Ga direct naar de content

Flexwerkers

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: augustus 9 2000

Flexwerkers
Aute ur(s ):
Divisie Sociaal-Economische Statistieken van het CBS (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4268, pagina 675, 1 september 2000 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt

Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie is de laatste tien jaar sterk toegenomen. Begin jaren negentig hadden bijna
400.000 mensen een flexibel contract. Dit aantal is gestegen tot meer dan 600.000 in 1998. Dat komt overeen met een toename van
ruim acht procent per jaar in de periode 1993-1998. In 1999 is een einde gekomen aan de toename van het aantal flexwerkers. De
uitkomsten van de Enquête beroepsbevolking lieten zelfs een daling zien ten opzichte van 1998 met ruim 30.000 (zie figuur 1).

Figuur 1. Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie
Flexwerkers zijn gedefinieerd als werknemers met een arbeidscontract van minder dan een jaar (zonder toezegging van aanstelling in
vaste dienst) of een contract zonder vaste overeengekomen arbeidsduur. Kenmerkend voor flexwerkers is onder meer dat zij gemiddeld
lager zijn opgeleid dan werknemers met een vaste arbeidsrelatie. Van alle flexwerkers in 1999 had twintig procent een opleiding op
hbo/wo-niveau, tegen 29 procent van de werknemers met een vaste arbeidsrelatie. Het aandeel werknemers met een mavo- of havo/vwoopleiding of alleen basisonderwijs was daarentegen onder flexwerkers veel groter dan onder werknemers met een vast contract.
Vrouwen hebben vaker dan mannen een flexibel contract. 55 procent van de flexwerkers is vrouw. Dit komt met name doordat vrouwen
veel vaker werkzaam zijn als inval- of oproepkracht. In 1999 werkte van alle vrouwelijke werknemers dertien procent als flexwerker, en
zeven procent van de mannelijke werknemers (zie figuur 2).

Figuur 2. Verdeling van werknemers met een vaste, respectievelijk. flexibele arbeidsrelatie naar niveau van de hoogst behaalde
opleiding
Zowel vrouwelijke als mannelijke flexwerkers hebben gemiddeld een lager onderwijsniveau dan werknemers met een vaste aanstelling. Bij
vrouwen zijn deze verschillen echter kleiner dan bij mannen. Van de vrouwelijke flexwerkers heeft 33 procent een opleiding op mboniveau afgerond en heeft 21 procent een hbo- of academische opleiding. Bij de mannelijke flexwerkers zijn deze percentages
respectievelijk 24 en 18 procent (zie figuur 3.

Figuur 3. Aandeel van de werknemers met een flexibele arbeidsrelatie per opleidingsniveau, 1999

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur