Tijdens de coronacrisis namen de huishoudbesparingen als percentage van het besteedbaar inkomen in bijna alle landen sterk toe. In de VS worden deze extra besparingen nu weer aangewend; in Nederland en andere landen ligt de spaarquote echter nog altijd hoger dan voor de coronacrisis.
Tijdens de pandemie lag de spaarquote in de eurozone gemiddeld 6,4 procentpunt hoger dan in de pre-corona-periode (2012–2019), en in de VS ging het om 7,3 procentpunt. In Nederland bedroeg de toename 6,8 procentpunt (figuur). Dit betrof een combinatie van voorzorgbesparingen en gedwongen besparingen, gestuwd door vraagrestricties en beperkingen op het aanbod van verschillende goederen en diensten.
Sinds de opheffing van de coronabeperkingen dalen de spaarquotes weer. De mate waarin verschilt echter sterk per land. Daarbij is het opvallend dat de spaarquote in de meeste landen nog boven het pre-corona-gemiddelde ligt: in de eurozone een procentpunt hoger en in Nederland zelfs 2,6 procentpunt. Van de grote landen is de spaarquote alleen in de VS gedaald tot onder het pre-corona-niveau.
Eén verklaring voor het verschil met de VS is dat Europa grotere economische gevolgen ondervindt van de Russische oorlog in Oekraïne. De energiecrisis en de onzekerheid die daarmee gepaard gaat, bijvoorbeeld over de energieprijsontwikkeling, leiden volgens de Europese Centrale Bank tot hogere preventieve besparingen. Een tweede verklaring betreft verschillen in de verdeling van de pandemiebesparingen: Europese corona-besparingen zijn volgens Allianz wat sterker geconcentreerd bij de hogere inkomens, die doorgaans een lagere marginale geneigdheid hebben om te consumeren. Bovendien worden deze besparingen in Europa veel aangehouden in illiquide activa, die minder makkelijk voor consumptie aangewend kunnen worden. Dat maakt ‘ontsparing’ moeilijker dan in de VS. Tot slot kan de transmissiesnelheid van het verkrappende monetaire beleid een verklaring vormen: de gemiddelde looptijd van hypotheken is volgens de OESO in Europa korter dan in de VS. Hierdoor is de gevoeligheid voor renteveranderingen mogelijk groter omdat de marginale prikkel om (hypotheek)schuld af te lossen sneller toeneemt.
Auteurs
Categorieën