Hervormingen in het Finse pensioenstelsel
Aute ur(s ):
Noord, P. van den (auteur)
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Economics Department, Parijs. Met dank aan Wim Suyker en René van der
Putten.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4138, pagina 105, 6 februari 1998 (datum)
Rubrie k :
Beleid w ereldw ijd
Tre fw oord(e n):
pensioenen, vergrijzing, finland
De opzet van het Finse systeem van oudedagvoorzieningen lijkt sterk op die in Nederland. Er is een basispensioen à la de AOW, met
een omslagstelsel, en er zijn aanvullende inkomensafhankelijke pensioenen per bedrijfstak of bedrijf, gefinancierd op basis van
kapitaaldekking (hoewel niet voor 100% ). Evenals in Nederland zijn de sociale partners sterk betrokken bij de uitvoering van de
pensioenregelingen. Na de diepe economische crisis van de afgelopen jaren hebben de Finnen verstrekkende hervormingen in hun
pensioensysteem doorgevoerd om de solvabiliteit te herstellen. Hierbij zijn enkele maatregelen genomen, die raken aan de
vraagstukken die thans in Nederland aan de orde zijn 1.
Een probleem was de zogenoemde uitstelfinanciering, waarbij de werkgever een deel van de pensioenpremie later dan de vervaldatum
hoeft te voldoen. Tot een aantal jaren geleden was dit gemeengoed in Finland 2, en het laat zich raden tot wat voor soort problemen dit
aanleiding heeft gegeven toen de economie in het slop raakte: het aantal faillissementen liep toen hoog op en daardoor kwamen veel
pensioenfondsen in moeilijkheden. Een groot pensioenfonds zou zelfs in gebreke zijn gebleven als andere fondsen niet waren
bijgesprongen. De Finnen hebben een doeltreffende manier gevonden om zulke problemen voortaan te voorkomen: sinds 1993 is
uitstelfinanciering alleen mogelijk met een bankgarantie ten bedrage van de (nog) onbetaalde premie. Banken blijken een garantie
uitsluitend te willen afgeven tegen een fikse vergoeding. Daarmee is uitstelfinanciering minder aantrekkelijk, en het komt nu steeds
minder voor. Deze betrekkelijk pijnloze oplossing verdient aandacht in Nederland.
In Finland is, in tegenstelling tot Nederland, het beheer (administratie en beleggingsbeleid) van vrijwel alle kleine en middelgrote
pensioenfondsen uitbesteed aan particuliere verzekeraars 3. Dit is sedert de invoering van de aanvullende pensioenverzekeringen in 1962
zelfs verplicht.
Uitbesteding heeft een gunstige uitwerking op de administratiekosten per verzekerde dankzij schaalvoordelen. Bovendien is het
fondsbeheer professioneler, kan het beleggingsrisico beter worden gespreid en is er meer ruimte voor marktwerking: een werkgever kan
immers van pensioenverzekeraar veranderen. De Finse ervaring toont echter ook aan dat uitbesteding niet zondermeer tot grotere
doelmatigheid leidt. Vrije concurrentie wordt namelijk bemoeilijkt doordat werkgevers, indien zij van verzekeraar willen veranderen,
zegelrecht moeten betalen en tevens hun schuld door uitstelfinanciering in een keer moeten aflossen (overigens van afnemend belang nu
uitstelfinanciering vermindert). De pensioenverzekeraars hebben voorts met succes gelobbied voor een ontheffing van de Derde
Verzekeringsrichtlijn van de Europese Unie, die de vrije in- en uitvoer van pensioenverzekeringen in Europa vastlegt. En niet te vergeten,
de Finse pensioenverzekeraars vormen een (door de overheid gedoogd) kartel. Zij maken naar hartelust (premie-)afspraken, daarin
aangemoedigd door de vakcentrale SAK die premieverschillen tussen bedrijfstakken graag zo klein mogelijk ziet.
Een ander duidelijk verschil met Nederland is, dat de aanvullende pensioenregelingen wettelijk verplicht zijn voor iedereen die inkomen
uit werk geniet (inclusief zelfstandigen, boeren, enz.). Tevens worden de pensioenregels centraal vastgesteld en zijn voor iedereen gelijk.
Hoewel er ook nadelen zijn verbonden aan een dergelijke opzet (minder keuzevrijheid en minder concurrentie), heeft dit ertoe bijgedragen
dat wijzigingen in pensioenregels sneller en eenvoudiger konden worden doorgevoerd. Zo is in Finland een aantal jaren geleden het
eindloonpensioen zonder veel juridische poespas vervangen door een bijna-middelloon pensioen, d.w.z. het pensioen werd voortaan
gebaseerd op het loon gedurende de laatste tien jaar van elk dienstverband (waarbij loondalingen aan het eind van de loopbaan niet
worden meegeteld, om oudere werknemers aan te moedigen actief te blijven). Voorts liet de wettelijke pensioenverplichting toe het
aanvullende pensioen in feite tot basisvoorziening om te vormen, door de Finse evenknie van de AOW-uitkering afhankelijk te maken
van het ontvangen aanvullende pensioen (en niet andersom zoals in Nederland). Dit heeft als voordeel dat het aantal Finse AOWtrekkers in de komende jaren drastisch zal verminderen, zodat de kapitaaldekking van het systeem toeneemt. Invoering van een dergelijke
beperkte inkomenstoets in de AOW lijkt in Nederland voorlopig ondenkbaar. En misschien is het ook niet handig, want het
arbeidsaanbod van lager betaalden, dat in Nederland toch al problematisch is, kan erdoor worden ontmoedigd.
1 Zie voor een uitvoerige bespreking, OESO, Economic Surveys, Finland, Parijs, 1997.
2 In 1992 bestond maar liefst de helft van de beleggingsportefeuille van pensioenfondsen uit schuldbekentenissen van werkgevers die
van uitstelfinanciering gebruik hadden gemaakt! Thans gaat het om ongeveer een vijfde van de portefeuille.
3 Staatssecretaris De Grave pleitte er onlangs voor om dit ook in Nederland in te voeren. Zie NRC Handelsblad, De verloren onschuld,
pensioenfondsen rijp voor scherpere regels, 15 november 1997.
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)