Ga direct naar de content

Grote verschillen in arbeidsparticipatie in Europese Unie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 25 2005

Grote verschillen in arbeidsparticipatie in Europese Unie
Aute ur(s ):
AndrŽ Corpeleijn
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4456, pagina 142, 25 maart 2005 (datum)
Rubrie k :
statistiek
Tre fw oord(e n):

Grote verschillen in arbeidsparticipatie in Europese Unie
De arbeidsparticipatie in de Europese Unie verschilt sterk van land tot land. In 2003 werkte in de EU gemiddeld 63 procent van de
personen van 15 tot 64 jaar. Dit percentage varieerde tussen de landen van 51 tot 75 procent. De hoogste participatie heeft Denemarken,
gevolgd door Nederland en Zweden. De laagste plaatsen worden bezet door Itali, Malta en Polen. Nederland heeft de hoogste
participatie van mannen, en staat op de derde plaats wat betreft de participatie van vrouwen.
Tussen de arbeidsparticipatie van mannen en die van vrouwen bestaat in de EU als geheel een positief verband, al geldt dat niet voor
een paar zuidelijke landen. In Griekenland, Itali, Spanje en Malta gaat een vrij hoge arbeidsparticipatie van mannen samen met een lage
participatie van vrouwen. In de overige EU-landen is er een positieve correlatie tussen de participatie van mannen en die van vrouwen.
Landen met een hoge participatie van zowel mannen als vrouwen zijn Denemarken, Nederland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk,
Portugal en Oostenrijk. Landen met een benedengemiddelde arbeidsparticipatie van mannen zowel als vrouwen zijn Hongarije en Polen.
Deeltijdarbeid en tijdelijk werk
Grote verschillen zijn er ook in de EU-landen wat betreft deeltijdarbeid en tijdelijk werk.
In sommige (nieuwe) landen, zoals Tsjechi, Hongarije en Slowakije, komt deeltijdarbeid weinig voor. Nederland heeft relatief veruit de
meeste deeltijdwerkers, op afstand gevolgd door het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zweden.
Minder uitzonderlijk is Nederland wat betreft het gebruik van tijdelijke contracten. Vorig jaar had 15% van de werknemers in Nederland
een tijdelijk contract, niet veel meer dan het gemiddelde van de EU-25 (13%). Het land met de meeste tijdelijke contracten is Spanje,
gevolgd door Polen. Tijdelijke contracten komen relatief veel voor in de landbouw en in de bouwnijverheid, en vooral onder jongeren.
Bijna de helft van de werkende jongeren (onder 25 jaar) in de EU heeft een tijdelijk contract. figuur 1 figuur 2

Figuur 1. Werkenden in procenten van de bevolking 15-64 jaar in de EU, 2003

Figuur 2. Arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen in de 25 EU-landen, 2003, in procenten
AndrŽ Corpeleijn

Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur

Categorieën