Met de afgekondigde versoepeling van coronamaatregelen kunnen sommige sectoren die nu in een lockdown zitten weer geleidelijk open. Mits ze het mogelijk maken voor werknemers en klanten om voldoende afstand te bewaren. Het idee hierbij is dat deze sectoren na het aanbrengen van noodzakelijke aanpassingen weer aan het werk kunnen, omzet kunnen draaien en daarmee de economische schade kunnen beperken.
Maar afhankelijkheden tussen sectoren worden hierbij niet meegenomen. Bedrijven in een sector die weer kan opstarten, zijn afhankelijk van afzetmogelijkheden binnen andere sectoren; als die nog op slot zitten dan loopt het geheel alsnog vast (Dieteren en Nauta, 2020).
De omvang van contactrijke banen in de Nederlandse economie
Door alle beroepen in onze economie onder te verdelen in contactrijke en contactarme beroepen (inclusief thuiswerkers) en deze te koppelen aan het aantal banen van elk type in sectoren, hebben we een inschatting gemaakt van het percentage contactrijke banen in de gehele economie en uitgesplitst naar sectoren (Groenewegen & Hardeman, 2020).
Figuur 1 laat zien dat 5% van de banen in de Nederlandse economie contactrijk zijn. Dit komt neer op zo’n 400.000 banen. Uitgesplitst naar sectoren zijn deze banen vooral te vinden in de horeca, de overige dienstverlening (zoals kappers) en de cultuur-, sport- en recreatiesector. De zorg- en onderwijssector vormen in onze analyses een uitzondering. Niet omdat binnen deze sectoren vooral contactarme beroepen actief zijn (eerder het tegenovergestelde), maar omdat deze sinds korte tijd (zorg) en vanaf 11 mei (basisonderwijs) sowieso geleidelijk aan weer opengaan.
Contactrijke sectoren zijn voor hun verkopen relatief afhankelijk van andere contactrijke sectoren
In tabel 1 zetten we uiteen waar de producten van contactrijke en contactarme sectoren doorgaans naartoe gaan. Het grootste deel van de producten uit zowel contactrijke (76 procent) als contactarme sectoren (96 procent) komt terecht bij contactarme sectoren.
Duidelijk is ook dat contactrijke sectoren beduidend afhankelijker zijn van de vraag vanuit andere contactrijke sectoren dan contactarme sectoren (24 procent versus 4 procent). Dit betekent concreet dat het effect van een versoepeling van maatregelen in contactrijke sectoren voor een groot gedeelte afhangt van de mate waarin deze versoepeling ook geldt voor hun contactrijke afnemers.
Noot: contactrijke sectoren zijn horeca (sbi-letter I), cultuur, sport en recreatie (R), en overige dienstverlening (S-U). Contactarme sectoren zijn onderwijs (P) en zorg (Q). Contactarme sectoren zijn landbouw en winning van delfstoffen (A en B), industrie en energie (C, D en E), bouw (F), Groot- en detailhandel (G), vervoer (H), informatie en communicatie (J), financiële instellingen (K), zakelijke diensten (L, M en N) en openbaar bestuur (O). Daarnaast bevat deze tabel per definitie alleen Nederlandse sectoren. De buitenlandse dimensie wordt hiermee buiten beschouwing gelaten.
En dit is met name problematisch voor horeca en recreatie
Voornamelijk de horeca en de cultuur-, sport- en recreatiesector leveren relatief veel aan andere contactrijke sectoren (tabel 2). Zo gaat 10 procent van de totale output van de horeca naar andere contactrijke sectoren. Voor de cultuur-, sport en recreatiesector is dit maar liefst 36 procent. Dat is veel, zeker als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de landbouw (2 procent) en de ICT-sector (4 procent).
Ter illustratie, als een foodtruck die frietjes verkoopt bij het zwembad weer open mag maar het zwembad niet, heeft de desbetreffende foodtruck niets aan een open up voor de horeca. Hetzelfde geldt voor de verkoper van een broodje bij voedbalwedstrijden, of voor visagisten (behorende tot overige diensten in tabel 2) die de make-up van acteurs voor een theatervoorstelling verzorgen. Zodra zij het werk weer mogen uitvoeren maar de theaters nog dicht zijn, hebben ze niks aan een versoepeling van maatregelen. In deze voorbeelden mogen de foodtruck, de broodjes verkoper en de visagisten het werk weer oppakken. Maar omdat ze leveren aan bedrijven die nog niet open zijn, is er geen vraag naar hun producten of diensten.
Implicaties
Contactrijke sectoren zoals de horeca en de recreatiesector kunnen zich door de aangekondigde versoepeling van de maatregelen nog niet rijk rekenen. Veel van de bedrijven in deze sectoren zijn afhankelijk van het opengaan van andere contactrijke sectoren. Door sectoren in isolement van elkaar weer open te laten gaan, wordt voorbijgegaan aan de relaties die bestaan tussen sectoren. Dit laatste is van belang, juist omdat in contactrijke sectoren de afhankelijkheid van andere contactrijke sectoren het grootst is. Voor het grootste effect op de economie doet men er daarom goed aan deze intersectorale relaties te laten meewegen in het al dan niet open laten gaan van sectoren.
Literatuur
Groenewegen, J. en S. Hardeman (2020) De anderhalvemetereconomie van Nederland gemeten, Mejudice, 16 april 2020.
Dieteren, J. en L. Nauta (2020) Centraliteit sector van belang bij doorwerking van schok in de economie, ESB, 25 maart 2020.
Leibovici, F., A.M. Santacreu en M. Famiglietti (2020) How the Impact of Social Distancing Ripples through the Economy, On The Economy Blog, Federal Reserve Bank of St. Louis, 7 april 2020, gedownload via: https://www.stlouisfed.org/on-the-economy/2020/april/impact-social-distancing-ripples-economy.
Steun het economisch debat
Juist nu zijn gedegen economische analyses hard nodig. In ESB leest u dagelijks relevante inzichten van de experts zelf, geselecteerd en toegankelijk gemaakt door de ESB-redactie. Het meeste daarvan is exclusief beschikbaar voor onze abonnees. Word ook abonnee en lees direct onze artikelen over de coronacrisis.
Tip van de redactie: hier vindt u onze artikel- en blogreeks en onze serie videocalls met economen over de coronacrisis.
Auteurs
Categorieën