Ga direct naar de content

Fileermes beter dan botte bijl

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 27 2005

Fileermes beter dan botte bijl
Aute ur(s ):
C. Oudshoorn en J.H.G. van den Broek (auteur)
Oudshoorn is directeur economische zaken en Van den Broek is senior adviseur omgevingsvraagstukken van de Vereniging VNO-NCW.
b roek@vno-ncw.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4461, pagina D26, 2 juni 2005 (datum)
Rubrie k :
Bedrijven
Tre fw oord(e n):

Een pleidooi voor het wettelijk vastleggen van inhoud en vorm van een milieuverslag zoals door Bouma en Dietz wordt besproken, is
door de praktijk achterhaald. Het publieksverslag wordt afgeschaft en er zijn voldoende economische prikkels voor ondernemingen om
duurzaamheidsverslagen op te stellen. Wettelijke generieke verplichtingen zijn achterhaald en leiden slechts tot nutteloze vloedgolven
van informatie. Wel kan een selectieve overheidsrol ondernemingen ertoe brengen (externe) milieu-effecten van ondernemingsbeleid te
internaliseren. Vanuit een (bedrijfs)economisch perspectief moet de overheid dan wel het fileermes en niet de botte bijl hanteren.
Verplicht publieksverslag afgeschaft
Van de 400.000 bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen moeten er slechts een paar honderd sinds het jaar 2000 verplicht een
overheidsverslag en een publieksverslag maken. Niet vanwege “hun maatschappelijke verantwoordelijkheid”, maar omdat de overheid
vanwege beleidsvoorbereiding, handhaving en Europeesrechtelijke rapportageverplichtingen over gegevens wil beschikken (Van den
Broek, 1993). Als het publiek bedrijven “steeds vaker” zou aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, is moeilijk te
verklaren waarom er zo weinig behoefte bestaat aan het verplichte publieksverslag dat de Tweede Kamer het gaat afschaffen (Tweede
Kamer, 2004-2005).
Duurzaamheidsverslagen
Bij het verzamelen van milieu-informatie plaatsen wij twee kanttekeningen. Uit de via het Verdrag van Aarhus in de Wet milieubeheer
gekomen definitie blijkt dat milieu-informatie aanzienlijk veel meer behelst dan het registreren van stofstromen (zie art. 19.1a Wet
milieubeheer). Voorts gaat het bij moderne bedrijven al lang niet meer sec om het verzamelen van milieu-informatie. Het behalen van
voldoende rendement is een absolute eis voor continuïteit van een onderneming, maar bedrijven kunnen slechts op lange termijn
overleven als ook aandacht wordt besteed aan een veelheid van omgevingsaspecten die hun license to operate bepalen (NCW &
AWVN, 2001; SER, 2000; Holliday et al., 2002). Dat is altijd al zo geweest. Niettemin worden de laatste jaren wel steeds meer
duurzaamheidsverslagen gepubliceerd, waarin wordt gerapporteerd over economie, ecologie en sociale aspecten, ook wel bekend als
Triple P (profit, people, planet).
Bedrijven zullen duurzaamheidsinformatie gaan verzamelen wanneer daarmee economische voordelen te behalen zijn (Hirsch, 1988).
Bouma en Dietz noemen terecht de voorbeelden van kostenbesparing, imagoverbetering en het behouden van de ‘license to operate’.
Met name het reputatie-aspect is zeer krachtig om (in beginsel externe) omgevingsgevolgen in ondernemingsbeleid te internaliseren. In
de hedendaagse informatiemaatschappij bestaat een stevige prikkel voor ondernemingen daarover zelf transparant te zijn, ook zonder
overheidsingrijpen (Holliday et al., 2002).
Selectief overheidsoptreden gewenst
Overheidsverplichtingen om informatie te genereren over bijvoorbeeld de milieugevolgen van ondernemingsactiviteiten zijn niet helemaal
nutteloos, maar overheidsinterventie moet beperkt blijven in zoverre als dat nodig is om het zelfoplossend vermogen van de samenleving
te laten werken. Twee voorbeelden.
Op 1 januari 2005 is de handel in CO2-emissierechten in Europa ingevoerd. Bedrijven moeten CO2-emissierechten inleveren voor elke ton
CO2 die zij uitstoten. De op Europees niveau wettelijk voorgeschreven CO2-boekhouding is hier in het collectieve belang van bedrijven.
Immers, wanneer dat niet of zeer verschillend in de Europese Unie zou gebeuren, dan leidt dat tot oneerlijke concurrentie.
Vanzelfsprekend moet er ook een goede Europees gecoördineerde handhaving zijn.
Het tweede voorbeeld betreft de bodemkwaliteitsregels van de overheid, waardoor verontreinigde bodem goedkoper is dan schone
grond. Het is in het belang van bedrijven om informatie te verzamelen over bodemverontreiniging om schade aan het eigen terrein door
verontreiniging van de buurman te voorkomen en om niet het risico te lopen dat het terrein veel te duur wordt gekocht als later blijkt dat
voor vele miljoenen moet worden schoongemaakt. Een wettelijke verplichting om die bodeminformatie in het kadaster vast te leggen is
hier echter niet nodig; burgers en bedrijven kunnen zelf naar onderzoeksrapporten vragen of die laten opstellen. Zo’n verplichting zou
slechts leiden tot overbodige maatschappelijke lasten.

De overheid moet daarom selectief zijn bij het opleggen van wettelijke informatieverplichtingen en elke keer aantonen waarom zij meent
dat daarmee marktprocessen in betere banen kunnen worden geleid.
Cees Oudshoorn en Jan van den Broek
Literatuur
Broek, J.H.G. van den (1993) Openbaarheid van milieurelevante bedrijfsgegevens, pre-advies voor de Vereniging voor Milieurecht.
Zwolle: Kluwer.
Hirsch, W.Z. (1988) Law and Economics. An Introductory Analysis, Second Edition. London: Academic Press.
Holliday Jr, C.O., S. Schmidheiny & P. Watts (2002) Walking the Talk. San Francisco: Berrett-Koehler Publishers.
NCW & AWVN (2001) Maatschappelijk ondernemen, een handreiking. Den Haag.
SER (2000) De winst van waarden. Den Haag, 2000/11.
Tweede Kamer (2004-2005) Wijziging Wet milieubeheer betreffende milieuverslaglegging (afschaffing verplichting publieksverslag),
vergaderjaar 2004-2005, 29972 nr. 1.

Dossier: Arbeidsproductiviteit in de zorg
F.J. Diets, E.C. Schmieman en F.A.G. den Butter: Schone groei: productiegroei en milieudruk ontkoppeld
H. Folmer, H. Van der Veen en C. Withagen: Milieubeleid, concurrentievermogen en locatiegedrag van bedrijven
F.J.G.M. Florax en H.L.F. de Groot: Meta-analyse als hulpmiddel bij beleidsinstrumentatie
F.A.G. den Butter: Maak het milieu weer zichtbaar
J.A. Smulders en H.R.J. Vollebergh: Milieubeleid en innovatie
R. kemp, F.W. Geels en G.P.J. Verbong: Innovatie en duurzaamheidtransities
P.A. Boot: Concreet en Europees
F.J. Dietz en C.A. Hazeu: Tussen prijsprikkels en institutionele hervorming
N.B.P. Polman: Contractontwerp voor ontkoppeling
M.G. Bos en C.A. van der Wijst: Leren door transacties
J.J. Bouma en F.J. Dietz: Milieu-accountint: interne controle en publieke verantwoording
C.H.T. Vijverberg: Milieu-accounting en de overheid
C. Oudshoorn en J.H.G. van den Broek: Fileermes beter dan botte bijl
D.P. van Soest: De kosten van ontkoppelingsbeleid
M.W. Hofkes en H. Verbruggen: Milieubeleid voor een mierenhoop
Aart de Zeeuw: Hoe verder?

Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs