Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 17 1987

juni 1987

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen

In april was het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 2% groter dan in maart. Ten opzichte van april 1986 nam de industriele produktie eveneens
met 2% toe: vooral als gevolg van een sterke dating van de produktie in de delfstoffenwinning nam de
produktie in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) met 4% af. Volgens de resultaten van de conjunctuurtest over april zijn in de Industrie de orderontvangsten teruggelopen, met name die in de investeringsgoederenindustrie. De orderpositie in de Industrie verslechterde opnieuw en kwam op het
laagste niveau sinds april 1985. Het volume van zowel de invoer als de uitvoer van goederen was
in april kleiner dan in april 1986. De invoer nam met 1% af; de uitvoer met 5%. De index van het
consumentenvertrouwen is de laatste maanden duidelijk afgenomen. Op de vragen waarop deze
indicator is gebaseerd, werden in april evenveel positieve als negatieve antwoorden gegeven. Vanaf
juli 1985 werd steeds een positief saldo gemeten. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden april en midden mei niet gewijzigd. Ten opzichte van dezelfde maand in 1986 was het
prijsindexcijfer in mei 1,1% lager. In 1986 nam het aantal banen ten opzichte van 1985 met 3% toe.
Eind januari was het aantal vacatures nagenoeg even groot als een jaar eerder. In het eerste kwartaal
van dit jaar werd 18% meer consumptief krediet verstrekt dan een jaar eerder, dit groeipercentage ligt
boven dat van de vier kwartalen van 1986. De beurswaarde-index bleef in mei op hetzelfde niveau als
in april; dit niveau ligt 10% hoger dan in mei 1986.
Dit blijkt uit gegevens die medio juni beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op de
produktie-ontwikkeling in Nederland en het buitenland.

Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie
was, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, in april 2% groter
dan in maart. De produktie in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) nam in deze periode echter met 6% af. Dit verschil
in ontwikkeling wordt voornamelijk veroorzaakt door de
zeer sterk gedaalde produktie in de delfstoffenwinning.
Onder invloed van het relatief zachte weer in april nam het
produktievolume in de delfstoffenwinning met 30% af ten
opzichte van maart. In dit verband is het goed erop te wijzen
dat voor afwijkende patronen in de weersgesteldheid bij het
samenstellen van seizoenvrije cijfers niet wordt gecorrigeerd. In april lag de gemiddelde temperatuur in 25 van
de 30 dagen boven normaal.
Ten opzichte van dezelfde maand in 1986 groeide de produktie in de Industrie in april eveneens met 2%. Met name

I Produktie Industrie (volume – seizoengecorrigeerd)

steeg het produktievolume van de basismetaal, de chemie
en de hout- en bouwmate- rialenindustrie. Groeipercentages kleiner dan het indus-triele gemiddelde werden
gemeten bij de textiel-, kleding-en lederindustrie en de
elektrotechnische Industrie.
Volgens de resultaten van de conjuctuurtest over april zijn
in de Industrie de orderontvangsten teruggelopen. Deze
teruggang deed zich het sterkst voor in de investeringsgoederenindustrie. Ook bij de intermediairegoederenindustrie deed zich een dating voor. De ondernemers in de consumptiegoederenindustrie meldden een lichte verbetering
van de orderontvangsten.
De orderpositie van de Industrie verslechterde opnieuw: in
april bereikte de index van de orderpositie (1984=100) een
waarde van 102, het laagste niveau sinds april 1985. De

In- en uitvoer van goederen (volume)
Indexcijfers 1980 – 100

i j f e r s 1980 – 100

I 12-iiaandsgemiddelde

J_L
J

J

A

S-0

1965

ESB 17-6-1987

N

D

J

F

M

A

M

J

J

1986

A

S

O

N

D

J

F

M

A

M

1987

0

1

1
J

1
J

19B5

1
A

1
S

!
0

1
N

1
D J

1
F

!
M

1
A

I
M

1
J

1
J

19B6

1
A

1
S

1
O

1
N

1
D

J

1
F

1
M

1
A

1
M

1987

585

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde peri ode het jaar daarvoor, tenzij anders a a ng eg even
1980/’84 1985
gemidd.

1986

1987

1987

1ekw

febr.

2

2
8
-1

-3
-13
2

5
27
-3

4
-1
1

-4
-4

1
-3
3

-9
-6
7

1986
2″ kw.

3e kw.

4e kw.

Trends

mrt.

apr.

met

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische industrie
Chemische industrie
Rubber- en kunststofverw. industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische industrie
Rest metaal- en overige industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen
Buitenlandse handel {goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten

0
-4
2

2
-3
0
7
7
-5
2
4
0
2

0
1
1
-1
4

-2
3
5

-8
4

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie. totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur, verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten
Investeringen in vaste active
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Nijverheid
Exploitatie van woningen
Overige bedrijven
Overheid

-1
0
-3
-4
-4
0

-5
0
1
0
-2
-2
-1

-3
-2
-2

Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

-0.5

0,5
0,5

3
9
2
2
3
3
2
3
1
-3

5
3
1
-10
7
4
4
13
22

5
6
9
4

2
1
3
2
1
8
2
1

1

1

-4

4

-3
1
-1
—3
4
-3
4
4
-4
2
2
5

15

18

2
2
-1
3
0
7
6

-2
2
1

4

3
9
13
-9

4
5
-15
5

6
8
10
7

-10
5

4
16
2
4
0
1
-1

0
-6

9

5
10

8
-7
0
1
9
-16

4
-2
5
-5
5
34

6

3

1
6

-3

6
-3

-5
11

7

7

15

3

8

-6

14
17
23
0

3
6
4
4

15

9

-18
5

36
15

2
2
3

1
4
4

5

6

9

9

-17

4

7

3
3

2
1

7

4

6
6
13
7
2

4
1

5
1

4
5
14
-4
7
-4

8
10
12

11

8
10

5
11

14
16
1

1,5
2,0
2,5

1,5
1,0
2,5

2,5

-2
1,0
0,3
1
1

-7
-12,0
-21,6
2
-17
-16

-8
-12,8
-23.8
5

0.2

0,4
1,3
-0,3
0,0
-27

12
6

2

0
6

1,5

1+

9

I-M1
+
_|

10
0

1+
-1

7
8
1
1
1

5
8
-2
2
-1
-5
1

2

10
8
18
10
-3
15

I++

1
-2
0

5

5

4,0

_

l-t-f

12
33
-14

3
1
5
2
5
12
5
2

-2

-1

2

-13
6

13
9

2

-11

-4

2
10
12
-17

2
2
S
3
5
10
6
2
3
1

4
0

-4
-27

-1
-1
1
-2
-1

1+
1+
I-HI++
—1

-5
-1
-36
-3

I++
——I
1+

1+

1+
1
1
+
1
+

M-+
H-+
I++
1
1+
1

2

11

9
-2
2,5
2,5
4,0

I++
I++
I++
I++

13
13
6
21
-2

0,0

15
6

N-+
-1
1
1
1+

1,5
2,0

PRIJZEN
Producentenprijzen landbouw, tot. afzet
Producentenprijzen industrie, tot. afzet
Producentenprijzen industrie, verbruik
Ruilvoet. unit value (goederen)
Invoerprijzen. unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Oollarkoers, contante notering

4
4,9
6,5
1
6
7
4,7
3,7

-0,6
1,4
13

2

2.3
1.3
-1.0
-0,1

-19
-15

-6
-13,8

-24,2
2
-20
-18
-0,6
1,3

-9
-12,2
-21,4
-4
-17

-20
-0.2
1.1
1,8
0,2
-22

4

1,4
0,6
0,1
-26

-4
26
-14

9

11

7

4

15
-17

17

-15

18
-9

13
-11

7

84
108
-15
6

84
105
-16
5

1
-5

1
-4
5
10
6
9
4

5
13

4.5

4,5

5,7
6,0

5,7
6,2

_
—
—
-7
-10
-16
-1,1

1,6
0,2

-27

0,7

1,2
0,1
-22

0,7
1,2
0,1
-22

0,1
-19

10
6
7

-4
__
—

-8

-12
-1.1

-1,1

1
-3

4
15
6
8

-5

-13
-18
-1,2

-7.3
-12,0
-5
-13
-17
-1.2

0,7

1,2

0,6
1,2
0,1

-20

-20

-13

2
8
-16

0
10
-23

103
-14
5

102
-18
4

OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen1
Beurswaarde-index, algemeen
Uitgesproken faillissementen

(in %)

18
5

Conjunctuurtest industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderontvangsten ‘
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1
(in %)

1
2

84

(in %)
(in %)
(in %)

4

108
-13
6

-3
31

Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Oaggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties

85
105

2
-2

-4

6
-4
8
6
11
6,9
8,1
9,6

5
6
8
7
10
5,3

-9

6,3
7,3

1

5
12

6
8
4
4,6
5,8
6,3

85
109

-12

3
4,5
6,1
6,3

6
8
4

8
6
-6

103

103
-16

5

5

N-+
—1
I
1

84
-14

1
-‘

18
4

18
5

7
1
4,5
5,6
6,1

8

7

0
4,5
5,3

0
4,5
5,5
6,2

Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
— 1: kleiner dan -5%: -1: tussen -2% en -5%; 1: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.

586

3
8

6,1

26
4

4,5
5,2
6,1

4,5
5,2
6,1

1+
N-+
I++
I++
1+
—1
—1
—1

beoordeling van orderontvangst en orderpositie veran-

derde nauwelijks van maart op april. Ook de beoordeling
van de voorraad eindprodukten bleef nagenoeg gelijk.

februari 7,3% lager dan in de overeenkomstige maand van
1986. De prijzen van de in het buitenland afgezette goederen daalden meer dan die van de binnenlandse verkopen

(-10,5% resp. -3,9%). De prijzen van grondstoffen en halfConsumentenvertrouwen
Met vertrouwen van de consumenten in de ontwikkeling van
de Nederlandse economie is de laatste maanden duidelijk

fabrikaten die door de Industrie worden verbruikt, lagen in
februari 12% onder het niveau van februari 1986. Ook hier

afgenomen. In mei werden nagenoeg evenveel positieveals

groter dan die van de goederen afkomstig uit het binnen-

negatieve antwoorden gegeven op de vijf vragen waarop de

land (-7,8%).

was de prijsdaling van de ingevoerde goederen (-14,6%)

indicator van het Consumentenvertrouwen isgebaseerd. De

laatste keer dat bij deze enquete geen positief saldo werd
gemeten was in juli 1985.

Arbeidsmarkt
In 1986 nam het aantal banen met 3% toe (1985: +2%) tot
een totaal van 4,6 miljoen per eind december. De groei deed

Buitenlandse handel

zich in alle bedrijfstakken voor: het sterkst in de bouwnij-

In april was het volume van zowel de invoer als de uitvoer

verheid (8%) en het minst in de delfstoffenwinning en in-

van goederen kleiner dan in de overeenkomstige maand van
1986. De invoer nam met 1% af; de uitvoer met 5%. Bij de

dustrie (1%).
Eind januari 1987 was het aantal vacatures nagenoeg even

invoer deden zich in alle onderscheiden goederencatego-

groot als een jaar eerder. Dat blijkt uit een CBS-steekproef-

rie6n lichte dalingen voor, met uitzondering van de invoer

onderzoek bij bedrijven en instellingen, uitgezonderd overheld, onderwijs, sociale werkvoorziening en uitzendbureaus. Het totaal aantal vacatures bedroeg volgens deze
enquete 66.000. Bij ruim 8% van de onderzochte bedrijven
en instellingen waren plaatsen vacant.

van consumptiegoederen. De uitvoer van delfstoffen nam in

april sterk af; ook werden er minder fabrikaten en onbewerkte agrarische produkten geexporteerd.
De procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde kwam in april voorde
invoer op 4% en voor de export 3%. In 1986 steeg zowel de

invoer als de uitvoer met 4%.

