Een kleine groep economen domineert al jaren de ranglijsten. De prestaties van economen in de top zijn met de tijd verbeterd, terwijl prestatieverschillen zijn geslonken.
ESB Onderwijs & Wetenschap
Onderwijs
& Wetenschap
Een overzicht van meer dan
dertig jaar Economentops
Philip Hans
Franses
Hoogleraar aan de
Erasmus Universiteit
Rotterdam
778
A
l meer dan dertig jaar verschijnen er hitlijsten van
economen, gebaseerd op het aantal publicaties. De
eerste Economentop 40 verscheen in 1980, en dat
was een noviteit. Rond die tijd had men weinig aandacht voor
wetenschappelijk publiceren in de internationale vakliteratuur, en de twee heren achter de schuilnaam A.D.S. de Schuite
wilden daar verandering in aanbrengen. De lijst werd meestentijds gepubliceerd in Intermediair. Van 1980 tot 1989 gebruikte A.D.S. de Schuite dezelfde methodologie, waarbij ze
waarden toekenden aan tijdschriften en ook meenamen met
hoeveel medeauteurs hoeveel pagina’s waren geschreven. Het
ging altijd om de productie in de vijf meest recente jaren. In
1990 werd het maken van die lijsten overgenomen door Petra
R. van Ostende. Omdat het allemaal handwerk was in die tijd,
werd de top 40 teruggebracht tot een top 20. Dit gebeurde
van 1990 tot en met 1995. Tussen 1996 en 1997 was er geen
top, maar in 1998 was er een comeback (kort onderbroken in
2002–2003) waarbij nu ook het internet kon worden geraadpleegd. Eerst werden de scores berekend in Tilburg en nu sinds
een aantal jaren door de Erasmus School of Economics. Sinds
een tiental jaren publiceert ESB de Economentop 40, en in
deze uitgave verschijnt de dertigste versie. Een chronologisch
overzicht van de Economentops is te vinden op www.floor.nl.
Het mooie van de bestaande lijsten is dat altijd op enigszins vergelijkbare wijze is gerekend, en dat we dus ook gegevens hebben van economen die nu vergeten zijn. Immers, als
je nu ideas.repec.org moet raadplegen kun je alleen maar werken met data van de huidige actieve economen, en niet met
degenen die ondertussen wat anders zijn gaan doen of zijn
overleden. Een overzicht van alle Economentops geeft dan
ook een interessante kijk in de ontwikkelingen. Een uitgebreidere versie hiervan verschijnt binnenkort in Scientometrics.
Het eerste dat opvalt, is dat in al die jaren er maar 236
namen circuleren in de Economentops, terwijl er toch over de
jaren heen een veelvoud van economen werkzaam is geweest
in Nederland. De meesten die in de top komen zijn daar maar
vier tot vijf jaar, hoewel er ook economen zijn die er maar
liefst vijftien keer of meer in voorkomen, zie tabel 1. De tabel
laat verder zien dat frequent genoteerde economen ook vaak
gemiddeld genomen hoog staan. Henri Theil heeft de lijst gedurende zes jaren aangevoerd, Sweder van Wijnbergen ook,
en Peter Nijkamp was de nummer 1 gedurende vier jaar. De
standaarddeviatie van de rangen van de hoogst genoteerden
is soms klein, en dat suggereert dat er een dominante groep is
die de top van de ranglijsten jaar na jaar beheerst.
Er is echter wel hoop voor jong talent, want na tien jaar
staat er 85 procent nieuwe namen in de lijst, en na twintig
jaar is dat maar liefst 95 procent. Dat suggereert dat na tien
jaar de meeste economen wel over hun piek zijn, qua wetenschappelijke output. Dus, ondanks dat de dominante groep
economen lang goed blijft scoren, is er ruimte voor jonge eco-
Frequentiediagram van
voorkomen in Economentops
figuur 1
50
40
Aantal economen
Een nadere kijk op meer dan dertig jaar Economentops laat zien
dat er een kleine groep economen is die al jaren de ranglijsten domineert. Nieuwkomers hebben wel kans zich in de Economentop
te vestigen, maar vallen vaak na een paar jaren al weer uit de lijst.
De prestaties van economen in de top zijn met de tijd toegenomen, terwijl de prestatieverschillen tussen hen juist zijn geslonken.
30
20
10
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
26
Aantal keer in Economentops
Bron: Intermediair; ESB
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
Jaargang 98 (4674 & 4675) 13 december 2013
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Onderwijs & Wetenschap ESB
StandaardÂ
deviatie
Naam
Peter Nijkamp
Peter Wakker
Jan Magnus
Gerard van den Berg
Bernard van Praag
Sweder van Wijnbergen
Arie Kapteyn
Piet Rietveld
Herman Bierens
Lans Bovenberg
Philip Hans Franses
Henri Theil
Claus Weddepohl
Martin Fase
Tijs ten Raa
Han Bleichrodt
Joop Hartog
Herman van Dijk
Tom Wansbeek
Mars Cramer
Hoogste
Rang
Mediaan
figuur 2
Tabel 1
GemidÂdeld
Score van economen in de top
afgezet tegen hun rang, 1989
Karakteristieken van vaak in tops
genoteerde economen
FreÂquentie
in top
nomen om zich naast hen te vestigen in de top. Uit figuur 1,
een overzicht van hoe vaak de 236 economen voorkomen in
de Economentop, blijkt echter wel dat de meeste economen
maar drie keer of minder in de top voorkomen. Dit duidt erop
dat nieuwkomers vaak snel weer uit de top vallen.
A.D.S. de Schuite hoopte dat zijn lijst ook zou bevorderen dat de economen productiever werden. Is dat ook
gebeurd? Er is natuurlijk geen sprake van een gecontroleerd
experiment, maar iets valt er wel uit de data te leren. Een regressie van de jaarlijkse gemiddelde scores in de periode van
A.D.S. de Schuite op een constante, de score van het jaar
ervoor en een trend geeft een geschatte trendparameter van
6,907 met een significante t-waarde van 1,926. Voor de Tilburg/ESE-periode wordt er zelfs een t-waarde van 2,760 bij
een parameter van 0,546 genoteerd. Kortom, de gemiddelde
prestaties zijn inderdaad toegenomen.
Een manier om de ongelijkheid in scores tussen de economen in de top over de tijd te bekijken, is door te letten op
de verhouding tussen rang en score, iets dat is weergegeven
in figuur 2, waar data uit de top van 1989 zijn gepresenteerd.
Op de horizontale as staat de logaritme van de rang (van 1
tot en met 40) en op de verticale as staat de logaritme van de
25
19
18
17
16
16
15
14
13
13
13
12
12
12
12
12
11
11
11
11
10,08
8,68
11,94
15,18
8,94
6,75
5,87
11,21
13,15
13,92
3,62
3,83
18,50
25,83
8,92
13,75
13,55
15,54
12,36
24,55
8
7
9
13
9
2
5
8,5
11
10
3
1,5
14
26,5
7
12
11
12
11
20
1
1
2
3
2
1
2
4
1
3
1
1
6
15
3
9
4
5
4
10
8,18
7,53
9,51
9,8
6,2
8,52
4,52
10,02
11,26
9,55
2,1
2,21
10,91
8,23
7,39
4,09
5,96
9,53
7,13
11,16
Score, in natuurlijke logaritmen
7,0
Bron: Intermediair; ESB
6,5
6,0
5,5
5,0
4,5
0
1
2
3
4
Rang, in natuurlijke logaritmen
Bron: Intermediair; ESB
Ongelijkheid tussen economen
in de top door de tijd
figuur 3
Mate van verhouding tussen score en rang
0,7
0,6
0,5
0,4
score. De hellingshoek van de rechte lijn die door deze punten kan worden getrokken is een maat voor de ongelijkheid.
Hoe steiler de lijn (dus hoe groter de coëfficiënt in absolute
waarde), hoe groter de verschillen tussen de nummers 1 en
40, maar ook bijvoorbeeld tussen de nummers 4 en 5. Een
grotere hellingshoek duidt dus op een grotere ongelijkheid
tussen economen in de top. In figuur 3 worden de geschatte
hellingshoeken gegeven voor alle 29 voorgaande Economentops, in absolute waarden. De figuur laat duidelijk zien dat de
mate van ongelijkheid over de jaren heen kleiner is geworden.
Dit suggereert dat de verschillen tussen de nieuwe binnenkomers en de enigszins vast in het zadel zittende toppers
steeds kleiner zijn geworden. Die nieuwe binnenkomers hebben het wel moeilijk om door te stoten naar de top, want de
bovenlaag lijkt gedomineerd te worden door een kleine groep,
waarvan sommigen al vijftien tot twintig jaar meedraaien in
de hoogste regionen.
Kortom, de Economentops lijken op de hitlijsten in de
muziek. Vele nieuwkomers proberen door te breken, maar
er is maar een beperkte groep artiesten (economen) die lang
meegaan op een hoog niveau.
0,3
0,2
1980
Literatuur
1990
2000
2010
Bron: Intermediair; ESB
Floor eConomics (2013) Introduction to the Top 40 – economists. Artikel op www.floor.nl.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
Jaargang 98 (4674 & 4675) 13 december 2013
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
779