De Turkse succes story
Inleiding
In 1979 meldde het blad Wereldmarkt, een uitgave van de Exportbevorderings- en Voorlichtingsdienst
(EVD),
dat Turkije nog maar spaarzaam buitenlandse valuta overmaakte. De boodschap was duidelijk: Turkije verkeerde
in grote
betalingsbalansproblemen,
men kon Turkije als klant beter links laten liggen. Het gebrek aan buitenlandse valuta was een serieuze bedreiging
voor de economie van Turkije. Belangrijke machines, reserveonderdelen
en
‘basic inputs’ werden niet meer geïmporteerd.
Tabel 1. Macro-economische
Betalingsbalanscijfers,
Jaar
kerncijfers van de Turkse economie
in miljoenen dollars, lopende cijfers
Invoer
goederen
Invoer
olie
dienstena
4.599
5.069
7.909
8.933
8.843
9.235
10.331
11.230
10.664
13.566
1.396
1.712
3.862
3.878
3.749
3.665
3.637
3.612
2.008
Uitvoer
Uitvoer
goederen traditionele
Uitvoer
Midden-
en
produktenc
b
diensten
in%
en
1978
1979
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
1987
Aan het eind van de jaren zeventig
was het groeitempo van de Turkse economie teruggezakt van 6 Ã 7% in de periode 1960-1974 tot vrijwel nul. De oorzaak werd gezocht in de structuur van
de economie. De Turkse industrie werd
door een uitgebreid stelsel van invoerverboden, invoerquota, zeer hoge invoertarieven 1 en een overgewaardeerde munt beschermd. Ret effect van
deze handelspolitiek was dat er alleen
produkten werden ingevoerd die de
Turkse industrie niet zelf kon produceren. In de jaren vijftig en zestig had dit
een snelle industriële ontwikkeling mogelijk gemaakt, maar aan het eind van
de jaren zeventig werkte het recept van
% totaal
2.288
2.261
2.910
4.703
5.746
5.727
7.389
8.255
7.583
10.322
Interest
op
Oosten buitenlandse
561
647
754
795
649
591
646
561
820
a. Tot en met 1983 cif, nadien fob.
b. Fob.
c. Vooral hazelnoten, gedroogde vruchten, tabak en katoen.
d. Voor schuldherstructurering.
e. Overige belangrijke posten op de lopende rekening zijn overmakingen
uit toerisme.
22
41
45
41
42
43
35
Tekort
lopende
rekeninge
schuldd
489
1.010
1.138
1.443
1.566
1.512
1.586
1.753
2.134
2.507
van gastarbeiders
1.519
1.703
3.680
2.342
1.267
2.193
1.407
1.013
1.528
987
en inkomen
Overige indicatoren
Jaar
Groei
Groei werk-
in%
1978
1979
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
1987
Groei bnp
industrie
in%
geIegenheid in %
2,9
-0,4
-1,1
4,1
4,5
3,3
5,9
5,1
8,0
6,8
6,6
-5,6
-6,0
7,4
4,9
8,0
10,1
6,3
9,0
13,6
-0,1
0,9
0,6
0,7
1,3
1,1
2,1
9,5
Overheid
inv.
eens.
in%bnp
10,9
11,7
11,5
10,6
9,9
11,7
14,0
11,3
12,3
10,7
10,8
10,2
8,8
8,4
8,8
67,0
Particuliere sector
inv.
cons.
in % bnp
8,5
7,2
7,3
8,2
8,2
8,4
9,6
38,8
71,9
71,3
71,1
73,5
74,5
72,5
68,9
inflatie
%
110,9
36,8
23,1
31,4
48,4
45,0
34,6
Bron: OESO, Economie sUNey, Turkey, Parijs; S, van Wijnbergen, External balanee and sustainable growth
in Turkey: can they be reconeiled?, mimeo, Wereldbank, Washington, 1988; Centrale Bank Turkije, Jaar-
verslag.
