Soms zijn er van die overheidsinitiatieven waar niemand op tegen is. Die om jihadisten hun paspoort te ontnemen bijvoorbeeld, of corporatiebestuurders hun macht. Nog minder gebeurt het dat een onomstreden initiatief vervolgens toch vele verliezers kent. De uitrol van breedbandinternet is zo’n geval.
Iedereen is voor snel internet. Het staat voor banen, innovatie en groei. Dus belooft Obama breedbandinternet voor elke Amerikaan, gaat de Europese Commissie vol voor uitrol in heel Europa en leidt ongedekt buitengebied in Nederland tot kamervragen.
Het ene na het andere onderzoek bevestigt de economische baten. The broadband bonus voor de Amerikaanse economie tussen 1999 en 2006 zou 28 miljard dollar zijn. In Zuid-Korea, het land met de hoogste breedbandpenetratie, leidde investering in breedband tot groei van het aantal bedrijven. En OESO-landen met meer breedbandpenetratie groeien economisch harder.
Nieuw onderzoek van Akerman, Gaarder en Mogstad toont ook een oorzakelijk verband. Ze maken in hun onderzoek handig gebruik van het feit dat breedbandinternet sinds de eeuwwisseling ongelijktijdig beschikbaar kwam in Noorse gemeenten. Het moment was een gegeven waarop bedrijven geen invloed hadden. En niets varieerde mee met de variatie in het moment dat breedbandinternet in de verschillende gemeenten beschikbaar kwam. Een gevonden verschil in bedrijfsuitkomsten voor en na het moment suprême moet daarom wel het gevolg zijn van de komst van breedbandinternet zelf.
Dat verschil vinden ze: breedbandinternet verhoogt de productie en lonen in Noorse bedrijven. Maar ze vinden nog iets: de lonen van hoogopgeleiden nemen toe, die van laagopgeleiden af. Door toegang tot breedbandinternet levert een dollar besteed aan hoogopgeleiden 27 dollarcent meer aan productiviteit op, bij laagopgeleiden juist 6 dollarcent minder. Wat een feest had moeten zijn voor iedereen, blijkt een besloten feestje.
De onderzoekers zien de oorzaak van de ongelijke breedbandeffecten in de verschillende soorten werk van hoog- en laagopgeleiden. Hoogopgeleiden doen veel abstract werk met beslissingen op basis van ingewikkelde informatie. Internet komt hierbij goed van pas, omdat het informatie beter vindbaar en deelbaar maakt. Lager opgeleiden daarentegen doen meer routinematig werk dat zich makkelijker laat automatiseren.
Dat automatisering niet iedereen goed bedeelt is bekend. Het breedbandresultaat is een zoveelste aanwijzing hiervoor, maar wel een basale en een ironische. Overheden rolden breedband mede zo fanatiek uit omdat we er allemaal beter van zouden worden. Dat valt dus tegen.
Natuurlijk, hoogopgeleiden zijn blij dat ze voor hun digitale bezigheden niet langer zijn aangewezen op krakende modems aan zwakke telefoonlijntjes. En de extra verdiensten voor hoogopgeleiden slaan vast ook om naar extra bestedingen die laagopgeleiden inkomen bezorgen. Ga er met alle diverse maatschappelijke kosten en baten van snel internet maar aan staan om te achterhalen waarop het welvaartseffect voor laagopgeleiden al met al uitkomt.
Niettemin lijkt het hoe dan ook aan te raden om als overheid, wetenschap en samenleving beter te bedenken hoe laagopgeleiden mee kunnen in de digitale vaart der volkeren. Anders blijft internet een groot maar verdeeld succes.
Auteur
Categorieën