Henri Theil: veelzijdig en productief
Aute ur(s ):
Cramer, J.S. (auteur)
Emeritus hoogleraar econometrie.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4281, pagina 932, 17 november 2000 (datum)
Rubrie k :
Erflaters
Tre fw oord(e n):
econometrie
Onlangs overleed een van de grondleggers van de econometrie in Nederland. Henri Theil genoot over de hele wereld bekendheid,
onder andere door zijn ongelijkheidscoëfficient.
Hans Theil werd op 31 oktober 1924 in Amsterdam geboren. In 1942 deed hij eindexamen en ging hij aan de Universiteit van
Amsterdam wis- en natuurkunde studeren. Door de maatregelen van de bezetter, die van studenten een loyaliteitsverklaring eiste,
werd die studie spoedig onderbroken. Theil moest onderduiken, werd gearresteerd en was enkele maanden gedetineerd in de kampen
Vught en Amersfoort, waaruit hij door omkoping vrij wist te komen. Na de oorlog, in 1945, ging hij in Amsterdam economie studeren
en in 1950 behaalde hij het doctoraal examen. Daarna was hij als assistent werkzaam bij de Stichting voor Economisch Onderzoek en
later bij Van Dantzig op het Mathematisch Centrum. In 1951 promoveerde hij bij Hennipman en De Wolff op het proefschrift De
invloed van de voorraden op het consumentengedrag. Het verhaal ging dat Theil zijn dissertatie in zes weken had geschreven. Zijn
advies was altijd dat je, om snel te promoveren, een onderwerp moet kiezen waar geen literatuur over bestaat.
Theil werkte daarna op het Centraal Planbureau en daarnaast aan de Economische Hogeschool te Rotterdam, waar hij in 1956 de eerste
studierichting econometrie in ons land tot stand bracht en het Econometrisch Instituut oprichtte. In 1966 vertrok hij naar de Universiteit
van Chicago, en vandaar, in 1981, naar de Universiteit van Florida in Gainesville. Hij woonde daar met zijn vrouw Lore aan de kust van
Florida in St. Augustine, in een flat die pal aan zee ligt in een omgeving die aan Noordwijk doet denken. In 1994 verliet hij de door hem
beklede leerstoel, maar hij bleef actief en hij had tot het laatst een werkkamer in de stad, waar hij iedere dag heen ging. De laatste tijd hield
hij zich bezig met de opdeling van landen in gebieden met dezelfde bevolkingsdichtheid. Hij overleed op 20 augustus 2000 zonder dat
daar een lange ziekte aan vooraf ging.
Onderzoek
Theil had van jongsaf aan tot het einde van zijn leven een uitzonderlijk snelle en heldere geest. Hij was een buitengewoon productief
auteur, iemand met veel ideeën op allerlei gebied die hij heel snel kon opschrijven. Hij schreef een artikel in een week, hij ontwierp een
boek in een weekeinde en schreef het in minder dan een jaar. Zijn filosofie was dat je altijd een aantal verschillende dingen tegelijk
onderhanden moest hebben; liep je dan met een onderwerp vast, dan kon je altijd bij een ander voortgang boeken. Want Theil zag het
wetenschappelijk onderzoek als een productieproces, als een onderneming, lang voor die opvatting gemeengoed was. Hij was zijn tijd
ver vooruit toen hij het in Rotterdam voor elkaar kreeg dat de instelling van een econometrische studierichting gepaard ging met de
oprichting van een Econometrisch Instituut, waar het onderzoek min of meer bedrijfsmatig ter hand werd genomen. Dat was in die tijd iets
geheel nieuws, want de meeste hoogleraren aan een economische faculteit hadden toen nog hun werkkamer thuis en gingen eigenlijk
alleen naar de universiteit om er college te geven. Velen hadden helemaal geen medewerkers. Als ze er wel een hadden, vervulde die
hoofdzakelijk de rol van assistent: iemand die de hoogleraar helpt bij het opzoeken van literatuur en het nakijken van tentamens. Theil
verwachtte echter van zijn medewerkers dat ze onderzoek zouden doen en artikelen zouden schrijven, hij leerde ze dat wetenschappelijk
onderzoek gewoon dagelijks werk is en hij bemoeide zich vrij intensief met wat ze deden. In die dagen was dat aan de economische
faculteiten een ongebruikelijke aanpak. Het is aan hem te danken dat in ons land econometristen lange tijd een voorsprong op economen
hadden op het punt van publicatiediscipline, congresbezoek en internationale contacten.
Methoden en technieken
Theil is altijd buitengewoon inventief geweest in het vinden van eenvoudige oplossingen van voor de hand liggende problemen, die
anderen over het hoofd zagen. Zoals sommige mensen op het strand moeiteloos de mooiste schelpen vinden waar anderen vergeefs naar
zoeken, lagen voor hem de vraagstellingen voor het oprapen. En als hij eenmaal een probleem had opgemerkt, kwam hij al gauw met een
verbluffend eenvoudige oplossing. Hij heeft niet alleen vreselijk veel gepubliceerd – in het laatste interview 1 met hem is sprake van 250
artikelen en 17 boeken – maar ook over heel uiteenlopende onderwerpen. Zijn oeuvre bestrijkt het hele spectrum van mathematische
statistiek tot operationeel onderzoek. Een echte empiricus die zich vastbijt in transport of de arbeidsmarkt was Theil niet, al had hij een
zekere voorliefde voor het consumentengedrag en voor internationale vergelijkingen. Hij heeft veel gedaan aan vraagstelsels, zijn oratie
in Rotterdam ging over de internationale inkomensverdeling en in de laatste jaren in Florida was hij opnieuw bezig met de verschillen in
welvaart tussen de verschillende werelddelen. Het eerste onderwerp waar hij zich mee bezig hield was aggregatie; later heeft hij veel
gepubliceerd over beleidskeuzen, over de beoordeling van voorspellingen, en over toepassingen van informatietheorie op economische
en econometrische vraagstukken.
Voor de beoordeling van de kwaliteit van voorspellingen ontwikkelde hij in 1958 een ongelijkheidscoëfficiënt, aangeduid met de letter U,
die bekend is geworden als de coëfficiënt van Theil. De afleiding van deze grootheid gaat uit van een puntenwolk waarin voorspellingen
en realisaties tegen elkaar zijn afgezet. Vallen ze samen, dan liggen de punten op een diagonaal en is U nul; dat lijkt op een volmaakte
aanpassing bij regressie. Maar verschillen tussen voorspelling en realisatie hebben heel andere eigenschappen dan residuen en de
maatstaf die Theil ontwikkelt heeft geen equivalent in het regressiemodel.
Daarnaast verscheen van zijn hand een gestage stroom bijdragen over lineaire regressie en zijn uitbreidingen. Zijn internationale
reputatie vestigde hij al vroeg, in 1953, met de uitvinding van de two stages least squares als schattingsmethode voor simultane
vergelijkingen. Maar in zijn later werk vinden wij ook een eerste artikel over de multinomiale generalisatie van het logitmodel
(International Economic Review, 1969) en dat is iets geheel anders. Naast al die artikelen schreef Theil ook graag maar meteen een heel
boek, zoals Linear aggregation of economic relations (1954) en twee boeken over voorspellen: Economic forecasts and policy (1958) en
Applied economic forecasting (1966). Rond zijn vertrek uit Rotterdam naar Chicago schreef hij een prachtig leerboek van de traditionele
econometrie in de zin van regressierekening (Principles of econometrics, 1971). Veel werk, dat nu niet meer met naam en toenaam wordt
geciteerd, is daarom niet minder een onverbrekelijk onderdeel van de ‘mainstream’ econometrie geworden. En net zo heeft ieder die met
Theil heeft gewerkt wel iets van hem overgenomen.
Ten slotte
Theil heeft zijn hele leven lang voornamelijk belangstelling voor zijn werk gehad, en in dat werk ging hij altijd geheel zijn eigen gang. Van
computers moest hij niets hebben; berekeningen liet hij graag aan anderen over en het internet aan zijn vrouw
1 R. Bewley, Mr. Henri Theil, International Journal of Forecasting, deel 16, 2000, blz. 1-16.
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)