Er is méér dan zorgverlof!
Aute ur(s ):
Koopmans, I. (auteur)
Stavenuiter, M.M.J. (auteur)
Beiden verb onden aan Nijenrode Forum for Economic Research (NYFER). Met dank aan E.J. Bomhoff, G. Bijwaard en L. van der Geest.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4227, pagina 794, 29 oktober 1999 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
zorgverlof
Wettelijk vastleggen van betaald ouderschapsverlof en voldoende en betaalbare kinderopvang zijn minstens zo belangrijk als
kortdurend zorgverlof.
Dit artikel behandelt de vraag wie kinderopvang en verlof gaat financieren en of deze voorzieningen via wet of cao moeten worden
geregeld. Na een korte beschrijving van verlofregelingen en knelpunten in de kinderopvang, wordt stilgestaan bij de de nadelen van de
huidige financieringsstructuur. Tot slot wordt een alternatief uitgewerkt.
Knelpunten in verlof en kinderopvang
Betaald verlof niet geregeld
Veel vormen van verlof worden geregeld door de sociale partners. Volledig betaald zwangerschaps- en bevallingsverlof zijn in de wet
geregeld. Dit geldt ook voor betaald kraam- en calamiteitenverlof, al wordt de duur daarvan vooralsnog aan de sociale partners
overgelaten. Een wettelijke regeling inzake betaald adoptieverlof is in de maak en wordt onderdeel van de Algemene wet arbeid en zorg.
Het wettelijk ouderschapsverlof voor werknemers kent daarentegen geen betaalde regeling. Ook voor betaald zorgverlof (zowel
kortdurend als langdurig) bestaat nog geen wetgeving. Wel is de ministerraad onlangs akkoord gegaan met het voorstel tien dagen
betaald zorgverlof in te voeren.
Regelingen voor betaald ouderschapsverlof en betaald zorgverlof op cao-niveau komen echter nauwelijks tot stand. Dit blijkt uit tabel 1,
die een weergave vormt van 111 onderzochte cao’s.
Tabel 1. Percentage van de cao’s waarin voor de onderscheiden vormen van verlof een regeling bestaat, 1998. (Het aantal
onderzochte cao’s bedroeg 111).
Verlof in cao’s
bovenwettelijk zwangerschapsen bevallingsverlof
betaald adoptieverlof
calamiteitenverlof
zorgverlof
onbetaald verlof
bovenwettelijk ouderschapsverlof
betaald ouderschapsverlof
%
6,3
36,9
42,3
7,2
27,9
28,8
5,4
Bron: NYFER, Meer werken, minder zorgen, 1999.
Kinderopvang te duur
Ook het tekort aan en de kosten van kinderopvang zijn voor velen een belangrijke belemmering voor het combineren van arbeid en zorg.
Uitgaande van een situatie waarin de eerste ouder werkt en de tweede ouder besluit te gaan werken (en het kind voor eenzelfde aantal
dagen naar een crèche gaat) zijn vooral de kosten van ongesubsidieerde kinderopvang voor ouders met een laag inkomen en één kind
ontmoedigend 1. Of deze ouder nu één dag, twee of zelfs vijf dagen gaat werken, in alle gevallen vloeit twee derde of meer van het netto
extra gezinsinkomen weg. Gaat het om een gesubsidieerde plaats dan wordt bij vijf dagen werken nog steeds 40% van het extra
gezinsinkomen besteed aan kinderopvang (zie tabel 2).
Tabel 2. Percentage netto extra gezins-inkomen besteed aan kinderopvang als de tweede ouder gaat werken tegen minimumloon, met 1 kind, 0-4 jaar
Aantal dagen
1
2
3
4
5
Ongesubsidieerde kinderopvang
min.loon
66
65
67
77
84
125% min.loon
68
67
70
79
86
modaal
71
70
74
84
91
1,5 x modaal
74
85
84
96
99
2 x modaal
81
89
88
98
99
Gesubsidieerde kinderopvang
min.loon
18
24
29
35
40
125% min.loon
24
29
35
40
45
modaal
36
41
48
53
59
1,5 x modaal
55
69
70
68
68
2 x modaal
65
73
70
68
68
Bron: NYFER, Meer werken, minder zorgen, 1999.
Voor gezinnen met twee kinderen zijn de kosten van ongesubsidieerde kinderopvang in alle inkomensklassen aanzienlijk hoger. Uit tabel
3 blijkt dat het verrichten van betaalde arbeid door de tweede ouder met een minimuminkomen niet loont. In het ergste geval, waarbij de
eerste ouder vijf dagen werkt en anderhalf maal modaal verdient en de tweede ouder vijf dagen werkt tegen het minimumloon, legt het
gezin er zelfs fors op toe. Slechts in een gering aantal gevallen is het werken voor de tweede ouder dus lonend.
Tabel 3. Percentage netto extra gezins-inkomen besteed aan kinderopvang als de tweede ouder gaat werken tegen minimumloon, met 2 kinderen, 0-4 jaar
Aantal dagen
1
2
Ongesubsidieerde kinderopvang
min.loon
129
126
125% min.loon
131
128
modaal
135
132
1,5 x modaal
130
147
2 x modaal
138
153
Gesubsidieerde kinderopvang
min.loon
25
31
125% min.loon
30
38
modaal
47
54
1,5 x modaal
72
89
2 x modaal
85
95
3
4
130
134
138
146
152
150
157
170
172
38
45
63
91
91
5
148
164
170
186
186
45
52
70
89
89
161
52
59
77
88
88
Bron: NYFER, Meer werken, minder zorgen, 1999.
Nadelen van cao-regelingen
Verschillen en segregatie
De verlofregelingen zijn het beste geregeld bij de overheid, dienstensector en zorgsector, sectoren waar veel vrouwen werkzaam zijn. De
overige sectoren hebben geen verlofregelingen in de cao vastgelegd of kennen alleen onbetaalde regelingen. Landbouw, industrie,
handel en transport beschikken niet over regelingen. Voor kinderopvang is het beeld diverser. In de landbouw en visserij is niets
geregeld. Maar bij de overheid, het onderwijs en in de industrie hebben veel bedrijven een kinderopvangregeling. Kinderopvang is dus
niet alleen geregeld in de sectoren waar veel vrouwen werkzaam zijn. Wel is de kwaliteit van de regelingen (opvang van kinderen van nul
tot twaalf jaar en toegankelijkheid voor zowel mannen als vrouwen) hoger in sectoren waar veel vrouwen werken.
Een nadeel van regelingen op cao-niveau is dat de bestaande horizontale segregatie wordt versterkt doordat vrouwen gaan werken in
sectoren waar betaalde regelingen zijn. Bovendien wordt hierdoor de ongelijke taakverdeling tussen vrouwen en mannen bestendigd: de
vrouw regelt via haar werk kinderopvang en is dus de zorgverantwoordelijke. Ook de huidige invulling van het ouderschapsverlof – dat
vaker wordt opgenomen door vrouwen – versterkt de traditionele rolverdeling. Een ander gevolg is dat de arbeidsmobiliteit gering is en
de arbeidsmarkt verstart.
In sectoren waar veel vrouwen werken, leiden de voorzieningen tot een zwaardere financiële belasting. Ook dreigen de bestaande
loonverschillen tussen vrouwen en mannen verder toe te nemen 2. Doordat kinderopvang wordt betaald uit de loonruimte is bij bedrijven
waar veel vrouwen werken minder ruimte voor loonsverhoging.
Grote bedrijven regelen vaker kinderopvang en verlof. Ook de kwaliteit ervan is over het algemeen beter. Voor kleine bedrijven zijn deze
regelingen moeilijker te organiseren en zijn de kosten onevenredig hoog. Om aan dit laatste tegemoet te komen, zijn in sectoren met veel
kleine bedrijven fondsen voor de kinderopvang in het leven geroepen.
3
Een ander nadeel van regeling bij cao is dat een deel van de werknemers buiten de boot valt, omdat zij niet onder een cao vallen . Ook
flexibele krachten zijn in het nadeel.
Voorts zijn bedrijven met veel laagbetaalden, wat kinderopvang betreft, duurder uit; hier is immers de werkgeversbijdrage een stuk hoger.
Een belangrijk gevolg hiervan is dat de regelingen voor kinderopvang in zulke bedrijven ontbreken of onvoldoende zijn. Bovendien zijn
verlofregelingen voor laagbetaalden financieel minder haalbaar.
Conjunctuurgevoeligheid en risicoselectie
Het gevaar bestaat dat de regelingen inzake kinderopvang en verlof bij conjuncturele tegenwind (deels) zullen worden teruggedraaid. In
de praktijk worden afspraken over bijdragen aan de kosten voor kinderopvang slechts voor korte tijd vastgelegd. Ouders die het ene jaar
een redelijke vergoeding krijgen, kunnen het volgende jaar worden geconfronteerd met veel hogere kosten 4.
In het ergste geval leiden dure verlof- en kinderopvangregelingen tot risicoselectie. Werkgevers nemen minder snel vrouwen aan die in
de vruchtbare leeftijd zijn of die jonge kinderen hebben. Bij vrouwen (en in de toekomst wellicht ook mannen met zorgtaken) bestaat de
kans dat ze minder zullen gaan werken of wellicht helemaal zullen uitvallen. In een tijd waarin werkgevers financieel volledig opdraaien
voor zieke werknemers is dit een weinig aanlokkelijk perspectief.
Zorgverzekering
De nadelen die verbonden zijn aan de huidige organisatie van de financiering van kinderopvang en verlof vereisen een andere
financieringsstructuur. Het alternatief is de invoering van een zorgverzekering, waarbij niet alleen de financiering van het
ouderschapsverlof en het zorgverlof worden geregeld, maar waarin ook de kinderopvang wordt ondergebracht 5. Ouders zullen hun deel
(ongeveer een derde) aan de kinderopvang op basis van de ouderbijdragetabel blijven leveren. Het resterende tweederde deel van de
kosten zal worden omgeslagen via een premie. De financiering van de verlofregelingen zal ook door middel van een premie plaatsvinden.
Ouders leveren indirect hun deel door derving van loon.
Voor de vormgeving van de nieuwe sociale verzekering voor kinderopvang en verlof kan worden aangehaakt bij het bestaande
financieringssysteem van het zwangerschaps- en bevallingsverlof. Deze vorm van verlof wordt eveneens uit de premies betaald. Sinds
de invoering van de Wet uitbetaling loon bij ziekte op 1 maart 1996 wordt de premieheffing niet langer geregeld in de Ziektewet, maar
vindt de financiering plaats via de WW-premie 6.
Om zicht te krijgen op de kosten van een dergelijke zorgverzekering is in de NYFER-publicatie Meer werken, minder zorgen berekend in
welke mate de uitgaven aan kinderopvang en ouderschapsverlof beslag leggen op de loonsom. Voor de kinderopvang is een aantal
scenario’s doorberekend. In de huidige situatie bedragen de kosten van opvang ongeveer Æ’ 1,4 m
iljard.
Als de ouders een derde van de kosten voor hun rekening nemen, bedraagt de premie 0,28 % van de loonsom. Wordt rekening gehouden
met toename in capaciteit van kinderopvang, dan zal de premiedruk geleidelijk oplopen van 0,28 % tot 0,53 % in 2010. In dit scenario is
echter geen rekening gehouden met het relatief lage gebruik van kinderopvang door de laagbetaalden.
Voor het ouderschapsverlof bedragen de kosten circa twee miljard gulden. Uitgaande van een totale loonsom van 331 miljard gulden
komen we uit op een premie van 0,6 % van de loonsom. Uit berekeningen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
blijken de kosten van het zorgverlof slechts 365 miljoen te bedragen 7. Dit komt neer op 0,11 % van de loonsom.
Hoewel de opbrengsten in deze berekening moeilijk zijn te kwantificeren, zijn er voor de werkgever besparingen te verwachten. Zo zullen
mensen zich minder vaak ziek melden als een kind ziek is en werknemers zullen zelf minder vaak ziek worden. Daarnaast wordt het
personeelsverloop tegengegaan. Door de invoering van een collectieve verzekering zal bovendien de participatiegraad van vrouwen
stijgen. Deze stijging levert geld op in de premie – en belastingsfeer en is – vanwege de huidige schaarste op de arbeidsmarkt – een factor
tegen loonopdrijving.
Conclusie
De gebrekkige voorzieningen op het gebied van verlof en kinderopvang zijn mede oorzaak van de lage arbeidsparticipatie van vrouwen
met minderjarige kinderen. Door het regelen van de voorzieningen grotendeels aan de cao-partners over te laten, komt er van betaald
verlof weinig terecht, blijft kinderopvang onvoldoende en valt een deel van de werknemers buiten de boot. Wil men op dit vlak echt
verbeteringen doorvoeren, dan zal de financieringsstructuur fundamenteel moeten worden gewijzigd. Invoering van een collectieve
verzekering heeft als voordeel dat de kosten worden gespreid over alle werkgevers. Niet langer worden alleen werkgevers belast die
werknemers met zorgverplichtingen in dienst hebben. Bovendien vermindert het gevaar van risicoselectie en neemt de
conjunctuurgevoeligheid van de regelingen af. Ook zullen de bestaande beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen niet verder
worden versterkt.
Thema: zorgverlof
F.H. Huizinga en B.J. Kuipers, Tien dagen zorgverlof
I. Koopmans en M.M.J. Stavenuiter, Er is méér dan zorgverlof
I. Koopmans en M.M.J. Stavenuiter, Beleid wereldwijd: Betaald zorgverlof in Duitsland en Zweden
J. de Haan en R. Inklaar, Verhandelbare tekortrechten voor de EMU
1 Zie Meer werken, minder zorgen, arbeid en zorg in wetgeving en cao’s, Nyfer, Breukelen, 1999.
2 Eenzelfde conclusie trekken H. Maassen van den Brink en W. Groot, zie Sociale atlas van de vrouw, SCP, 1999, deel 4, blz. 304.
3 Van den Toren, Buiten bereik van de cao, SMA nr. 11/12, 1998.
4 SCP, Sociale atlas van de vrouw, deel 2, blz.. 200, 1993.
5 Aangezien de uitkering bij het adoptiebindingsverlof ten laste zal komen van de vangnetlasten ZW die door het AWF worden
gefinancierd, ligt het voor de hand ook dit verlof in een dergelijke zorgverzekering op te nemen.
6 Lisv, Kroniek van de sociale verzekeringen, blz. 61, 1997. De huidige ZW-uitkeringen (vangnet) komen sindsdien ten laste van de
wachtgeldfondsen en het Algemeen Werkloosheidsfonds.
7 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Kosten van zorgverlof. Verkenning van de gevolgen voor werkgevers van de
invoering van een wettelijk recht op tien dagen zorgverlof, Zie Tweede Kamer, 1998-1999, 26.447, Arbeid en zorg, nr. 3.
Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)