ESB 19-10-1988
de door de staat geleide industriële ontwikkeling niet meer. Er waren starheden in de industrie geslopen en industriële vernieuwing was absent. Toen in
1978/1979 de uitgaven voor olie en rente op buitenlandse schuld snel stegen,
raakte de betalingsbalans uit het evenwicht (zie de tabel). Turkije kwam in de
problemen: er was onvoldoende buitenlandse valuta om de noodzakelijke inputs voor de industrie te importeren.
In 1980 kwam in Turkije een grootscheeRse heroriëntatie op economisch
gebied2 op gang. Deze heroriëntatie
richtte zich op twee punten. Het eerste
was het overwinnen van de schaarste
aan buitenlandse valuta. Het tweede
was het nieuw leven inblazen in de economische ontwikkeling door middel van
een sterkere marktoriëntatie. Op beide
terreinen speelt de export een cruciale
rol. Vergroting van exportopbrengsten
helpt direct mee om de tekorten aan
buitenlandse valuta op te vangen en de
kredietwaardigheid
te herstellen. Verder dragen exportactiviteiten bij tot een
sterke re marktoriëntatie, Aangezien de
internationale markt veel competitiever
is dan de beschermde binnenlandse
markt zullen exportactiviteiten
bijdragen tot snellere produktaanpassing.
In dit artikel wordt eerst nader ingegaan op het herstel van de export na
1980. Ook wordt de betalingsbalans geanalyseerd. Daarna wordt de betekenis
van de uitvoer voor de produktiestructuur van Turkije besproken. In het laatste deel van het artikel worden de consequenties van de heroriëntatie van de
economie bekeken in verband met de
mogelijke toetreding tot de EG.
Exportsucces
De Turkse export is na 1980 sterk gestegen. In 1979 bedroeg de uitvoer $
2.261 miljoen; in 1987$10.322 miljoen.
Zelfs als men rekening houdt met de
waardedaling van de dollar en de prijsstijgingen over 1979-1987 is dat een
substantiële volumestijging. De uitbreiding van de uitvoer is langs twee wegen
gerealiseerd. Ten eerste heeft Turkije
de export in sterke mate geografisch
gespreid. Eind jaren zeventig ging 60%
van de uitvoer naar West-Europa. In die
1. In 1979 was het nominale tarief op de invoer van industrieprodukten
uit de EG gemiddeld 44%. Het effectieve tarief was 58%.
Zie; De Wereldbank,
Industrialization
and
trade strategy, Washington, 1982.
2. Deze heroriëntatie is actief ondersteund
door de OESO, het IMF, de Wereldbank en
Saoedi-Arabië.
Hierbij zijn forse leningen
verstrekt (in 1980-1985 voor $ 5,1 miljard)
en zijn de buitenlandse schulden van Turkije
geherstructureerd.
Zie voor een overzicht:
G. Kopits, Structural reform, stabilization,
and growth in Turkey, IMF Occasional Paper
nr. 52, Washington, 1987.
985
tijd bedroeg het aandeel van de oliestaten slechts 20% in de totale Turkse uitvoer. In het begin van de jaren tachtig
bedroeg het aandeel van West-Europa
in de totale uitvoer nog maar 40% en
was het aandeel van de oliestaten gestegen tot eveneens 40% (zie tabel 1).
Na de hausse in de invoer van de oliestaten in het begin van de jaren tachtig
is het aandeel van de oliestaten in de
Turkse uitvoer weer gaan dalen. Maar
ontegenzeggelijk
heeft de Turkse uitvoer na 1980 geprofiteerd van de stijging van de koopkracht in de oliestaten.
Ten tweede heeft de Turkse uitvoer
na 1980 ook een spreiding te zien gegeven van het assortiment produkten
dat uitgevoerd werd. Tot het eind van de
jaren zeventig kwam de uitvoer voor
een groot deel voor rekening van gedroogde vruchten, tabak, katoen en hazelnoten. Toen de export moest gaan
stijgen, heeft de uitvoer van industrieprodukten een grote vlucht genomen.
Van 1978 tot 1987 is de export van industrieprodukten vertienvoudigd.
Turkije heeft de uitvoer na 1980
enorm gestimuleerd. Het belangrijkste
middel was beperking van de binnenlandse consumptie om zo een binnenlands spaaroverschot te krijgen. Turkije
heeft na 1980 de consumptieve overheidsuitgaven
beperkt (vooral door
ambtenaren niet langer een volledige
prijscompensatie te geven), de belastingen verhoogd (de btw is in Turkije op
1 januari 1985 ingevoerd), de loonontwikkeling achter laten lopen bij de inflatie en particuliere besparingen gestimuleerd door forse renteverhoging3. Het
resultaat van deze maatregelen was
dat de binnenlandse vraag achterbleef
bij het binnenlandse aanbod.
Hierdoor werden de Turkse industrieën gedwongen afzetmogelijkheden in
het buitenland te zoeken. Verder is de export in de eerste helft van de jaren tachtig sterk gesubsidieerd. Ten slotte is de
Turkse munt na 1980 gedeprecieerd. De
depreciatie heeft de exportproduktie direct gestimuleerd omdat de ‘tradables’
door de depreciatie in prijs stegen en produktie voor de export winstgevender
werd. Indirect is de export gestimuleerd
doordat de binnenlandse vraag naar ‘tradables’ daalde als gevolg van de prijsstijging. Als men de cijfers van de reële wisselkoers van de Turkse munt in termen
van de dollar bekijkt, ziet men dat in de
eerste paar jaar van dit decennium de
Turkse munt ten opzichte van de Amerikaanse dollar reëel is gedeprecieerd.
Deze reële wisselkoers bleef later gelijk
en de nominale depreciaties van de
Turkse munt zijn sindsdien slechts een
reactie geweest op de binnenlandse inflatie vis à vis de Amerikaanse. Het wat
flauwe mopje gaat dan ook dat de Turkse uitvoer meer van de val van de Amerikaanse dollar geprofiteerd heeft dan de
Amerikaanse uitvoer.
986
Betalingsbalans
Turkije heeft de betalingsbalansproblemen van het eind van de jaren zeventig aangepakt door de export te vergroten. Daarmee is het acute gebrek
aan buitenlandse valuta dat aan het
eind van de jaren zeventig bestond opgeheven. Het vergroten van de exportopbrengsten heeft er ook toe geleid dat
de banken weer vrijwillig aan Turkije zijn
gaan lenen. De voorwaarden van de leningen zijn in de loop der tijd ook steeds
gunstiger geworden.
De invoer is eveneens sterk gestegen. De stijging is mogelijk gemaakt
door de vergrote ontvangsten
van
vreemde valuta. De invoer (fob) is gestegen van $ 7,5 miljard in 1980 tot bijna $ 11 miljard in 1986. De stijging van
de invoerkosten is er de oorzaak van
dat de betalingsbalans aandacht blijft
vragen.
Rond
de
jaarwisseling
1987/1988 was er zelfs een tijdelijke opleving van de zwarte handel in buitenlandse valuta. De tijdelijke schaarste
werd afgewend door enige invoerbeperkingen. De problemen van de jaarwisseling tonen aan dat de betalingsbalanspositie voo~durende aandacht nodig heeft.
Ten aanzien van de toekomst is er
een aantal positieve punten te noemen,
alsmede een aantal negatieve. Positief
is dat Turkije erin geslaagd is vaste
grond te verwerven op de markten van
het Midden-Oosten en Europa. Vrij bijzonder is dat Turkije met de twee oorlogvoerende
mogendheden,
Iran en
Irak, goede betrekkingen blijft onderhouden. De verwachting is dan ook dat
als de vijandelijkheden tussen Iran en
Irak worden beëindigd, Turkije in aanmerking zal komen om te helpen de infrastructuur in beide staten te herstellen. Positief is ook dat Turkije erin slaagt
om zijn aandeel in de totale invoer van
het Midden-Oosten steeds verder uit te
breiden. In 1986 was dat 3,7%; men
verwacht voor de jaren negentig een
percentage van rond 5. Negatief is dat
de olieprijs voor dl~ nabije toekomst lijkt
te zakken. Dat leidt tot daling van de
koopkracht in het Midden-Oosten
en
daarmee tot verslechtering van de exportmogelijkheden van Turkije4. Negatief is ook het huidige hoge renteniveau
dat ongeveer 12%-punt boven het inflatiepercentage
ligt. Dat renteniveau
moet wel zo hoog zijn om voldoende besparingen aan te trekken. De keerzijde
is dat de kosten van investeringen die
niet in aanmerking komen voor investeringssubsidies daarmee gestegen zijn.
Dat is het geval in sommige exportindustrieën. Verder wordt als negatief
punt genoemd dat Turkije op een aantal markten het verzadigingsniveau
lijkt
te hebben bereikt. Ten slotte kan men
als negatief punt noemen dat de EG en
de VS in het kader van het Multivezelakkoord quota stellen op Turkse textielexport. Daarenboven
is een aantal
agrarische produkten (waaronder rozijnen) onderworpen aan minimumprijsregelingen.
Produktie en groei
Volgens de Turkse regering is de reddingsfase van het begin van de jaren
tachtig voorbij. Nu ligt er een volgende
taak: de ontwikkeling van Turkije tot een
marktgeoriënteerde
industriestaat. Export wordt door de Turkse regering gezien als een middel om de industriestaat dichterbij te brengen. De export
betreft ook hoe langer hoe meer export
van industrieprodukten.
De export van
industrieprodukten
helpt direct om de
industrie uit te breiden. Zodoende wordt
de export de motor van het industrialisatieproces in Turkije.
De industriële produktie voor de wereldmarkt helpt verder mee tot snelle
produktontwikkeling.
Zo staat momenteel het vervoer van produkten sterk in
de ,)elangstelling. De Turkse industrie
zoel’t naar nieuwe manieren om produktw zo snel mogelijk en zo aantrekkelijk mogelijk verpakt op de Europese
markt te krijgen. Daarnaast draagt export indirect bij tot produktinnovatie.
Meer export maakt het mogelijk meerte
importeren dan voorheen. Dat betekent
dat de concurrentie op de binnenlandse markt groter wordt, hetgeen bijdraagt tot produktinnovatie.
Verder hebben de vergrote invoerhoeveelheden
het mogelijk gemaakt
dat Turkije over grotere hoeveelheden
inputs voor de industrie beschikt. De
Turkse invoer bestaat voor meer dan
90% uit industriële inputs, zoals olieprodukten, ‘basic intermediates’ en machines. De invoer van deze produkten
zorgt voor versterking van de industriele structuur. Daarmee leidt meer in3. Daarmee is dan een oorzaak gegeven van
de huidige hoge rente in Turkije. Een eenvoudige bestedingsgelijkheid
laat zien dat
exportverhoging
haar weerslag moet hebben in een stijging van het particuliere spaaroverschot en/of een daling van het tekort van
de overheid. Aangezien de Turkse overheid
het tekort onvoldoende
kan terugbrengen
moet het spaaroverschot van de particuliere
sector stijgen. Dat gebeurt vooral door de
binnenlandse rente hoog te houden zodat
particuliere besparingen uitgelokt worden.
De particuliere investeerders, met name in
de huizenbouw, ontvangen daarbij ruime investeringssubsidies
om de investeringen
niet te veel te laten lijden onder de hoge ren-
te.
4. Hier staat dan wel weer een voordeel tegenover van minder uitgaven voor geïmporteerde olieprodukten. Toch weegt dat niet op
tegen het nadeel van verslechterde afzetmogelijkheden, zo blijkt eveneens uit onderzoek. Zie: B. Duran en N. Sery, La Turquie
1987-1992, Parijs, 1987.
voer tot een hoger niveau van binnenlandse produktie. Elders5 heb ik aangetoond dat er een duidelijk verband bestaat tussen invoervolume en niveau
van binnenlandse produktie. Als het invoervolume stijgt, zo bleek uit econometrisch onderzoek, ziet men dat er
een groter aanbod is van industriële inputs. Dat leidt dan weer tot een prijsdaling van deze produkten. Voor industrieën die deze produkten afnemen betekent dat een daling van de kosten van
inputs. Dat betekent dat er meer winstmogelijkheden zijn en uitbreiding van
produktie zeer zeker mogelijk is.
