We staan als samenleving voor de uitdaging om het coronavirus te bedwingen. Dat is geen eenvoudige opgave en door de onorthodoxe maatregelen die noodzakelijk zijn is er een omvangrijke schade. Het CPB (2020) voorspelt niet maar presenteert een viertal scenario’s: “in alle scenario’s resulteert een recessie, het bbp krimpt in 2020 met 1,2% tot 7,7%. In het lichtste scenario veert de economie al in het derde kwartaal van 2020 weer op, in het zwaarste scenario ontstaan er ook problemen in de financiële sector en verslechtert het buitenlandbeeld verder. In dat scenario zal er ook in 2021 een krimp van het bbp van 2,7% optreden. In drie van de vier scenario’s is de neergang dieper dan in de crisis van 2008/2009.” De scenario’s gaan dus allen uit van een recessie.
Het kan somberder
Een schatting van het aantal gemiste werkdagen als gevolg van het virus (Van Bergeijk en Mennen, 2014), suggereert dat de recessie zelfs nog zwaarder zou kunnen uitvallen dan de CPB-scenario’s schetsen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek gaat ervan uit dat een werkdag 0,30 procentpunt extra bbp oplevert (het bureau gebruikt deze informatie om het bbp te corrigeren voor een schrikkeljaar). Een volledige lock-down à la Israël of Nieuw Zeeland zou in dat geval 1,5 procentpunt bbp per week kosten.
In praktijk zal het cijfer in Nederland lager uitvallen, want er zijn hele delen van de economie waar enorm keihard wordt overgewerkt en waar de productie in stand blijft. Maar het cijfer illustreert wel dat het mogelijk is om nog somberder zijn over de te verwachten schade dan de Haagsche rekenmeesters: een lock-down van acht weken zou 12 procent bbp kosten.
Toch is de schade te overzien
De schade zou in werkelijkheid dus veel groter kunnen uitvallen dan het CPB-scenario’s suggereren. Dat betekent echter niet het einde van de wereld: met een (tijdelijk) lager bbp zetten we wat stappen terug in de tijd, maar we eindigen niet in de Middeleeuwen. Figuur 1 illustreert hoeveel we in de tijd teruggaan als we het inkomen per hoofd laten dalen. Een daling van 12 procent zou ons nationale inkomen dit jaar terug brengen tot net onder de lijn voor het niveau van 2006. Verdubbel het aantal weken van een complete lock-down (dus naar vier maanden) en het inkomen is een kwart lager dan vorig jaar. We komen dan op het niveau van 1997.
Die terugval is te overzien: zo slecht hadden we het toen niet. Huis en haard staan gewoon overeind. We blijven bovendien op een andere manier veel en veel rijker dan in 1997: de consument heeft nog steeds de smartphone en het internet. Ja, wie aandelen heeft, zit nu op de blaren en voelt zich minder rijk dan hij of zij zich gevoeld heeft door die alsmaar stijgende beurzen, maar zelfs die schade is te overzien: de Dow Jones staat nog altijd veel hoger dan de 8.000 punten in 1997. Dat is de paradox: we krijgen er minder bij, maar we houden genoeg over.
Krachtig herstel verwacht
De terugval zal bovendien tijdelijk zijn. Als het virus straks is uitgewoed, kan een krachtig herstel optreden. De productiecapaciteit – en daarmee het potentiële bbp – veranderen immers niet door het coronavirus. Snel herstel is daarom mogelijk. Dat hebben we ook meegemaakt in 2008/2009: de wereldhandel pakte toen nog een kwart lager uit dan al was verwacht (de handel kromp met 16 procent), maar was na een jaar weer terug bij het niveau van 2008 (Van Bergeijk et al., 2017).
Onze taak als economen is duidelijk te maken aan de bevolking en het beleid dat we zwaar weer hebben, dat dit niet van vandaag op morgen overwaait, maar ook dat zelfs een verder verscherpt beleid niet de nekslag betekent voor de economie. Dat kan met een andere framing: leg niet de nadruk op wat we verliezen, maar op wat we nog steeds hebben.
Literatuur
Bergeijk, P. van en M. Mennen (2014) De economische betekenis van nationale veiligheidsrisico’s. Tijdschrift voor Veiligheid, (13)2, 35–51.
Meer over corona?
Zie onze artikel- en blogreeks en onze serie videocalls met economen.
Auteur
Categorieën
1 reactie
Interessant overzicht van Van Bergeijk. Het helpt ontwikkelingen in perspectief te plaatsen en te relativeren, wat in tijden van onzekerheid en spanning welkom is. De gedachte die het artikel of we in algemene zijn niet meer aandacht moeten besteden aan ingrijpende risico's en schokken. We hebben nu in 12 jaar tijd twee ingrijpende schokken gehad, waar we als economen en beleidsmakers toch beide keren door verrast zijn. Ons denkpatroon zit meer dan we ons bewust lijken geijkt te zijn op geleidelijke en permanente groei, paar procent paar jaar. We reageren nu op korte termijn met korte termijn analyses en maatregelen en komen pas tijdens of na de crisis toe aan meer lange termijn vragen en antwoorden. Zou mooi zijn als de huidige crisis bijdraagt aan het meer structureel nadenken over groei, de stabiliteit en houdbaarheid daarvan, systeemrisico's, grote schokken en wat dit betekent voor het algemeen welzijn.