Ga direct naar de content

Het economendebat

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 29 1982

Het economendebat
1. Voor toekomstige werkgelegenheid en welvaart is het
een absolute voorwaarde dat de investeringen zich herstellen. De sterke relatieve toename van de consumptieve bestedingen in de jaren zeventig heeft zeer nadelige repercussies
voor de investeringen gehad. De nationale besparingen zijn
op een te laag niveau gekomen en de winsten van het bedrijfsleven zijn weggesmolten. Voor herstel van de bedrijfsinvesteringen moeten middelen worden vrijgemaakt via sanering van de overheidsfinancien en vermindering van de
consumptieve bestedingen. Slechts wanneer de besparingen
toenemen en het financieringstekort daalt, zal er weer ruimte
op de kapitaalmarkt ontstaan voor andere kapitaalvragers
dan de overheid. Bovendien kan dan de rente dalen. Daardoor kunnen de investeringen zich herstellen, kan de afbraak
van de werkgelegenheid tot staan worden gebracht en kan
nieuwe werkgelegenheid ontstaan.
2. De politiek van matigen en bezuinigen last de binnenlandse koopkracht aan. De bestedingen nemen af en de
werkgelegenheid daalt. Niet voor niets klaagde de Raad voor
het Filiaal- en Grootwinkelbedrijf op zijn jaarvergadering
vorige week dat een voortgezette aantasting van de koopkracht veel winkelbedrijven over de rand van de afgrond zal
duwen. In vele andere sectoren is het niet anders. Overal
worden de investerings- en uitbreidingsplannen uitgesteld
tot beter tijden of geheel geschrapt. De economic spiraalt zo
steeds verder naar beneden. Weliswaar leidt loonmatiging
via vermindering van de arbeidskosten tot verbetering van de
concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven op binnenen buitenlandse markten en ontwikkelt de export zich gunstig, maar dit blijkt de teruggang van de binnenlandse vraag
niet te kunnen compenseren. Per saldo stagneert de produktiegroei. In vergelijking met andere OECD-landen brengt de
Nederlandse economie het er bijzonder slecht af. Behalve
met de samenstelling van het exportpakket hangt dat zeker
ook met het inzakken van de binnenlandse bestedingen samen.

3. Het spreekt vanzelf dat de investeringen niet willen
aantrekken als we kijken naar de rendementen en vermogenspositie van bedrijven. Jarenlang zijn de winsten structured
te laag geweest. Het aandeel van het eigen vermogen van bedrijven in het totale vermogen is gedaald van 46% in 1965 tot
minder dan 20% nu. Ook dit jaar zit bijna 40% van de bedrijven in de rode cijfers. Omdat de balansverhoudingen zo
slecht zijn wordt het voor de meeste bedrijven steeds moeilijker kapitaal aan te trekken voor nieuwe projecten; bovendien durft men, vanwege het ontbreken van een buffervermogen, nauwelijks meer risico’s aan te gaan: een mislukking
zet meteen het voortbestaan van de hele onderneming op het
spel. Voor herstel van de investeringen zullen dan ook eerst
de rendementen moeten toenemen. Dat betekent dat de arbeids- en andere produktiekosten moeten dalen.
4. De voortdurende onderbezetting die het gevolg is van
loonmatiging en vraaguitval, last ook de produktiecapaciteit
aan. Bedrijven die op zich zelf nog kansen zouden hebben bij
een aantrekkende conjunctuur zien zich gedwongen de poorten te sluiten. Kapitaal wordt vernietigd, organisatiestructuren worden afgebroken, vaardigheden verdwijnen. Als gevolg daarvan zal het steeds moeilijker worden aan te haken
bij een internationaal herstel wanneer de wereldhandel aantrekt. Dan blijkt de produktiecapaciteit niet meer aanwezig.
Om dit limcste proccs legcn te gaan is een belastingverlaging
gewenst. desnoods ten koste van een wat hoger financieringstekort.
5. Het financieringstekort mag onder geen voorwaarde
meer stijgen. Zoals in de Miljoenennota 1983 wordt uiteengezet, lopen de rentelasten op de staatsschuld in onverantwoord tempo op. De voortdurende stijging van het financieringstekort, dwars tegen alle beloften van politici in, ondermijnt het vertrouwen in de economische politiek. De indruk
ESB 6-10-1982

wordt gevestigd dat de overheidsfmancien onbeheersbaar
zijn geworden en dat rente en belastingen in de toekomst alleen nog maar verder kunnen stijgen. Het is geen wonder dat
investeerders onder die omstandigheden geen mogelijkheden
zien om in de toekomst behoorlijke rendementen op hun investeringsprojecten te behalen. Zij zullen er de voorkeur aan
geven hun fondsen op minder riskante wijze te beleggen.
6. Om vertrouwen te wekken in de mogelijkheden van
economisch herstel is een economisch beleid noodzakelijk
dat perspectieven opent. In het thans overheersende klimaat
van pessimisme worden de kansen die er voor de Nederlandse economie zeker zijn, niet meer gezien. Om de malaise te
doorbreken dient allereerst de steeds hoger oplopende werkloosheid te worden aangepakt, door middel van een gecoordineerd werkgelegenheidsplan en door middel van arbeidstijdverkorting en herverdeling van werk. Alleen op die manier kan het pessimisme worden doorbroken dat als,,self fulfilling prophecy” de economie steeds verder in het moeras
doet zakken.
7. Arbeidstijdverkorting, werkgelegenheidsplannen e.d.
zijn lapmiddelen die slechts kostenverhogend werken.
Noodzakelijk is een matiging van de reele arbeidskosten. Die
leidt tot een verlenging van de economische levensduur van
kapitaalgoederen en aldus tot een geringere afstoot van arbeidsplaatsen. Bovendien zullen, wanneer de arbeidskosten
zich traag ontwikkelen in vergelijking met kapitaalkosten.
ook nieuwe investeringen een relatief arbeidsintensief karakter kunnen dragen. Op die manier kan de werkgelegenheid in
de Industrie weer toenemen.
8. Jarenlang zijn de lonen gematigd en wat heeft het opgeleverd? Niets. De loonmatiging heeft slechts tot een appreciatie van de gulden geleid waardoor de verwachte voordelen
weer teniet zijn gedaan. De lopende rekening van de betalingsbalans vertoont enorme overschotten, terwijl er in het
binnenland onderbesteding heerst. Een beperkte verruiming
van het monetaire beleid zal onder de huidige omstandigheden zeker niet tot een Jieropleving van de inflatie of verlies
van internationaal vertrouwen in de kracht van de gulden
leiden.
9. Een accommoderend monetair beleid is ongewenst.
Het vergroot alleen de kans dat de al zolang noodzakelijke
aanpassingen in de economie opnieuw worden uitgesteld of
achterwege gelaten. Het is noodzakelijk dat verstarrende elementen in de sociale zekerheid, de loonvorming en in de
vorm van overheidsregulering e.d. uit de economie worden
verwijderd. Dan kunnen de marktkrachten het herstel bewerkstelligen.
10. Door de thans in discussie zijnde drastische ingrepen
in de collectieve sector, en met name in de sociale zekerheid,worden de verworvenheden van de verzorgingsstaat op
het spel gezet. De economische problemen worden op de
zwaksten afgewenteld. Hoe kan de vakbeweging meewerken
aan een zo eenzijdige en uitzichtloze politiek? Hoe kunnen
offers worden gevraagd als geen enkel perspectief wordt geboden? Om de economie in het rechte spoor te krijgen is de
inzet en medewerking van alien noodzakelijk. Nu worden
slechts de belangen van de sterksten gediend.
Dit is, in grote lijnen, het economendebat. De oneven genummerde stellingen worden vooral ter rechterzijde gehoord, de even genummerde zijn populair in het linkse
kamp. Het opvallende is dat alle stellingen plausibel zijn en
geen onwaarheden bevatten. ledereen heeft wel een beetje
gelijk. Daarom ziet het er niet naar uit dat het economendebat snel tot een oplossing zal komen. De keuze van de economische politiek zal niet door economen, maar afhankelijk
van maatschappelijke krachtsverhoudingen worden bepaald.
L. van der Geest
1065

Auteur