen onze voorspelling van de hoogte van het bnp voor 2005Q4 op bij de nu
bekend zijnde gegevens van het CBS voor de eerste drie kwartalen van 2005, en we vergelijken deze som met de totale waarde
van 2004. Al met al geeft dit een groei van 1,0 procent. â–
Bert de Groot en Philip Hans Franses
Dit model betreft een regressiemodel van de jaar op jaar groei (per kwartaal)
voor bnp met als verklarende variabelen de jaar op jaar groei van werkenden
via Randstad en een ‘moving average’-term op de vierde vertraging. Dit model
is geschat voor 2002Q1 tot en met 2004Q4 en het heeft een R-kwadraatwaarde
van 0.878.
Ervaring met dit model leert dat de voorspelfouten op kwartaalbasis nooit
meer zijn dan twee procent, in absolute zin.
ESB 13-1-2006
21