Ga direct naar de content

Onmisbaar beleidseconoom

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 11 2021
Eric Drissen (1963–2021)

Onlangs hebben wij veel te vroeg afscheid moeten nemen van Eric Drissen. Eric was praktisch zijn hele werkzame leven actief bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en zijn voorgangers, en speelde een grote rol achter de schermen bij de voorbereiding en analyse van het economisch beleid op het terrein van milieu en natuur. Hij was een typische ‘planbureau-econoom’: goed op de hoogte van de sleutelinzichten die de beleidseconomie sturen.

Eric is in 1987 als econometrist afgestudeerd aan de toenmalige Katholieke Universiteit Brabant. Samen met onder meer Jan Potters (nu hoogleraar Experimentele economie aan diezelfde universiteit) werd hij daarna AIO onder supervisie van Frans van Winden (Universiteit van Amsterdam) bij het toen net opgerichte Tinbergen Instituut. Daarmee behoort hij tot de eerste lichting AIO’s, hoewel de afronding van zijn proefschrift wat op zich liet wachten (promotie in 1999). Niet verwonderlijk, want het proefschrift omvatte meer dan 400 pagina’s. Dat was tekenend voor zijn karakter, want voor Eric moest het perfect zijn. Bij zijn eigen tijdsinvesteringen had hij wat weinig oog voor de wet van de afnemende meeropbrengsten.

Inmiddels was Eric sinds 1995 al wel werkzaam bij de afdeling van het RIVM waaruit later het Bureau Milieu Toekomst Verkenning zou ontstaan. Dat was de tijd na het baanbrekende Zorgen voor morgen (RIVM, 1988). Geleidelijk nam toen het inzicht toe dat de luchtvervuiling, stikstofdepositie en het klimaatvraagstuk niet van voorbijgaande aard waren – en dat er gewerkt zou moeten worden aan de meer integrale evaluaties van de fysieke component van het economische systeem. Modelbouw in de vorm van Integrated Assessment Modelling stond toen nog in de kinderschoenen, en de bronnen van emissies naar lucht, water en bodem waren nog niet helder in beeld. Bovendien vereisen ramingen van emissies uit landbouw, vervoer, huishoudens of de industrie een doorvertaling van de macro-groeicijfers naar de ontwikkelingen in deze sectoren. Typisch werk waar Eric veel van zijn noeste arbeid in heeft gestopt.

Onlangs beklaagde Bernard ter Haar (2021) zich in dit blad over de beperkte aandacht die beleidseconomen hebben gehad voor onder meer het belang van klimaat en duurzaamheid. Aan Eric heeft dit niet gelegen. Juist het afgelopen decennium heeft hij volop bijgedragen aan verschillende rapporten over fiscale vergroening, de instrumentering van de klimaattransitie en de circulaire economie en berekeningen van het maatschappelijk welvaartsverlies als gevolg van de milieuvervuiling (bijvoorbeeld Drissen en Vollebergh, 2018). Werk dat steeds zijn weg vond naar rapporten van het PBL en artikelen in ESB. Trots was hij op de verwijzingen naar zijn werk in de Miljoenennota’s van de laatste jaren, zoals onlangs nog zijn laatste publicatie Klimaatverandering in de prijzen. Aan deze publicatie heeft hij samen met enkele collega’s, ondanks zijn ziekte, nog tot in de zomer gewerkt.

Erics werk is in academisch opzicht misschien niet baanbrekend, maar wel essentieel voor de vormgeving van goed beleid. Een goed beschrijvend beeld van de samenhang tussen economische ontwikkelingen, emissies en beleidsinstrumenten is namelijk van groot belang voor zowel het formuleren van effectieve beleidsmaatregelen als de beoordeling van hun effecten (OESO, 2021). En daarvoor moeten de statistieken over bijvoorbeeld klimaatbeprijzingsinstrumenten wel gekoppeld worden aan die over energie en milieudruk. Bovendien vergt de verwerking en beoordeling van dit soort gedetailleerde informatie een grondige kennis van het economisch denken, bijvoorbeeld over het inzetten van groene belastingen om emissies die het klimaat, de luchtkwaliteit of de biodiversiteit negatief beïnvloeden te kunnen beperken en de waarde daarvan voor de maatschappelijke welvaart. Allemaal terreinen waar Eric goed zijn weg in wist te vinden, terwijl hij ook vaak als vraagbaak diende voor collega’s binnen en buiten de planbureaus.

Eric was bescheiden, maar tegelijkertijd scherp en kritisch. Hij ondervond veel voldoening in zijn werk, en was er met recht trots op. De Nederlandse milieubeleids­analyse zal hem gaan missen.

Literatuur

Drissen, E. (1999) Government decisions on income redistribution and public production: a political-economic general equilibrium approach. Proefschrift, Tinbergen Instituut, Universiteit van Amsterdam.

Drissen, E. en H. Vollebergh (2018) Monetaire milieuschade in Nederland: een verkenning. PBL Policy Brief, 15 juni.

OESO (2021) Policies for a carbon-neutral industry in the Netherlands. Parijs: OECD.

RIVM (1988) Zorgen voor morgen: nationale milieuverkenning 1985–2010. Bilthoven: RIVM.

Ter Haar, B. (2021) Schoei beleidseconomie op nieuwe leest. ESB 106(4795S): 16–18.

Vollebergh, H., E. Drissen en C. Brink (2021) Klimaatverandering in de prijzen? Analyse van de beprijzing van broeikasgasemissies in Nederland in 2018. PBL-publicatienummer 3846.

Auteur

Categorieën