Ga direct naar de content

De rol van de Nma nader belicht

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 10 1998

De rol van de Nma nader belicht
Aute ur(s ):
Kleijw eg, A.J.M. (auteur)
De auteur is werkzaam b ij de Nma.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4156, pagina D10, 11 juni 1998 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
marktw erking, deregulering, w etgevingskw aliteit

Vanaf het midden van de jaren tachtig is politiek Nederland haar aandacht meer en meer gaan richten op de voordelen van meer
concurrentie. Het besef dat concurrentiebeperkende afspraken een rem op de groei en de inventiviteit van de economie kunnen
vormen, groeide. De forse boete die in februari 1992 door de Europese Commissie aan het Nederlandse bouwkartel werd opgelegd,
vestigde definitief de aandacht van de pers op de kartelvorming in Nederland. Vele kartels werden in die tijd, ondermeer door bij
wetenschappers te rade te gaan, in de dagbladen belicht. Ook groeide door de toenemende aandacht de stroom empirisch onderzoek op
het gebied van concurrentie, marktwerking en dynamiek. In 1994 werd het MDW-project gestart, onder meer om
concurrentiebeperkende regels af te schaffen, tenzij deze overtuigend in het algemeen belang zijn. De begin jaren negentig al
aanwezige plannen om het mededingingsregime ingrijpend te wijzigen, begonnen hoe langer hoe meer vorm te krijgen. Dit
resulteerde uiteindelijk in de (nieuwe) Mededingingswet, die op 1 januari 1998 van kracht is geworden.
De (nieuwe) Mededingingswet sluit nauw aan bij de EU-mededingingsregels en vormt een krachtig instrument om anti-concurrentiële
gedragingen van ondernemingen te bestrijden. De Mededingingswet is gebaseerd op een verbodsstelsel – niets mag tenzij het is
toegestaan- dit in tegenstelling tot de (oude) Wet Economische Mededinging die een misbruikstelsel als basis had (vooruitlopend op de
nieuwe wet waren al wel enige jaren enkele zware mededingingsinbreuken verboden). Bij een misbruikstelsel mag alles tenzij het tegen
het algemeen belang ingaat, terwijl de bewijslast ligt bij degene die de wet uitvoert. Met het strengere mededingingsregime dan voorheen
wordt beoogd door meer concurrentie een impuls te geven aan het bedrijfsleven. Zo worden bedrijven op scherp gezet, wordt het voor
toetreders tot de markt gemakkelijker zich een positie te verwerven (geen last van anti-concurrentieel gedrag) en krijgt de consument
door bestrijding van anti-concurrentiële praktijken voordelen in de vorm van meer keuze en lagere prijzen. De Mededingingswet wordt op
afstand van de Minister van Economische Zaken, gescheiden van het beleid, uitgevoerd door de Nederlandse Mededingingsautoriteit
(NMa). De handhaving is bestuursrechtelijk van aard, maar het verbodsstelsel schept ook rechtsingangen bij de civiele rechter, die
bijvoorbeeld in een kort geding snel een uitspraak kan doen.
De nieuwe Mededingingswet kent drie verboden: het verbod op kartels, i.e. mededingingsbeperkende afspraken in welke vorm dan ook
(met de mogelijkheid van ontheffing indien de voordelen van de afspraken de nadelen overtreffen), het verbod op misbruik van een
economische machtspositie en het tot stand brengen van (grote) concentraties zonder toestemming. Deze verboden zal ik in dit korte
tijdbestek niet verder toelichten. Wel wil ik opmerken dat bij het beoordelen van zaken gebruik wordt gemaakt van de bestaande
Europese jurisprudentie, dat zonodig nauw wordt samengewerkt met DG4 in Brussel, dat het economische handelen een uiterst
belangrijke plaats inneemt bij de gevoerde argumentatie en dat de wet is niet ‘te streng’ juridisch is. Dat laatste betekent dat er bij het
toepassen van de wet voldoende ruimte is voor veranderende economische inzichten. De Mededingingswet bevat algemene
mededingingsregels en heeft derhalve betrekking op alle ondernemingen in alle sectoren van de economie. Wel is het mogelijk dat bij wet
geregeld is dat bepaalde afspraken niet onder de Mededingingswet ‘vallen’.
De NMa voert de Mededingingswet op een transparante manier uit. Alle belangrijke besluiten worden openbaar gemaakt en op de
internet-site gezet. Elke zaak heeft dossierhouders die rechtstreeks door belanghebbenden aangesproken kunnen worden. De NMa heeft
een platte organisatiestructuur en communiceert open naar buiten. Via brochures of per telefoon kan informatie over de
Mededingingswet verkregen worden en bij twijfel over een bepaalde regeling kan elke onderneming of ondernemersvereniging informeel
met de NMa spreken, alvorens de koers te bepalen.
Voorbeeld
Met de Mededingingswet kunnen velerlei anti-concurrentiële gedragingen aangepakt worden. Een voorbeeld tot slot. Stel dat een
dominante onderneming X beschikt over een essentiële faciliteit en daar zelf gebruik van maakt. Tussen haakjes: een faciliteit is
essentieel als de (potentiële) concurrenten van X zonder gebruik te maken van deze faciliteit (bijvoorbeeld een kabelnet) geen diensten
aan hun klanten kunnen leveren. Als X de concurrenten niet toelaat, kan X als monopolist handelen. Op grond van de Mededingingswet
en de EG-jurisprudentie dient onderneming X een concurrent Y echter toegang tot de essentiële faciliteit te verschaffen als (1) de
ontwikkeling van een eigen faciliteit te duur of onmogelijk is, en (2) de capaciteit van de faciliteit groot genoeg is om de additionele
diensten te laten plaatsvinden. Uiteraard dient aan een aantal redelijke randvoorwaarden, zoals kwaliteit en een voldoende groot aanbod,
voldaan te worden 1. Als onderneming Y dus onder de genoemde voorwaarden niet wordt toegelaten tegen een redelijke vergoeding,
maakt X misbruik van haar economische machtspositie en dat is onder de Mededingingswet verboden.

ESB-dossier: Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit.
Inleiding
Ministerie van Economische zaken, MDW in vogelvlucht
A. Heertje, Meer welvaart met hulp van Pareto
Toezicht
R.K. Visser, Laat de markt werken, en de overheid toezicht houden
A.J.M. Kleijweg, De rol van de NMa nader belicht
P.A.G. van Bergeijk, Voer voor juristen
Mark twerking
H.W. de Jong, Meer markt, meer welzijn?
F. van Waarden, Over Burgers en burgers
Het MDW-project
L.A. Geelhoed en W.A. Oskam, De broedende kip
R.J. in ‘t Veld, En marge
Nieuwe mark ten
E. Bartelsman, P. de Bijl en M. Canoy, De onzichtbare hand grijpt naast nieuwe markten
H.C. Bakker, Overheidsrol cruciaal, maar begrensd
Mark t en overheid
R. Goudriaan en M.G. Lijesen, Wat kost de ondernemende overheid?
D.J. Wolfson, D-OEMdenken
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Wordt vervolgd

1 Zie J. Temple Lang, Defining legitimate competition: companies’ duties to supply competitors, and access to essential facilities, in: B.E.
Hawk (red.) Annual proceedings of the Fordham Corporate Law Institute on International Antitrust Law and Policy, 1994, Kluwer Law
International, Den Haag, 1995, blz. 245-314

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur