Ga direct naar de content

CBS-duiding ‘recordkrimp’ is onwetenschappelijk

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 25 2021

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) noemde 2020 bij herhaling een rampjaar, en spreekt van de grootste krimp ooit gemeten. Zijn die classificaties terecht?

In het kort

– De flashramingen kennen omvangrijke meetfouten en zijn niet te vergelijken met de definitieve ramingen.
– Een alternatieve brede indicator laat zien dat 2020 slecht jaar was, maar vergeleken met de naoorlogse periode geen ramp.

In het kort

Was de economische krimp in 2020 een record? Niet alleen Peter van Bergeijk twijfelt daaraan in dit artikel, maar ook Barend Abeln en Jan Jacobs in hun artikel.

In het afgelopen decennium is het CBS een steeds grotere rol gaan spelen als vertaler van de droge cijfers naar aansprekende krantenkoppen. De statistiek is daardoor zichtbaarder en mogelijk toegankelijker geworden, maar bij de popularisering van de statistiek worden er onverantwoorde concessies gedaan aan de wetenschappelijke kwaliteit. Deze kosten komen duidelijk aan het licht in de rapportage van het economische groeicijfer van 2020, door het CBS aangeduid als “de grootste krimp ooit” (CBS, 2021). Die conclusie valt niet te trekken op basis van huidige inzichten en is waarschijnlijk een overdrijving.

Meetfouten

Het opstellen van de Nationale Rekeningen is geen wetenschap maar een kunde. Het CBS hanteert natuurlijk de meest geavanceerde wetenschappelijke technieken en inzichten, maar moet zich in eerste instantie noodgedwongen behelpen met meer raming en inschatting dan ze zouden willen. De flashraming die 45 dagen na het afsluiten van het kwartaal of jaar wordt opgesteld, is gebaseerd op veel minder harde gegevens dan de definitieve jaarraming die twee en een half jaar na een boekjaar wordt opgesteld.

De meetfout die in figuur 1 wordt geïllustreerd, beloopt over de laatste twee decennia gemiddeld −0,34 procentpunt (periode 2001–2017; er is nog geen definitieve jaarraming voor 2018 en later). Over 2001–2017 komt de meetfout, volgens de definitieve jaarraming, neer op een kwart tot een derde van de gemiddelde groeivoet. Geelhoed en Van Sinderen (1993), en ook Van Bergeijk (2010), rapporteren voor eerdere perioden meetfouten met een vergelijkbare orde van grootte.

Figuur 1, ESB

Al met al onderschat de flashraming de economische groei gemiddeld met een vijfde tot een derde. Het CBS zal deze mate van onnauwkeurigheid moeten gaan rapporteren als bijsluiter bij de flashramingen. Overigens vergeten vrijwel alle overheden (Manski, 2015) en internationale instellingen (Van Bergeijk, 2017) de meetfout van de economische groeicijfers te melden.

Appels en peren

Het CBS maakt bovendien een ernstige denkfout door de flashraming voor 2020 te vergelijken met de definitieve raming van de financiële crisis. Dat is een vergelijking tussen een voorlopig cijfer met een beperkte informatiepositie, en een definitief cijfer waarin alle beschikbare informatie is verwerkt.

Kijkt men naar de flashraming voor 2009 (−4,0 procent) dan is meteen duidelijk dat de coronacrisis wel een ernstige recessie heeft opgeleverd (de flashraming voor 2020 is −3,8 procent), maar naar het zich nu laat aanzien niet de ernstigste in de naoorlogse periode, want dat was de Grote Recessie.

Wat de denkfout verergert, is dat het ramingsproces – net als bij andere statistieken – tijdens de coronacrisis afwijkt, aangezien gedurende een pandemie de gegevensverzameling in gevaar komt en alternatieve statistische benaderingen worden gevolgd, waardoor de nauwkeurigheid en vergelijkbaarheid in gevaar komen (Biancotti et al., 2020; Levi en Lidde; 2020; Tissot en De Beer, 2020; Abeln en Jacobs; 2021). Bovendien vindt er vanwege de lockdown een omvangrijke verschuiving plaats naar thuisproductie die wel meetelt in de Nationale Rekeningen, maar pas veel later via enquêtering boven tafel te krijgen is (Van Bergeijk, 2021). Ook dit is wezenlijk anders dan tijdens de Grote Recessie.

Eendimensionale blik is doodzonde

Juist omdat de gegevensverzameling problematisch is en de meetproblemen omvangrijk zijn, moet er voor de analyse van de economische toestand naar meerdere aspecten worden gekeken. Het interpreteren van de toestand van de economie is een kunde, omdat de informatie van een groot aantal ontwikkelingen in onderlinge samenhang moet worden beoordeeld. Blindvaren op economische groei is daarom een doodzonde.

Het ligt voor de hand dat er naar ten minste vijf aspecten gekeken wordt: groei, inflatie, werkloosheid, lange rente en tekort. Figuur 2 toont bij wijze van vingeroefening een ‘misery index’ in de traditie van Okun en Barro. De gegevens zijn afkomstig uit de Macro Economische Verkenningen van het Centraal Planbureau (CPB, 2021), en zijn met uitzondering van het werkloosheidscijfer en de lange rente onderhevig aan revisie – en vanaf 2019 zijn het vanzelfsprekend geen waarnemingen, maar voorspellingen. Deze vijf factoren weeg ik even zwaar. Ik saldeer de percentages voor bbp-groei, bbp-deflator, werkloosheid, lange rente en tekort op basis van gezond verstand. Hogere groei leidt tot minder ellende, maar hogere inflatie, werkloosheid, lange rente en tekort juist tot meer.

Figuur 2, ESB

Figuur 2 illustreert dat 2020 inderdaad een zwaar jaar was, maar overall genomen minder erg dan de langdurige crisis van de jaren tachtig van de vorige eeuw, en naar zich nu laat aanzien ook met een veel sneller herstel.

Tot besluit

Er is nog veel te weinig transparantie over hoe het CBS de gaten die het afgelopen jaar overal in de Nationale Rekeningen moeten zijn gevallen, heeft opgevuld. Er is te weinig reflectie op het unieke karakter van de statistische gegevensverzameling gedurende een pandemie met intelligente en volledigere lockdowns, en hoe dit de betrouwbaarheid beïnvloedt. Vroege ramingen zijn door het CBS gepresenteerd als definitieve cijfers. Dit staat in schril contrast tot het advies van het IMF (2020): “Complete transparency is critical at all times, but especially during this challenging period.”

“De sterkste krimp ooit door het CBS gemeten”, “inktzwart” en “rampjaar” zetten een toon die het weliswaar goed doet in de media, maar wetenschappelijk verantwoord is het allemaal niet. In de wetenschappelijke literatuur ligt de lat voor een ‘economische ramp’ hoog, namelijk een inkomenskrimp op jaarbasis van meer dan tien procent (Barro en Jin, 2011; Van Bergeijk en Mennen, 2014) – en het Nederlandse pandemiejaar 2020 voldoet daar met −3,8 procent niet aan. In een aantal Europese landen is dat overigens wel het geval.

Deze relatieve prestatie van Nederland krijgt extra cachet als we kijken naar de scenario-analyse van een grieppandemie, van De Nederlandsche Bank uit 2006 (DNB, 2006). In de variant voor een sterke pandemie (en let wel: zonder lockdown) treedt een afwijking van het basispad op met −5,3 procentpunt in het eerste jaar. De Nederlandse economie is dus veel beter blijven functioneren dan verwacht – de toon die het CBS heeft gekozen past niet bij de macro-economische prestatie die in 2020 is geleverd.

De keuzes die het CBS maakt in de communicatie over de corona-economie zijn niet zonder risico’s. Beleidsingrepen kunnen door de pathos en passie van het CBS te zwaar aangezet of verkeerd gericht worden. Het persoptreden geeft aanleiding tot pessimisme, met een negatieve uitstraling op het consumenten- en producentenvertrouwen. Selffulfilling prophecy’s liggen dan op de loer.

Het vertrouwen in de statistiek is een groot goed; onwetenschappelijke communicatie kan dat ondergraven. Het CBS zou zich moeten beperken tot het presenteren van de gegevens en het uitleggen van de onzekerheden.

Getty Images

Literatuur

Abeln, B. en J. Jacobs (2021) Duiding krimp als record is voor­­barig door coronacorrecties CBS. ESB. Online op 26 maart 2021.

Barro, R.J. en T. Jin (2011) On the size distribution of macroeconomic disasters. Econometrica, 79(5), 1567–1589.

Bergeijk, P.A.G. van (2010) Meten en nog steeds niks weten. ESB, 95(4590), 463.

Bergeijk, P.A.G. van (2017) Making data measurement errors transparent: the case of the IMF. World Economics, 18(3), 133–154.

Bergeijk, P.A.G. van (2021) Pandemic economics. Cheltenham: Edward Elgar.

Bergeijk, P.A.G. van, en M. Mennen (2014) De economische betekenis van nationale veiligheidsrisico’s. Tijdschrift voor Veiligheid, 13(2), 35–51.

Biancotti, C., A. Rosolia, G. Veronese et al. (2020) COVID-19 and official statistics: a wake-up call? IMF Paper, 30 oktober.

CBS (2021) Persconferentie economische groei. CBS Persbericht, 16 februari.

CPB (2021) Kerngegevens voor Nederland 1970–2025. Bijlage 1 bij de Macro Economische Verkenning 2021.

DNB (2006) Grieppandemie: potentiële bedreiging voor economie en financieel system. DNB Kwartaalbericht, maart.

Geelhoed, L.A. en J. van Sinderen (1993) National accounts, economic policy: standards and economic policy: some observations. In: W.F.M. de Vries et al. (red.), The value added of national accounting: commemorating 50 years of national accounts in the Netherlands. Den Haag: CBS, p. 167–190.

IMF (2020) Special series on statistical issues in response to COVID-19: data dissemination guidelines. IMF Publicatie, 18 april.

Levi, M.D. en E.L. Lidde (2020) Communicating the accuracy and relevance of statistical data during a pandemic: a practitioners’ report. 8th IMF Statistical Forum: Measuring the economics of a pandemic, 17-19 november.

Manski, C.F. (2015) Communicating uncertainty in official economic statistics: an appraisal fifty years after Morgenstern. Journal of Economic Literature, 53(3), 631–653.

Tissot, B. en B. de Beer (2020) Implications of Covid-19 for official statistics: a central banking perspective. IMF Paper.

Auteur