Beursindex
De beurswaarde-index, een graadmeter voor de ontwikkeling van Nederlandse aandelen op de Amsterdamse

Prijzen
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen

Effectenbeurs, bleef in mei op hetzelfde niveau als in april.

midden april en midden mei niet gewijzigd. Nadat het

indexcijfer in de drie voorgaande maanden steeds met
0,2% was gestegen, bleef het in mei op het niveau van
122,1 (1980=100).

Sinds het begin van dit jaar is de beursindex met 9% gestegen. Vergeleken met de overeenkomstige maand in
1986 bedroeg de toename in mei 10%.
Faillissementen
In mei werden 279 faillissementen uitgesproken, 23% min-

Ten opzichte van dezelfde maand in 1986 was het prijsindex-cijfer in mei 1,1% lager. Prijsdalingen werden geregistreerd in de categorieen huur en bijkomende kosten
(-5,8%), voedingsmiddelen, dranken en tabak (-2,5%) en
kleding en schoeisel (-0,3%). Deze drie categorieen maken
ongeveer de helft van de totale consumptieve bestedingen

taal van dit jaar weer fors toegenomen: ten opzichte van het

uit. In de vijf resterende bestedingscategorieen stegen de

overeenkomstige kwartaal van 1986 werd een groei van

prijzen. Vooral verkeer en vervoer (+4,1%) en medische verzorging (+3,2%) werden duurder.

18% gemeten. Vorig jaar bedroeg de toeneming 12%.

De prijsontwikkeling in Nederland vertoont duidelijke over-

der dan in mei 1986.

Geld en krediet
Het verstrekt consumptief krediet is ook in het eerste kwar-

Het rendement op staatsobligaties, indicator voor de lange
termijnrente, stabiliseerde zich de laatste maanden op een

eenkomsten met die van onze belangrijkste handelspart-

niveau dat iets boven de 6% lag. In mei werd – net als in

ners. Na een periode van afnemende prijsstijgingen in 1985

april – gemiddeld 6,1% gemeten. Ook de daggeldmarkt-

en 1986 lijken de prijzen in 1987 zich te stabiliseren of licht
aan te trekken. Vergeleken met januari vorig jaar was in

rente lag in mei op hetzelfde niveau als in april (5,2%).

Nederland het prijsindexcijfer in januari met 1,3% gedaald.

In de volgende maanden werden bij deze wijze van vergelijken geen sterkere prijsdalingen meer waargenomen. In de
Bondsrepubliek Duitsland werd in de afgelopen periode de
grootste prijsdaling in november 1986 geregistreerd; in
april werd daar na een periode van 12 maanden voor het

eerst weer een kleine prijsstijging gemeten. In de Verenigde
Staten heeft zich de laagste prijsstijging in december 1986

voorgedaan (+1,1%), hierna stegen de prijzen snel en in april
werd een prijsverhoging van 3,6% geregistreerd (steeds
t.o.v. de overeenkomstige maand van het voorgaand jaar).

Het prijsindexcijfer van de afzet van de Industrie was in

Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Beursuaarde-index

Prijzen gezinsconsuiiptie
Procentuele maandmutaties t . o . v . voorgaanc

/

J

J

1985

A

S

0

N

D

J

F

M

A

M

1987

-25 -U 1
I II III
1980

r”X
it i ii i in

^^

\

\J


^———^__

/
V

I 1
1 1
1
11 I II III 11 I II III IV I II Ill
1982
1983
19 84
1981

,

i

H

1

1

1

1

1

1

1

I II III IV I II III IV I II
1987
1986
19B5

587

Tabel 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland
198CV84 1985
gemidd.

1986

1987

1986
e

e

2 kw.

3 kw.

4″kw.

e

1 kw.

Trend2′

1987
febr.

apr.

% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor

Produktie nijverheid,

excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie

0
0

Frankrijk

0

1

Verenigd Koninkrijk
Italie

-1

1
1
1
2
2

1
0
0
2
4

0

1

3,

3

5
0
1
0
3

1
3
1

1
1
2

3
5
1

1
0

1
-1

1
-1

1
-1

1
0

2
0

3
0

1

1

3

2

-3

5

6
2
1
5
1

2
2
1
1

Verenigde Staten

3

2

Japan

4

4

Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogenp’
Nederiand

0
0
0

4

3

2
2
1

3
2
1

2
2
4

1
1
0

0
O
-1
0
-1

6
2
0
3
1

3
1
0
1
3

5
0
0
-1
3

2

2
1
1
2

1
0
0
3

Verenigde Staten
Japan

3
4

2
5

2
0

2
-1

2
-1

Europese Gemeenschap
Nederiand

0
2

3
2

2
2

3
1

2
2

3

-4

Produktie Industrie (volume)
Bondsrepubliek Ouitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

0

1

3

0
4
1

3
4
2

2
7
0

1
(+
h-

2
-1

2

2
1

3

N1

3
2

2
-1

4
2

4
-3

4

1
I

M1

2

Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
11

21

Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 198S.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; H-K groter dan 5%.

Focus: Produktie in Nederiand en het buitenland
De laatste twee jaar wordtde industriele produktie zowel in
Nederiand als in het buitenland gekenmerkt door een licht
stijgende trend (zietabel 2). Een Internationale vergelijking
over een wat langere periode toont een ander beeld.
In het eerste kwartaal van 1987 bereikte de voor seizoeninvloeden gecorrigeerde hoeveelheidsindex van de industriele produktie in Nederiand een niveau van 110,5
(1980=100). Vergeleken met de overige in label 2 genoemde landen is dit cijfer opmerkelijk hoog. Alleen in Japan en
in de Verenigde Staten is de industriele produktie sinds het
basisjaar 1980 meer gegroeid. Vooral in de jaren 1983 en
1984 nam de produktie in deze twee landen meer toe dan in
Nederiand. In het eerste kwartaal van dit jaar was het produktievolume in Japan 23% groter dan gemiddeld in
1980, in de Verenigde Staten 20%. Wordt Nederiand vergeleken met de overige landen van de Europese Gemeenschap, dan blijkt dat in ons land de industriele produktie
sinds 1980 relatief sterkis gestegen. Eurostat berekenteen
gemiddeld indexcijfer van de industriele produktie voor de
gehele gemeenschap. In het eerste kwartaal van 1987

kwam dit (voorlopig) indexcijfer uit op 104,2. In geen van de
in tabel 2 genoemde lidstaten lag het produktieniveau in
deze periode boven dat van Nederiand. In de Bondsrepubliek Duitsland, Belgie en het Verenigd Koninkrijk lag de
groei van de industriele bedrijvigheid enigszins boven het
EG-gemiddelde. De Italiaanse en de Franse Industrie produceerden in het eerste kwartaal van dit jaar minder dan
gemiddeld in 1980. In grafiek 6 zijn zowel de indexcijfers
van de industriele produktie als die van de produktie in de
nijverheid (excl. bouwnijverheid) in het eerste kwartaal van
1987 weergegeven. In de landen waar de delfstoffenwinning en de openbare nutsbedrijven maar een klein deel van
de produktie voor hun rekening nemen, is het verschil tus-

Produktie Industrie (volume)

Produktie nijverheid en Industrie (volume)

sen beide indexcijfers gering. Het gaat hierbij met name om
de Bondsrepubliek Duitsland, Belgie, Italie en Japan. In
Nederiand en de Verenigde Staten is de produktiegroei
sinds 1980 in de delfstoffenwinning en de openbare nutsbedrijven te zamen enigszins achtergebleven bij die van de
Industrie; in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk gebeurde
in de afgelopen jaren het omgekeerde.

nijverheio (excl. bouuniiverheli

Bondsrepubllek Duitsland

Industrie
Belgii *

Frankrijk
Verenigd Konlnkrljk
Itallt
Verenigde Staten

Japan

Europese GeManscrtap

___«’
1 TT” 1 1 1

1 1 1 1
I

11 III IV

1981

588

I

II III IV

1982

I II III IV I II III IV
19B3
1984
1

I

I II III
1985

IV

!

1

I II III IV I II
1986
1 1987

1

IE

I

I

110

115

E

.•>-.-?.aj^

Nederiand

(« vi.rd« kMartul 1986)

105

ISO

125