Globalisering en de sociale kwestie
De globale markt voor financiele titels en goederen
is ontwikkeld door de particuliere sector. Globale bedrijven en transacties hebben zich verzelfstandigd ten
opzichte van de staat die op het nationale vlak is blijven steken en zijn globaliseringsinspanningen nog
moet beginnen. De Verenigde Naties zijn nog steeds
de weerspiegeling van soevereine staten en elke poging tot politieke globalisering is mislukt. Dat een
globaal publiek tegenwicht ten opzichte van de particuliere sector noodzakelijk is, lijkt echter buiten kijf.
Ter illustratie drie voorbeelden.
Ten eerste de Mexico-affaire, als voorbeeld van
de wispelturigheid en macht van de globale financiele markt. Deze markt is grotendeels gebaseerd op
het vertrouwen dat de financiele operators hebben in
een land en zijn economic. Maar er is niets wispelturigers dan Vertrouwen’ op de globale markt, vooral
waar het financiers en bankiers betreft die tradtioneel
als kudden te werk gaan: met zo’n alien er in en met
z’n alien er uit. De kudde was massaal Mexico binnengerukt en vanaf 21 december 1994 gingen ze er
massaal weer uit. Wat mij is opgevallen is dat alle
schuld bij de Mexicaanse regering wordt gelegd – na
jarenlange bejubeling – en absoluut niet bij de globale markt. De operators, jongelui van in de twintig,
baden in onschuld. Dit toont niet alleen de eenzijdigheid van de discussie aan, maar vooral het totaal verbroken evenwicht tussen staat en globale markt.
Het tweede voorbeeld betreft de werkgelegenheid in Europa. Hier gaat het om de gevolgen van de
globale goederenmarkt op de arbeidsmarkt van individuele Europese landen. Een zich snel verbreidende
opinie schrijft een belangrijk gedeelte van het Europese werkgelegenheidsprobleem toe aan concurrentie van lage-lonenlanden. Hier constateren we overigens een interessant spanningsveld tussen globale
bedrijven enerzijds en regionale en nationale bedrijven anderzijds. Hoe dit ook zij, er zit een kern van
waarheid in deze bewering en beschuldiging.
Dit brengt mij tot het derde voorbeeld, in de
vorm van een algemene these. Terwijl de globale
markten de wereldeconomie kunnen stimuleren
(maar zie Mexico gisteren en Argentinie morgen), laten zij de sociale problemen die door deze particuliere initiatieven dikwijls worden verergerd over aan de
nationale staat, die steeds minder middelen tot zijn
beschikking heeft om daaraan het hoofd te bieden.
De globale markten zijn dus mede verantwoordelijk voor het ontstaan van een nieuwe sociale kwestie: werkloosheid, dalend inkomen, groeiende
informele sector, grotere ongelijkheden, grotere migratiestromen, toenemende criminaliteit en drugsproblemen, enz. (in Mexico – terwijl de media berichten
over wisselkoersen, rentetarieven en de betalingsbalans – is sprake van snel uitbreidende sociale onlusten ten gevolge van stijgende inflatie en dalende
koopkracht). Dit komt allemaal op het bordje van de
staat, die dus onder steeds groter wordende sociale
ESB 31-5-1995
en financiele druk komt te staan op
een moment dat de openbare financien — door een strict monetair beleid enerzijds en hogere sociale
uitgaven anderzijds – in grote moeilijkheden verkeren. Vandaar dat er
nu timide initiatieven komen om internationale financiele korte-termijntransacties te belasten (de zogenaamde Tobin tax). Daarover een
volgende keer meer. Het punt is,
dat de globale markten de sociale
problemen groter maken dan ze al
zijn, en die rustig overlaten aan de
staat die, vrijwillig of niet, in steeds
grotere financiele nood verkeert.
Een recipe for disaster.
Maar dat is nog niet alles. De staat zelf wordt
steeds meer aangevallen. Dat is nergens duidelijker
dan in de Verenigde Staten. In de VS kan men bijna
spreken van een rechts bolsjevisme. Het oorspronkelijke bolsjevisme werd gekenmerkt door (i) een hechte organisatie van een sterk geideologiseerde minderheid, (ii) het ridiculiseren en vervolgen van de
tegenstander en (iii) totale overwinning als etnddoel.
Dat zijn precies de karaktertrekken en doelstellingen
van rechts in de VS en het begin hiervan is ook zichtbaar in steeds gedurfdere en hardere stellingnamen
van rechts in Europa.
Dit kan natuurlijk alleen maar gebeuren wanneer
de tegenstander ontredderd is. En dat is het geval
met links. Hoe ongelooflijk het ook moge zijn – met
de globale, regionale en nationale sociale problemen
die we kunnen constateren – de sociaal-democratie
lijkt aan het einde van haar latijn. Links heeft geen
positief verhaal over hoe een nieuw evenwicht te
creeren tussen globale particuliere en publieke krachten, hoe de sociale kwesties (werkgelegenheid, nieuwe ongelijkheden, immigratie, vergrijzing, criminaliteit, enz.) bij de horens te vatten, en hoe uit het
keurslijf van de openbare financien te breken zonder
economische schade. De problemen zijn duidelijk;
de oplossingen eveneens (een volgende keer!), maar
niemand durft het te zeggen want… de globale markt
zou dat immers onmiddellijk kunnen afstraffen! En
de globale markt (een stelletje jongelui aan de telefoon) heeft altijd gelijk. Gekker kan eigenlijk niet.
Er ligt natuurlijk de klassieke fout op de loer die
alle ideologen maken. Zij gaan altijd te ver. Zij laten
de klepel te ver doorslingeren, en dan begint een
nieuwe cyclus. Maar ondertussen, wat een verspilling
van menselijke vreugden en waarden. De sociaaldemocratie heeft een grote verantwoordelijkheid een
tegenoffensief te beginnen zonder door te slaan naar
een ander uiterste. Zet te klepel stil in het midden,
zelfs als dat inhoudt dat daarmee ook de klok stil
komt te staan. Is dan toch het einde van de geschiedenis in zicht?
L.J. Emmerij
503