Het economische paradijs
De structuur van de Nederlandse economie bevat geen
principiele technisch-economische belemmeringen om in
de komende tien jaar een duurzame welvaartsgroei tot
stand te brengen. De mogelijkheden zijn aanwezig om de
economie met ruim 4% per jaar te laten groeien, de
bestaande werkloosheid te elimineren en het te verwachten arbeidsaanbod te absorberen. Dit is mogelijk zonder in
strijd te komen met andere sociaal-economische doelstellingen, zoals een flinke groei van de consumptie (4% per
jaar) en de arbeidsproduktiviteit (2,5 a 3% per jaar), en
zonder dat het milieu er onder hoeft te lijden. Dit economische paradijs tovert de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid (WRR) ons voor in zijn onlangs verschenen rapport Ruimte voor groei 1).
De Raad zegt uitdrukkelijk niet, dat wij dit paradijs zullen
betreden. Het gaat in Ruimte voor groei niet om een economische voorspelling, zoals het Centraal Planbureau die
levert. Het gaat hier om een verkenning van de mogelijkheden die de Nederlandse economie biedt, gegeven de
economische structuur en de beschikbaarheid van mensen en middelen. In de praktijk zullen er duizend en een redenen zijn waarom het optimum niet wordt bereikt. Toch
acht de Raad een verkenning van de economische mogelijkheden zinvol, omdat confrontatie van de veel minder
rooskleurige werkelijkheid met wat op papier mogelijk is,
dwingt tot bezinning op de vraag welke factoren het bereiken van het optimum in de weg staan.
Daarnaast is een verkenning van de groeimogelijkheden in de economie volgens de WRR zinvol omdat er in de
economie onevenwichtige situaties kunnen voorkomen
waarin economische actoren de mogelijkheden die er zijn
niet meer zien. In die situaties genereren markten niet de
informatie die bedrijven, consumenten en overheden nodig hebben om hun kansen optimaal te benutten. Zo’n situatie heeft zich volgens de WRR in de jaren zeventig en
begin tachtig voorgedaan. De hardnekkige recessie in die
periode heeft het vertrouwen in de economische mogelijkheden doen verdwijnen. Pessimisme en risicomijdend gedrag hebben de overhand gekregen. Hoewel inmiddels
herstel is ingetreden, werken de slechte ervaringen nog
steeds door. Het gedrag van consumenten, werknemers,
ondernemers en de overheid wordt nog steeds beheerst
door angst om risico’s te nemen.
De gangbare macro-econometrische modeller! die bij de
beleidsvoorbereiding worden gebruikt, bieden in zo’n situatie geen aanknopingspunten voor een op herstel gericht
beleid. Zij berusten immers op het doortrekken van in het
verleden waargenomen gedragspatronen. Voor economised herstel is juist een doorbreking van het gerestricteerde gedrag noodzakelijk. Er moet weer optimisme ontstaan waardoor consumenten, producenten en overheden
wat durven ondernemen. Zij moeten de mogelijkheden
weer gaan zien die eerst aan het zicht onttrokken waren.
Een model als dat van de WRR, dat op systematische wijze de groeipotenties van de economie verkent, kan in zo’n
situatie betere diensten bewijzen. Er kleven trouwens aan
de gebruikelijke macro-modellen nog vele andere bezwaren waardoor hun waarde als hulpmiddel bij de voorbereiding van het economische beleid zeer beperkt is, zeker als
het gaat om beleid voor de middellange termijn 2). Wanneer uitsluitend wordt afgegaan op de informatie die dergelijke modellen bieden, is het gevaar groot dat belangrijke beleidsopties buiten het gezichtsveld blijven.
De ‘ruimte voor groei’ wordt door de WRR geschetst met
behulp van een dynamisch input-output model, dat de
structuur van de Nederlandse economie beschrijft. Aan dit
model wordt een verzameling doelvariabelen gekoppeld
die betrekking hebben op de economische ontwikkeling in
de komende tien jaar. Binnen het model kan dan worden
bepaald welke waarden van de doelvariabelen met elkaar
ESB 17-6-1987
verenigbaar zijn. Zo wordt de ruimte waarbinnen de doelvariabelen zich mogen bewegen, afgebakend. Binnen die
ruimte kan men kiezen voor allerlei beleidsopties. Men kan
bij voorbeeld de produktiegroei maximaliseren, de werkloosheid minimaliseren, de milieuvervuiling terugdringen
of combinaties daarvan. Het model geeft aan welke consequenties een bepaalde beleidskeuze heeft voor de mogelijkheid andere doelstellingen te verwezenlijken. Zoals gezegd komt de WRR tot de conclusie dat de structuur van
de Nederlandse economie zeer gunstige economische
ontwikkelingspaden toelaat.
Uiteraard moet daarvoor wel aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Hoge groeicijfers bij voorbeeld vereisen een bepaald niveau van de bedrijfsinvesteringen en
een bepaalde omvang van de export. Ook worden er eisen
gesteld aan de infrastructuur, de arbeidsmarkt, de overheidsfinancien en het milieu. Zeer duidelijk komt naar voren dat in alle scenario’s waarin de groei substantieel stijgt
en de werkloosheid substantieel daalt, een aanzienlijke
verhoging van de investeringsquote noodzakelijk is. Ook
moet de export flink groeien. Daar ligt natuurlijk een probleem. De ontwikkeling van de wereldhandel ligt nu eenmaal buiten de invloedssfeer van de Nederlandse beleidsmakers. Gegeven bepaalde externe ontwikkelingen
kan echter wel naar een optimale benutting van kansen
worden gestreefd.
De belangrijkste conclusie die uit Ruimte voor groei valt
te trekken is dat als alle neuzen een kant op worden gezet,
er in de Nederlandse economie goede mogelijkheden zijn
om de sociaal-economische problemen op het gebied van
de groei, de werkgelegenheid, de overheidstekorten en
het milieu, meester te worden. Met andere woorden, om
duurzame welvaartsgroei te bereiken. Maar het probleem
is natuurlijk dat neuzen verschillende kanten op wijzen.
Tegenstrijdige belangen en tegen elkaar inwerkende
beslissingen verhinderen dat de optimale situatie wordt
bereikt. De WRR toont echter aan dat de economie geen
nulsomspel hoeft te zijn waarin het voordeel van de een
het nadeel van de ander is. Een betere coordinate van
economische beslissingen kan alle partijen voordeel bieden. De WRR dringt daarom aan op hervatting van het
centrale overleg tussen de overheid en de sociale partners. Niet in vrijblijvendheid, maar leidend tot bindende afspraken over ieders bijdrage tot een pakket van maatregelen dat realisering van de door alien gewenste doelstellingen mogelijk maakt. Daardoor kan de onzekerheid
verminderd worden en het risicomijdende gedrag worden
afgezwakt.
Is dit alles utopie? Tot op zekere hoogte wel. Het paradijs zullen we niet binnengaan. Maar de wetenschap dat
het in ons vermogen ligt de belangrijkste sociaal-economische problemen tot een oplossing te brengen, dwingt
toch tot (onder)handelen. De ruimte voor groei moet beter
worden benut.
L. van der Geest
1) WRR, Ruimte voor groei. Kansen en bedreigingen voorde Nederlandse economie in de komende tien jaar, Rapporten aan de
regering nr. 29, Staatsuitgeverij, ‘s-Gravenhage, 1987.
2) In 1983/1984 is in ESB, een uitvoerige discussie gevoerd over
de waarde van macro-econometrische modellen. Zie L. van der
Geest, Een tijdbom onder de econometrie (I) en (II), ESB, 24 en 31
augustus 1983 en de reacties daarop van Den Butter, De Jong
e.a., Cramer, Tinbergen, Kuipers, Nooteboom, Kloek, De Koning
en Hartog in de periode September 1983-juni 1984.
565