De poging om via verhoogde export
de economische groei nieuw leven in te
blazen heeft overduidelijk succes (zie
tabel). In 1979 en 1980 kende Turkije
nog negatieve groeicijfers; na 1980
kende Turkije groeicijfers van 5%. In
1986 en 1987 leek de economie zelfs
oververhit te raken met groeicijfers van
bijna 8%6. De groei is vooral te vinden
in de industrie. Daar is het groeicijfer na
1980 ongeveer 8% en de laatste paar
jaar 10%. De werkgelegenheid7 ontwikkelde zich snel: na 1980 steeg het
groeipercentage van de vraag naar arbeid van 0 in 1980 tot ruim 2 in 1986.
Aangezien het groeipercentage van het
arbeidsaanbod
eveneens hoog was
(bijna 1,5 per jaar), nam de werkloosheid in het begin van de jaren tachtig
toe. Na het midden van de jaren tachtig
is het groeicijfer van de arbeidsvraag
boven het groeicijfer van het arbeidsaanbod uitgekomen. Het gevolg is een
daling van de werkloosheid.
slist kan worden over Turkije’s toelating.
Dat betreffen de politieke problemen in
de relatie met Griekenland, problemen
met betrekking tot Cyprus en volledige
naleving van de rechten van de mens
in Turkije. Hoewel er op dat gebied grote verbeteringen zijn doorgevoerd sinds
het terugtreden van de militairen in
1983, is het nog steeds zo dat op diverse gebieden de rechten van de mens
geschonden
worden.
Bij voorbeeld
door de slechte condities in de gevangenissen, het verbod op communistische en ultra-religieuze activiteiten en
de beperking van vakbondsactiviteiten.
Het opruimen van deze beletselen
kost tijd. Die tijd wordt gegeven doordat
de Europese Commissie veel tijd neemt
om een advies over dë toelating van
Turkije te formuleren. Men kan erop vertrouwen dat Turkije de tijd goed gaat benutten. De vooruitzichten voor de nabije
toekomst zijn rooskleurig. Een overzicht van verwachtingen van Turkse zakenliedens laat zien dat zij een groei
verwachten van het bnp-volume van 5
à 6% en een groei van de industriële
produktie van 8%. De gunstige economische ontwikkeling
wordt versterkt
door de aanwezigheid van een sterke
democratisch gekozen regering. Eind
1987 heeft de regeringspartij bij de landelijke verkiezingen opnieuw de meerderheid in het parlement gehaald. Daarmee lijkt Turkije in politiek en economisch opzicht op weg naar Europa.
Tom van Maanen
De auteur is universitair docent aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
5. T. van Maanen, Exports and growth, dissertatie,
Vrije Universiteit,
Amsterdam,
1988.
6. Ter vergelijking: de landen die door het
IMF worden gezien als landen met recente
schuldproblemen groeiden gemiddeld 1,2%
sinds 1981. Zie S. van Wijnbergen, External
balance and sustainable growth in Turkey:
can they be reconciled?, Wereldbank, Washington, 1988.
7. Uitgezonderd militairen.
8.ln: Tüsiad, The Turkisheconomy
1987, Istanbul, 1988.
Europa
Het streven van Turkije om een moderne marktgeoriënteerde industriestaat te
worden, spoort met het streven van de
Turkse regering om lid te worden van
de Europese Gemeenschap.
Op 14
april 1987 heeft Turkije dan ook een
aanvraag ingediend om als lid te worden toegelaten. Deze aanvraag is nu in
behandeling bij de Europese Commissie. De verwachting is dat deze Commissie in 1990 met een advies zal komen op basis waarvan de Raad van Ministers en het Europees Parlement kunnen besluiten of Turkije wordt toegelaten en op welke voorwaarden. Het feit
dat de Europese Commissie veel tijd
gaat nemen om de aanvraag te bestuderen, komt de Turkse regering goed
uit. Het geeft Turkije de gelegenheid om
het land in twee opzichten Europeserte
maken. Ten eerste moet de industriële
ontwikkeling nog verder voortschrijden
om de industrie werkelijk zonder enige
bescherming te kunnen laten concurreren met de Europese industrie. Ten
tweede zijn er politieke problemen die
opgelost moeten worden voordat be-
ESB 19-10-1988
987