Ga direct naar de content

Handen vouwen, ogen dicht

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 15 1998

Handen vouwen, ogen dicht
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4161, pagina 553, 17 juli 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
economie-beoefening

Van het Hogere heb ik weinig kaas gegeten. Wat “God zij met ons” op de gulden doet gaat mij te boven, en van de koersdaling van mijn
aandelen in het streng gereformeerde beursfonds Baan de afgelopen maand sta ik paf. Had ik Weber en Tawney dus toch verkeerd
begrepen over de zegeningen van de protestantse arbeidsethos. Mijn visie op de economie is er in ieder geval niet veel christelijker op
geworden; pas als Baan boven de honderd komt wil ik er weer eens over denken.
Voor de werkgroep over ‘Economie en christelijke visie’ is dat waarschijnlijk olie op het heilige vuur. Deze werkgroep van notabele en
hooggeleerde heren heeft zich in Nijmegen gebogen over de mogelijkheden voor het instellen van een leerstoel en zelfs een interuniversitair instituut voor “het beschouwen van economische processen in het licht van de christelijke visie” 1. Hieraan is volgens
initiatiefnemer Schils (secretaris van de Stichting Katholieke Universiteit Nijmegen) behoefte wegens het wegvallen van institutionele
katholieke structuren, waardoor een centraal punt nodig is “dat de opdracht heeft om op wetenschappelijk niveau over de relatie
economie en christelijke visie na te denken” (blz. 11).
Nu is over het verband tussen economie en christendom al baanbrekend werk gedaan, niet in het minst door Adam Smith. In de Wealth
of nations klaagt Smith dat de rijke Church of England de wetenschap hevig hinderde omdat het alle menselijk kapitaal uit de
universiteiten zoog (de Schotse kerk, waar Smith bij hoorde, was veel armer en kon op veel meer sympathie bij hem rekenen…). Daar
voegde hij aan toe dat hoe rijker de kerk was, des te armer koning en volk zouden zijn 2. In zijn Moral sentiments analyseert Smith de rol
van religie natuurlijk veel uitgebreider als een drijfveer voor menselijk handelen (naast die andere bekende drijfveer, het eigenbelang).
De werkgroep staat iets anders voor ogen dan zo’n afstandelijk analytische bestudering. In plaats van een kritische beschouwing over de
rol van waarden en normen in de economie wil men economische processen in een leerstoel gaan toetsen aan de christelijke visie (zie de
in noot 1 aangehaalde brochure, blz. 11). Erger nog, de taak van de leerstoel economie en christelijke visie is richting geven aan
economische ontwikkelingen, het uitdragen van ‘visies’ in wetenschappelijke publicaties en optreden als ‘opinion leader’ (blz. 11).
Hiermee wordt ernstig afbreuk gedaan aan de gouden regel die de westerse wetenschap sinds de Verlichting vooruit geholpen heeft: de
scheiding van object en subject. Waar dat op neer komt is dat, om het paringsgedrag van aapjes te bestuderen, je niet zelf een parende
aap moet zijn. Enig inlevingsvermogen is soms mooi meegenomen, maar zonder academische distantie wordt zelden iets nieuws
gevonden. Een leerstoel ‘economie en christelijke visie’ (zoals de KUN lijkt te ambiëren) of ‘christelijk sociaal denken over economie en
maatschappij’ (zoals die aan de concurrerende VU al bestaat) legt een onoverkomelijke beperking op aan de leerstoelhouder, omdat deze
geacht wordt zelf christelijk sociaal denkend te zijn. De vermenging van object en subject ligt in de sociale wetenschap altijd op de loer
en is nooit volledig te vermijden, maar dat is nog wat anders dan deze van te voren in volle hevigheid in te bakken. Wat moet zo’n
christelijk sociaal denkende hoogleraar doen – de Schrift erop napluizen waarom de onzichtbare hand van God die 24-uurseconomie niet
heeft kunnen tegenhouden?
Hiermee is niet gezegd dat christelijke waarden en normen geen inspiratiebron mogen of kunnen zijn voor goed wetenschappelijk
onderzoek. De ene onderzoeker laat zich door de bijbel inspireren, de ander door Bach, de derde door zijn kat. Schumpeter’s History of
economic analysis is mede interessant vanwege zijn katholieke achtergrond, die merkbaar doorsijpelt in zijn interpretatie. Soms is het
resultaat van zo’n inspiratie minder geslaagd, zoals de poging in het proefschrift van Dalmulders uit 1937 tot het formuleren van een
econometrische methodologie op basis van de filosofie van Thomas van Aquino 3. Met zijn katholieke econometrie is het nooit wat
geworden (maar het was natuurlijk wel een mooie opstap voor de leerstoel econometrie aan een katholieke hogeschool in het zuiden des
lands).
Ook is niet gezegd dat waarden en normen, inclusief de christelijke, onbelangrijk zijn als studieobject van economen. Smith was er door
geobsedeerd, hij geldt terecht als moraalfilosoof. Tawney en Weber (geen economen, maar wel interessant voor economen)
bestudeerden het deze eeuw op macro-niveau, en in de moderne economie is het een bloeiend vakgebied op micro-niveau geworden
(zoals een toenemende kring van experimentele economen laat zien).
Het is best als de wetenschap als tempel wordt gezien. Maar laat het dan wel een academische blijven. Christelijke economie is mooi voor
de zondagmorgen

1 D.A.G.J. Schils (red.), Economie en christelijke visie, rapport en verslag, Stichting Katholieke Universiteit Nijmegen, 1998, blz. 5. Aan
het initiatief werd onder meer deelgenomen door F.H.J.J. Andriessen, R.F.M. Lubbers, J.P. Balkenende, B. Goudzwaard, J.H. Garretsen, en
J. Weitenberg.
2 Adam Smith, Wealth of nations, editie University of Chicago Press, red. E. Cannan, 1776/1976, Vol. II, blz. 335 -336.
3 Zie H.A. Keuzenkamp, Katholieke Econometrie, in: Cathy de Waele (red.), Betrokken in verscheidenheid, levenshouding van
wetenschappers, 1994, Tilburg University Press, Tilburg, blz. 67-74.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur