Ga direct naar de content

Groeiperspectief EU overwegend positief

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 2 1997

Groeiperspectief EU overwegend positief
Aute ur(s ):
De Nederlandsche Bank (auteur)
De conjunctuurindicator wordt samengesteld door A.C.J. Stokman en F.W. Vijselaar. Zij zijn werkzaam bij resp. de afdeling Wetenschappelijk
Onderzoek en Econometrie, en d afdeling Monetair en Economisch Beleid van de Nederlandsche Bank.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4100, pagina 278, 2 april 1997 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
conjunctuurindicator

Voor dit en volgend jaar zijn de groeivooruitzichten voor de Europese economie overwegend positief. Dit kan worden opgemaakt uit
recentelijk uitgebrachte voorspellingen van de Nederlandsche Bank voor acht lidstaten van de Europese Unie op basis van haar
macroeconomisch meerlandenmodel EUROMON 1.
De hierin onderscheiden landen zijn Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, het VK, Denemarken, België en Nederland. Na een groei van het
bbp-volume van circa 1,6% in 1996 voor de gezamenlijke acht landen zal deze licht aantrekken tot 2,1% dit jaar en 2,9% volgend jaar
(tabel 1). Een belangrijke ondersteuning voor de groei is dat de economieën buiten de EU-regio zich naar verwachting gunstig blijven
ontwikkelen.

Tabel 1. Bbp-volumegroei in de EU volgens EUROMON 1997 en 1998, in procenten
Dld
1996
1997
1998

1,4
2,0
2,9

Fr.

It

Spanje

VK

1,3
0,8
2,2
2,2
2,1
1,2
2,6
2,8
2,8
2,9
2,6
3,0
2,9
3,0

Dk
1,8
2,3
2,9

België
1,6
2,9
3,0

Nl
2,7
2,1
2,9

EU
1,6

De versnelling in de bbp-volumegroei in 1998 wordt mede bereikt doordat de negatieve bestedingseffecten die op korte termijn uitgaan
van de begrotingssanering in een aantal landen – welke gericht zijn op het realiseren van de EMU-criteria – volgend jaar grotendeels
wegebben. Bovendien gaat de toegenomen begrotingsdiscipline gepaard met positieve vertrouwenseffecten die gunstig uitwerken op de
bedrijfsinvesteringen en gezinsconsumptie. Ook de door de Europese Commissie samengestelde stemmingsindicator onder Europese
industriële producenten en consumenten duidt al enige tijd op een geleidelijk herstel van vertrouwen 2.
Naar afzonderlijke landen bezien doen zich volgens de voorspelling overigens aanzienlijke verschillen in groeitempo voor. Met name in
Italië zal dit jaar de groei zwak zijn, terwijl in Duitsland en Frankrijk de bbp-volumegroei circa 2% zal bedragen. In het Verenigd Koninkrijk,
Denemarken en Nederland, waar in vergelijking tot de andere landen de saneringsoperaties nu veel bescheidener van omvang zijn, komt
de groei ruim boven het EU-gemiddelde uit. In Nederland zal de economische groei dit jaar volgens EUROMON nog enigszins kunnen
aantrekken tot 2,9%.
Ook de DNB-conjunctuurindicator, die ditmaal vooruitblikt tot en met juni van dit jaar, indiceert dat de conjuncturele vooruitzichten voor
Nederland positief zijn (figuur 1). Daarmee steekt de ontwikkeling in ons land, net als in 1996, gunstig af bij die in de andere Europese
landen. Wel zal het accent in de groei verschuiven van binnenlandse bestedingen naar uitvoer. In het verlengde van de bovenstaande
ontwikkeling is ook het beeld op de Nederlandse arbeidsmarkt gunstig. De banencreatie blijft op een onveranderd hoog peil en overtreft
de groei van het arbeidsaanbod, zodat het werkloosheidspercentage in Nederland substantieel kan dalen. In Duitsland, Frankrijk en Italië
zal het werkloosheidspercentage dit jaar volgens EUROMON daarentegen nog verder oplopen.

Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator realisatie t/m jan. 1997, indicator t/m juni 1997
Volgend jaar treedt in samenhang met de voorziene krachtige economische ontwikkeling in Europa over de gehele linie een kentering op:
voor de acht EU-landen tezamen gaat het hierbij om een daling van de werkloosheidsvoet met 0,4 procentpunt. Tegen de
bovengeschetste achtergrond blijft de prijsontwikkeling in Europa gematigd. Weliswaar gaat van de appreciatie van de dollar en de
eerdere stijging van de olieprijzen een prijsverhogend effect uit, daar staat tegenover dat de loonontwikkeling in Europa bij de hoge
werkloosheid over het geheel genomen gematigd zal blijven. Voor de acht EU-landen blijft de inflatie daardoor onder de 2,5%, een
percentage dat sinds de beginjaren zestig niet meer is voorgekomen

1 A.C.J. Stokman, G.J. de Bondt en H.M.M. Peeters, De Europese economie in 1997 en 1998: een voorspelling met EUROMON, De
Nederlandsche Bank, Kwartaalbericht, maart 1997, blz 51-68.
2 European Commission, European Economy, Supplement B nr 1, januari 1997.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur