ECONOMIE
De berichten dat de, vooral Angelsaksische, landen, die het eerste in
de recessie waren beland, zich geleidelijk weer herstellen, werden de afgelopen weken sterker. Voor de Verenigde Staten zijn de meeste nieuwe
cijfers gematigd positief. De ‘index
of leading indicators’ steeg in maart
met 0,2%. De detailhandelsverkopen
stegen in april met 0,9%, maar de daling in maart werd herzien van 0,4%
naar 1%.Verrast waren de markten
over de snelle groei van de werkgelegenheid in april. Buiten de agrarische sector bedroeg de groei
126.000, de sterkste toename in een
jaar. De toename was echter geheel
toe te schrijven aan de dienstensector. Bij de industrie gingen 9.000 arbeidsplaatsen verloren.
Ook uit de laatste editie van het ‘beige boek’, dat wordt samengesteld
door de twaalf banken die bij de
FED zijn aangesloten, blijkt een gematigd positief beeld. In de meeste
gebieden trekt de economie aan.
Deze trend wordt bevestigd door de
0,5% groei van de industriële produktie in april. Voor de maand april
kwamen ook gunstige inflatiecijfers
beschikbaar. De prijsindices voor
producenten- en consumptieprijzen
stegen beide met slechts 0,2%, hetgeen minder was dan de financiële
markten hadden verwacht. Op jaarbasis komt hiermee de inflatie op
3,3%. De Dow Jones vestigde nieuwe records tot vlak onder het 3400niveau.
een overschot van $ 13,6 miljard geboekt. Bij de scherpe stijging van het
overschot speelt naast de exportprestatie ook de lagere import van luxe
consumentenprodukten een rol. Zolang de recessie in Japan aanhoudt
wordt rekening gehouden met een
verdere druk op de import. Niet alleen de handelsbalans vertoont een
fors overschot, hetzelfde geldt voor
de lopende rekening van de betalingsbalans. Hierin zijn, naast het
goederen- en dienstenverkeer, ook
andere elementen, zoals kapitaalopbrengsten meegenomen. De lopende
rekening vertoonde over begrotingsjaar 1991 een overschot van $ 90 miljard. Te verwachten valt dat naar aanleiding van de nieuwe cijfers de druk
vanuit het buitenland op Japan om
de handelsoverschotten te verminderen verder zal toenemen.
De belangstelling voor de yen, waarvan de koers eerder dit jaar onder
druk stond, keerde tijdelijk terug.
Ten opzichte van de zwakkere Amerikaanse dollar was de stijging fors,
maar ook ten opzichte van de gulden betekende de tijdelijke stijging
tot boven de f 1,40 per 100 yen een
hoogste niveau in twee maanden.
De laatste week moest de yen echter
weer wat terrein prijsgeven.
In de eerste week van mei trad op de
beurs van Tokio een flink koersherstel op van 6%. Daarmee lijkt aan de
scherpe koersdalingen een einde te
zijn gekomen. Vooral de exportwaarden stonden in de belangstelling.
Deze zijn niet duur en kunnen profiteren van de sterke concurrentiepositie
van het Japanse bedrijfsleven en de
mogelijk aantrekkende afzet naarmate de Angelsaksische landen zich uit
de recessie omhoog werken.
Japan
Duitsland
Japan maakt momenteel de langste
periode van produktiedalingen door
sedert tien jaar. Minister van Financiën Tsutomu Hata ziet echter de eerste tekenen van herstel. De cijfers
over de bouwactiviteiten dalen niet
langer, terwijl daarnaast slinkende
voorraden het fundament voor een
economisch herstel versterken. In de
herfst moet het herstel volgens de
minister duidelijk zichtbaar worden.
De Japanse handelsbalans maakte
een opmerkelijk krachtige ontwikkeling maakt door. In het per 31 maart
1992 beëindigde begrotingsjaar 1991
steeg het overschot van $ 70 miljard
tot $ 113 miljard. Het oude recordoverschot uit 1986 werd met maar
liefst $ 12 miljard overschreden. Alleen al over de maand maart werd
In Duitsland hebben de loononderhandelingen bij zowel de ambtenaren als de metaal de gemoederen de
afgelopen weken beziggehouden.
Aanvankelijk weigerde de regering
in te stemmen met een door een arbitragecommissie voorgestelde loonstijging van 5,4% voor de ambtenaren,
bevreesd als zij is voor een uitstralingseffect daarvan naar de andere
sectoren, met alle negatieve gevolgen van dien voor de inflatie. Na
omvangrijke stakingsacties stemde
zij echter toch in met een uitkomst
die nauwelijks afweek van het arbitragevoorstel. De uitkomst is, gezien
de situatie waarin de Duitse economie momenteel verkeert, aan de
hoge kant te noemen. Het loonakkoord ligt boven het niveau dat door
beleid ontlast, hetgeen een substantiële renteverlaging mogelijk maakt,
ter bevordering van de economische
groei.
Gematigd
• •
optimisme
Traag herstel in EG
Vanuit de EG kwamen nieuwe ramingen voor de economische groei beschikbaar, waaruit blijkt dat het conjuncturele herstel trager zal verlopen
dan aanvankelijk werd verwacht. De
groei van het bruto binnenlands produkt zal dit jaar in de EG slechts
1,75%bedragen, tegen een eerdere
raming van 2,25%.Vooral het groeiherstel in het Verenigd Koninkrijk
komt langzamer op gang dan in eerste instantie werd voorzien. Voor
1993 wordt voor de EG slechts een
bescheiden verder aantrekken van
de groei verwacht, waardoor de
werkloosheid, die dit jaar zal toenemen van 8,8% in 1991 tot 9,5%, volgend jaar door zal stijgen tot 9,75%.
De groei in Nederland zal naar verwachting zowel dit jaar als in 1993
achterblijven bij de gemiddelde EGgroei, een beeld dat helaas maar al
te zeer bekend is van de jaren tachtig.
Prioriteit voor tekortreductie
In Frankrijk bestaat al langere tijd onvrede over het zwakke beloop van
de Europese conjunctuur. Men zou
graag door middel van renteverlagingen de economie willen stimuleren,
maar het krappe beleid van de Duitse Bundesbank, waardoor de rente
niet alleen in Duitsland maar ook in
de andere Europese landen hoog
blijft, verhindert dit. Vorige week
hoopte premier Bérégovoy tijdens
een bijeenkomst in Portugal de EGministers van Financiën te overtuigen van de merites van zijn ‘Europese-groei-initiatief, maar daarop
werd zeer terughoudend gereageerd. Renteverlagingen noch vergroting van de budgettekorten van
de overheid worden momenteel een
juiste remedie geacht. Weliswaar zijn
er veel mogelijkheden voor overheidsinvesteringen, maar deze zijn
slechts wenselijk indien elders bezuinigingen worden doorgevoerd. Het
beleid dat de ministers van Financiën zeggen na te streven is dan ook
het verlagen van de overheidsuitgaven. Daarmee wordt het monetaire
VS
DEZE WEEK
de Bundesbank met het oog op de
inflatie als wenselijk wordt geacht.
Voor april kwam de inflatie uit op
4,6%, iets hoger dan de aanvankelijke raming van 4,5%.
Een positief bericht valt te melden
met betrekking tot de groei van het
bruto nationaal produkt in WestDuitsland. Volgens de eerste ramingen is het bnp in het eerste kwartaal
met 1,2% gestegen ten opzichte van
het eerste kwartaal van vorig jaar.
De regering blijft voor voormalig
West-Duitsland vooralsnog uitgaan
van een voor dit jaar geraamde groei
van 1 Ã 2%. Voor de Oostelijke deelstaten wordt een groei van ongeveer
10% verwacht, waardoor de groei
voor Duitsland als geheel op zo’n
2% zal uitkomen.
ditioneel al kleine renteverschil tussen Nederland en Duitsland loopt
niet veel verder terug. Recente uitlatingen van president Duisenberg van
de Nederlandsche Bank wijzen ook
niet in die richting. Gevolg is wel dat
de koers van de Duitse mark dicht tegen! 1,125 kwam, het laagste niveau sedert 1988.
De Duitse aandelenmarkt hield zich
goed, niettegenstaande de stakingsonrust en het dure loonakkoord met
de ambtenaren. Hoewel Duitsland
de stimulans van een lagere rente
waar veel andere landen van profiteren moest missen, toonde de beurs
van Frankfurt een vriendelijke ondertoon, mede veroorzaakt door de beter dan verwachte groeicijfers.
Verenigd Koninkrijk
I
FvanLanschot
Bankiers nv
SINDS 1737
Grote kapitaalbehoefte verwacht
In Duitsland wordt de kans steeds geringer geacht, dat de Bundesbank
binnen afzienbare termijn over zal
gaan tot verlaging van haar tarieven.
Zo verklaarde de voorzitter van de
Duitse bankiersvereniging dat hij
voor dit jaar niet meer op een renteverlaging rekent. Dit houdt verband
met de opwaartse druk op de prijzen
van de afgesloten en nog af te sluiten
cao’s en ook met de voor de komende jaren nog te verwachten grote kapitaalbehoefte. De Treuhand, die
zich tot nog toe ‘kort’ financierde, zal
in de tweede helft van dit jaar de kapitaalmarkt opgaan. Verder moet rekening worden gehouden met de
Duitse spoorwegen en PTT die belangrijke bedragen moeten lenen. In
zijn totaliteit moet worden gerekend
met te lenen bedragen in de orde
van DM 160 tot DM 240 miljard. De
schuld van de collectieve sector zal
daarmee toenemen van DM 1.170 miljard in 1991 tot DM 2.000 miljard in
1995. De limiet voor toetreding tot de
EMUter hoogte van 60% van het bnp
komt daarmee in gevaar.
