In het kort
Universiteit Maastricht, 17 september
Om beslissingen van het management in de door aandeelhouders gewenste richting te sturen, gebruiken bedrijven vaak complexe prestatiebeloningen. Na de financiële crisis van 2007–2008 – die volgens sommigen werd veroorzaakt door slecht opgestelde prestatiebeloningen – vond er een grote verandering plaats in de structuur van zulke prestatiebeloningen.
Voor de crisis werden managers vaak beloond voor ‘absolute’ prestaties zoals winst of verlies. Nu worden managers vaak beloond voor ‘relatieve’ prestaties, bijvoorbeeld winst of verlies ten opzichte van een groep concurrenten. In Amerika is relatief aandeelhoudersrendement het meest gebruikte criterium bij een bonusregeling, terwijl ook in Nederland bedrijven als Ahold Delhaize en ASML relatieve prestatiebeloningen gebruiken. In mijn proefschrift laat ik zien dat deze nieuwe structuur zowel voordelen, als nadelen kan hebben.
Het belangrijkste voordeel van relatieve beloningen is dat dit managers niet (of minder) bestraft voor factoren die waarover zij geen controle kunnen hebben, bijvoorbeeld de negatieve impact van COVID-19 op de prestaties van luchtvaartmaatschappijen. Hierdoor zijn de beloningen eerlijker. De relatieve bonusregelingen geven managers ook prikkels om beter te presteren dan concurrenten, en beïnvloeden daarmee een breed scala aan bedrijfsbeslissingen.
Het effect op de bedrijfsbeslissingen is afhankelijk van meerdere factoren. Een cruciale factor hierin zijn de prestatiebeloningen van bedrijven, waartegen de prestaties van het originele bedrijf worden afgezet. Het is namelijk niet vanzelfsprekend dat concurrenten eenzelfde relatieve prestatiebeloning hebben. Hebben zij dit wel, dan zullen beide bedrijven strategischer zijn in hun bedrijfsbeslissingen, bijvoorbeeld bij het opzetten van gerichte advertentiecampagnes, en/of het achterhouden van gevoelige bedrijfsinformatie.
Daarnaast kunnen relatieve prestatiebeloningen ervoor zorgen dat managers meer risico nemen. Wanneer een bedrijf makkelijk beter kan presteren dan concurrenten, is het niet nodig om veel risico te nemen. Maar als concurrenten beter presteren, dan kan een bedrijf het vaak alleen beter doen dan de concurrenten wanneer men grote risico’s neemt.
Deze bevindingen laten zien dat relatieve prestatiebeloningen, die als doel hebben het management eerlijker te belonen, als bijeffect extra risico en agressieve concurrentie kunnen veroorzaken. Het is van groot belang dat bedrijven en aandeelhouders zich bewust zijn van dit effect, om zo een toekomstige financiële crisis te voorkomen. Toezichthouders spelen een belangrijke rol bij het creëren van dit bewustzijn; ze kunnen namelijk eisen dat bedrijven uitleg geven over hoe prestatiebeloningen de bedrijfsrisico’s beïnvloeden.
Auteur
Categorieën