De regionale corona-aanpak is mislukt. Na maanden proberen om de verantwoordelijkheid voor de coronabestrijding bij de veiligheidsregio’s neer te leggen, besloot het kabinet op 28 september dat de teugels toch landelijk aangehaald moesten worden. En op 30 september en 1 oktober gebeurde dat nog eens, maar nu met mondkapjes. Regionale experimenten en de lessen daaruit ten spijt kwam er een landelijke plicht, want ‘anders snappen de mensen het niet meer’. Over het tegenargument, dat de aard van het probleem per regio verschilde en dat de maatregelen daarop afgestemd dienden te worden, werd heen gestapt.
Hoe anders is dat bij het regionaal economisch beleid. Ieder van de veertig Nederlandse economische kernregio’s voert net een ander beleid. Het gaat om beleid dat ertoe doet, niet alleen voor bedrijven, maar ook voor jongeren (welke opleidingen worden er aangeboden), voor reizigers (hoe is de regio ontsloten) en voor iedereen die geïnteresseerd is in de leefbaarheid van zijn stad of dorp.
Er zijn drie belangrijke redenen dat we accepteren, en zelfs toejuichen, dat regionaal economisch beleid er in iedere regio net anders uitziet. Ten eerste omdat economisch beleid dat per regio verschilt, tot diversiteit op landelijk niveau leidt. Economische diversiteit is dus nuttig. Figuur 1 illustreert dat aan de hand van de ervaringen uit de crisis van 2008. EU-lidstaten met een lagere sectorconcentratie deden het gemiddeld genomen beter. Jan Peter van der Toren en Elmar Cloosterman laten hetzelfde zien binnen regio’s in Nederland. Spreid je kansen.
Data van eurostat, eigen bewerking
Ten tweede omdat niet voor iedere economische regio het doel hetzelfde hoeft te zijn. Dat Noord-Drenthe, en niet Amsterdam, de welvarendste regio van Nederland is, leidt ieder jaar bij de publicatie van de Monitor Brede Welvaart weer tot gefronste wenkbrauwen (Aalder et al., 2019). Men is in Noord-Drenthe gezonder, het is daar veiliger en de inkomens zijn er gelijker verdeeld.
Voor de ene regio betekent meer welvaart simpelweg het nastreven van economische groei, voor de andere is leefbaarheid het criterium en een derde meet succes af aan de kansen en mogelijkheden die zij haar inwoners, ook voor de zwaksten, biedt. Goed weten wat je wil bereiken, is heel belangrijk. Anet Weterings, Edwin Buitelaar, Emil Evenhuis en Mark Thissen spellen in deze ESB de te maken keuzes uit.
En ten derde omdat de regionaal-economische verschillen tussen Nederlandse regio’s de afgelopen jaren fors toegenomen zijn. Frits Oevering en Otto Raspe laten zien dat in steden, en dan vooral in de regio Amsterdam, de productie en werkgelegenheid sinds de jaren negentig fors zijn toegenomen, wat uiteraard tot een flinke welvaartsgroei heeft geleid. Gerben de Jong, Sandra Muilwijk-Vriend en Bas ter Weel tonen aan dat die groei gepaard ging met een afname van de relatieve inkomensmobiliteit, wat die welvaartsgroei voor de lagere inkomens weer deels teniet heeft gedaan.
Doordat regio’s nu zo verschillen, is het verstandig om regionaal economisch beleid op maat te voeren. Goed regionaal economisch beleid kan wellicht een verschil maken: Jan Peter van der Toren en Elmar Cloosterman betogen dat regio’s die breed inzetten op ondernemerschap, gemiddeld genomen veerkrachtiger zijn na economische tegenslag. De analyse van Oevering en Raspe onderstreept dit: het ondernemerschapsklimaat blijkt belangrijker dan de sectorstructuur.
Merk op: het belang van ondernemerschapsklimaat is breder dan lage lasten voor ondernemers en omvat ook scholing, infrastructuur en leefbaarheid. Dat je de regionale economie aan het groeien krijgt door dat allemaal samen op orde te krijgen, is de centrale claim uit de ecosysteembenadering die Erik Stam en anderen in Nederland geïntroduceerd hebben (ESB, 2014). Jan Jacob Vogelaar, Elmar Cloosterman, Erik Stam en Leonie Oosterwaal bieden in hun bijdrage handvaten voor een praktische invulling voor de regionale beleidsmaker. Waar legt je de focus?
Ik hoop dat de regio’s de komende jaren de mogelijkheid krijgen om deze vraag te beantwoorden. Doordat de regionale corona-aanpak is mislukt, zit Nederland nu in een tweede golf met waarschijnlijk een hele stevige economische crisis komend jaar. Henri de Groot, die in deze ESB de column schrijft, vreest daarbij voor het regionaal economisch beleid, omdat de budgetten van de regio’s veel procyclischer zijn dan die van het Rijk en zij niet kunnen lenen.
Al te vaak zijn er de afgelopen jaren taken en bevoegdheden overgedragen aan de regio’s. Wellicht is het nu tijd om daar ook de middelen bij te verstrekken. Dat is verstandig nationaal beleid.
Literatuur
Aalder, R., S. Hardeman en O. Raspe (2019) Brede welvaart pas na tien jaar boven niveau van voor de economische crisis. RaboResearch Special, 20 juni. Te vinden op economie.rabobank.com.
ESB (2014) Ecosystemen voor ondernemen. ESB-Dossier 99(4698S).
Auteur
Categorieën