Een en ander heeft tot gevolg dat
het renteverschil van de meeste landen ten opzichte van Duitsland gaandeweg kleiner wordt. Alleen het tra-
ESB 20-5-1992
De opvallendste ontwikkeling aan
het rentefront over de afgelopen
twee weken betreft de in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk doorgevoerde renteverlagingen. Op 5 mei
werd in het Verenigd Koninkrijk de
‘base rate’ met 0,5 procentpunt verlaagd tot 10%, het laagste punt in bijna vier jaar. Daarmee werd gebruik
gemaakt van de ruimte die de koers
van het pond bood als uitvloeisel van
de onverwachte verkiezingsoverwinning begin april van de Conservatieve Partij. Door deze overwinning liep
de wisselkoers van het pond namelijk in snel tempo op van ongeveer
! 3,22 aan het begin van april tot
ruim! 3,30. Gehoopt wordt dat de
doorgevoerde renteverlaging het prille herstel van de Britse economie een
steuntje in de rug zal geven. Sinds de
verkiezingen is het consumenten- en
producentenvertrouwen gestegen,
maar uit de beschikbaar komende cijfers over maart (zoals de winkelverkopen en de huizenmarkt) kan nog
nauwelijks een behoorlijke economische opleving worden afgeleid. Inmiddels heeft het rendementsverschil
tussen staatsleningen luidende in
Duitse marken en in Engelse ponden
in korte tijd een scherpe daling vertoond van bijna twee procentpunt tot
1,2 procentpunt. Een ontwikkeling
die vooral te danken is aan de daling
van de kapitaalmarktrente in Engeland met ongeveer 0,8 procentpunt
tot 9,4%. Nog opvallender is overigens de verkleining van het rente verschil in de geldmarkttarieven. Hier
lag het verschil anderhalf jaar geleden op zeven procentpunten, terwijl
dit nu is verminderd tot een kwart
procentpunt. Het Engelse pond wist
zich overigens ook na de recente rentedaling uitstekend te handhaven.
Op de Londense aandelenmarkt werden net als in de VS nieuwe records
gevestigd. Na de overwinning van
de Conservatieven lijkt de koersstijging onstuitbaar. In enkele weken
tijd is de ‘FT100’ met 13% gestegen.
Buitenlandse beleggers, vooral uit
de Verenigde Staten, tonen zich actief. De verlaging van de basisrente
met een half procent, die werd doorgevoerd, vormde een nieuwe stimulans. Dividendverlagingen dan wel
dividendbetalingen ten laste van reserves, een verlies bij BP en stagnerende detailhandelsverkopen, dit
alles kon de kopers op de aandelenmarkt niet ontmoedigen.
Nederlands bbp blijkt hoger
Het CBS meldde een boekhoudkundige meevaller: het heeft het Nederlands bruto binnenlands produkt
(bbp) per 1987 met! 10 miljard omhoog bijgesteld. In 1987 bedroeg het
herrekende bbp! 440,6 miljard.
Deze herziening werkt door in de
bbp-cijfers van de daarop volgende
jaren. De ‘noemer’ voor de berekening van zaken als collectieve-lastendruk, financieringstekort en staatsschuld als percentage van het bbp
wordt hierdoor groter, waardoor
deze percentages dalen. Het financieringstekort komt nu voor 19910,1
procentpunt lager uit (3,6% van het
bbp), terwijl de staatsschuldquote
met twee procentpunt afneemt tot
78% van het bbp. Een gemakkelijker
manier om meer tegemoet te komen
aan de in het Verdrag van Maastricht
opgestelde convergentiecriteria
waaraan de landen moeten voldoen
die aan de EMUwillen gaan meedoen, kan de regering zich niet wensen. Daar staat tegenover dat de inflatie zich mede als gevolg van de
overheidsmaatregelen op een te
hoog niveau bevindt. Voor april is
de inflatie uitgekomen op 4,4%, tegenover 4,2% voor de voorgaande
maand.
Een meevallende economische ontwikkeling voor ons land bleek uit de
opwaartse bijstelling van de visie
van de werkgeversvereniging in de
metaal, FME,ten aanzien van de verwachtingen voor het lopende jaar.
Na de forse daling van de investeringen in 1991 zal naar verwachting nu
weer een stijging plaatsvinden, terwijl in plaats van een teruggang in
de werkgelegenheid nu een stabilisatie wordt voorzien.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lan-
schot.
507