Het belang van de wereldhandel
Aute ur(s ):
De Nederlandsche Bank (auteur)
Deze rub riek wordt maandelijks samengesteld door M.C.J. van Rooij en D.J.V. Hofman van de Nederlandsche Bank.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4203, pagina 355, 7 mei 1999 (datum)
Rubrie k :
DNB-indicator
Tre fw oord(e n):
conjunctuurindicator
De DNB-conjunctuurindicator wijst nog niet op een aanstaand herstel van de conjunctuur. Veel hangt af van de groei van de
wereldhandel.
De DNB-conjunctuurindicatordie deze maand vooruitblikt tot en met augustus laat nog steeds een daling zien, en geeft aldus nog geen
aanwijzing voor een aanstaand herstel van de conjunctuur (figuur 1). Voor een belangrijk deel zal de conjuncturele ontwikkeling in
de loop van het jaar afhangen van enerzijds de vraag hoelang de consumptiegroei haar kracht zal behouden en anderzijds van de vraag
in hoeverre en met welke snelheid zich een herstel van de wereldhandel af zal tekenen. Deze twee cruciale factoren figureren ook
prominent in het vorige maand verschenen Centraal Economisch Plan (CEP) 1999. In het centrale pad van het CEP neemt de groei
van de consumptie in de loop van 1999 en 2000 gradueel af terwijl de wereldhandel vanaf medio 1999 een geleidelijk herstel laat zien.
In de CEP-prognoses houden deze twee contraire ontwikkelingen elkaar in evenwicht zodat de Nederlandse bbp-volumegroei zowel in
1999 als 2000 op een nog altijd respectabele twee procent uitkomt. Ondanks de voorspelling van een geleidelijk herstel van de
wereldhandel in de loop van 1999 wordt in het CEP voor 1999 gerekend met een zeer laag gemiddeld groeicijfer voor de wereldhandel
van anderhalf procent 1. Andere organisaties hebben aanmerkelijk positievere verwachtingen ten aanzien van het beloop van de
wereldhandel. De Wereldhandelsorganisatie rekent in een recentelijk verschenen rapport bijvoorbeeld met een groei van rond de drieen-een-half procent, gelijk aan de groei over 1998, terwijl het Internationaal Monetair Fonds in haar jongste World Economic
Outlook een groei van de wereldhandel van bijna vier procent voorziet.
Figuur 1. De DNB-conjunctuurindicator t/m augustus
Hoe de wereldhandel, die in 1997 nog met zo’n tien procent groeide, zich dit jaar zal ontwikkelen blijft, met het oog op de diverse
onzekerheden van het moment, lastig in te schatten. Recente ontwikkelingen geven mogelijk echter reden tot enig optimisme. De
positieve stemming op verschillende Aziatische effectenbeurzen lijkt te duiden op een voorzichtige terugkeer van het vertrouwen in deze
regio. Hiernaast presteert de Amerikaanse economie nog altijd boven verwachting. Hoge consumptieve bestedingen houden vooralsnog
de groei in de Verenigde Staten op een hoog peil. Voorlopende indicatoren duiden hierbij nog niet op een verandering van dit beeld,
zodat de Amerikaanse periode van hoogconjunctuur mogelijk nog iets langer wordt gerekt dan vooraf werd verwacht. Het beeld in Azië
en de VS kan leiden tot een gunstiger beloop van de wereldhandel dan voorzien.
In het eurogebied, de belangrijkste bestemming van de Nederlandse export, is het conjunctuurbeeld in het eerste kwartaal van dit jaar
evenwel verder verslechterd. Deze verslechtering is met name veroorzaakt door de malaise in de internationale handel en loopt vooral via
de industrie, welke meer aan internationale invloeden blootstaat dan de dienstensector. Net als in de VS is in het eurogebied de
consumptie uitgegroeid tot belangrijkste steunpilaar van de economische groei. In dit opzicht is het ongunstig dat aan de stijging van
het consumentenvertrouwen in het eurogebied in de eerste maanden van dit jaar een einde is gekomen, hoewel het
consumentenvertrouwen zich nog steeds op een hoog niveau bevindt. Lichtpunten in het Europese beeld zijn echter recente
conjunctuurenquêtes in Frankrijk en Duitsland, welke duiden op een wat positievere stemming onder producenten. De verbetering van
het beeld in Azië en, specifiek voor Duitsland, de wijzigingen in de financieel economische koers van de regering Schröder zijn mogelijk
belangrijke oorzaken van de gunstiger stemming. In de genoemde conjunctuurenquêtes is overigens nog niet de renteverlaging van de
ECB van 8 april jongstleden meegenomen.
Wanneer het conjuncturele dieptepunt voor het eurogebied inderdaad gepasseerd blijkt, lonkt er ook herstel voor Nederland. Nu de
consumptie in Nederland zich, na een incidentele dip in januari, vooralsnog gunstig lijkt te blijven ontwikkelen en ook het
consumentenvertrouwen in april weer iets is toegenomen zou een aantrekken van de vraag in voor Nederland belangrijke
handelspartners een einde van de huidige neergang in de industrie in kunnen leiden
1 Het lage groeicijfer voor de wereldhandel in het CEP is in belangrijke mate het gevolg van een somber beeld ten aanzien van het vierde
kwartaal van 1998. Het CPB rekent dientengevolge met een relatief laag uitgangsniveau voor 1999.
Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)