Ga direct naar de content

De straatkrant

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 4 1998

De straatkrant
Aute ur(s ):
Pfann, G.A. (auteur)
Hoogleraar econometrie van markten en organisaties aan de Universiteit Maastricht
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4138, pagina 99, 6 februari 1998 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
media

Recent is in Nederland een aantal nieuwe kranten opgericht. Hun aandeel bedraagt ruim tien procent van de bestaande krantenmarkt. Het
gaat om de zogenaamde straatkranten, die inmiddels al flinke oplagen hebben bereikt (zie tabel 1).

Tabel 1. Straatkranten
oplage
Z Magazine (Amsterdam)
STRAATnieuws (Utrecht)
het Haags Straatnieuws
straatkrant De Riepe (Groningen)
STRAATmagazine (Rotterdam e.o.)
STRAATkrant Limburg

60.000
35.000
35.000
13.000
35.000
12.000

De straatkrant is opgericht “om dak- en thuislozen en gebruikers de kans te bieden om een inkomen te verdienen” (volgens
STRAATkrant Limburg), en “zet zich in voor mensen in de marge” (Z Magazine). Straatkranten worden opgericht om een
maatschappelijke noodzaak onder de aandacht te brengen. Straatkranten helpen bouwen aan een menswaardiger bestaan. “Eigenlijk
zouden we pas echt blij zijn als het fenomeen straatkrant niet meer nodig is”, aldus STRAATmagazine. Vooralsnog echter maken de
straatkranten een explosieve groei door.
De verkopers kopen de straatkrant in om die vervolgens te verkopen voor een prijs van één gulden boven de inkoopprijs. De opbrengst
is voor de verkoper. Dat is een dakloze, die langs deze weg de eerste stap zet op de arbeidsmarkt. De inkoopprijs bedraagt één gulden,
behalve in Limburg en Groningen waar de dakloze Æ’ 1,50 per exemplaar betaalt. De verkoopprijs is dus twee gulden in de Randstad, en Æ’
2,50 in Groningen en Maastricht.
Uiteraard onderscheiden de straatkranten zich van dagbladen door het motief waarvoor ze uitgeven worden: “help de daklozen”. Toch
zijn er parallellen te trekken tussen de ontwikkelingen op de dagbladenmarkt en die van de straatkranten, die meestal maandelijks of
tweewekelijks uitkomen. Ook straatkranten moeten entreebarrières overwinnen. Bij een kleine oplage kan slechts een hogere prijs de
vaste kosten dekken. Maar een hogere prijs leidt tot een lagere omzet en dus tot minder inkomsten voor de verkoper. Om het probleem
van de hoge vaste lasten te omzeilen zijn STRAATnieuws, STRAATmagazine, en STRAATkrant Limburg kopbladen met een gezamelijk
landelijk gedeelte. Kopbladen hebben lagere vaste en variabele kosten.
Net zoals bij dagbladen proberen de straatkranten een niche in de markt te vinden en daar maximaal omzet te maken. De lezer van de
straatkrant identificeert zich met goede doelen. Het is dan niet verwonderlijk dat de keuze voor voor het papier waarop de straatkrant
wordt gedrukt zonder uitzondering 100% recycled offset papier is. Maar om de omzet te verhogen mag er ook best iets gedaan worden
aan het uiterlijk. Het Haags Straatnieuws heeft een twee keer zo grote bladspiegel. Alle straatkranten zijn in kleur, het oog wil ook wat.
Maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloeden de dynamiek van vraag en aanbod op de krantenmarkt 1. Na de grondwettelijke regeling
van de drukpersvrijheid in 1848 steeg het aantal dagbladtitels gestaag van 32 in 1848 tot 114 in 1937. Een explosieve groei van de markt
met twaalf nieuwe kranten vond plaats in 1869, nadat de overheid besloot het ‘dagbladzegel’ af te schaffen, een belasting die de
verspreiding van informatie ernstig belemmerde. Direct na de tweede wereldoorlog traden nog eens 16 dagbladen officieel toe, kranten
die meestal eerder verboden waren. In 1947 zijn er 124 titels in omloop. Daarna volgde een periode van sterke concentratie, vooral
gedurende de tweede helft van de jaren zestig.
De onderlinge concurrentie en de opkomst van andere media hebben geleid tot sterke concentratie op de dagbladenmarkt, waardoor de
keuze uit beschikbare titels fors is afgenomen. Hierdoor ontstond de vrees dat de pluriformiteit van het mediabestel verloren zou gaan.
Als reactie hierop werd in 1971 het ‘Bedrijfsfonds voor de Pers’ opgericht. Niettemin ging het concentratieproces stug door. In 1997
waren er nog 55 afzonderlijke dagbladtitels over.

De directe subsidie die de overheid sinds 1971 verleent aan het Bedrijfsfonds van de Pers lijkt aanzienlijk minder effectief te zijn, dan de
directe en indirecte subsidies aan de straatkrant. Want ook op de straatkrantenmarkt speelt de overheid bewust of onbewust een
belangrijke rol, en het resultaat is een ‘booming business’. De verkopers van de straatkrant opereren in een fiscale gedoogzone. Volgens
de fiscale ambtenaar is dat wettelijk ongeoorloofd. Echter, het maatschappelijk succes van de straatkrant is groot en de fiscale
gedoogzone is essentieel voor het voortbestaan van het initiatief. De straatkranten bieden emplooi aan ‘banenpoolers’ en tieren welig in
een fiscale gedoogzone. Het is makkelijker om met de stroom van de markt mee te roeien, dan er tegenin

1 Zie H.L. van Kranenburg, F.C. Palm en G.A. Pfann, Life expectancy of daily newspapers in the Netherlands: the period 1848 -1997, te
verschijnen in De Economist, 1998.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur