Ga direct naar de content

En marge

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 10 1998

En marge
Aute ur(s ):
Veld, R.J. in ‘t (auteur)
De auteur is hoogleraar organisatiekunde en b estuurskunde aan de universiteiten van Amsterdam en Utrecht.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4156, pagina D22, 11 juni 1998 (datum)
Rubrie k :
Reactie
Tre fw oord(e n):
marktw erking, deregulering, w etgevingskw aliteit

Dit artikel is een reactie n.a.v.: L.A. Geelhoed en W.A. Oskam, De broedende kip, ESB-dossier, 11 juni 1998, blz. D18-D21.
Geelhoed en Oskam hebben vanuit een bestuurlijke invalshoek op de MDW-operatie een wel zeer welwillende blik geworpen. Dat kan
ook geen verwondering wekken, gezien beider betrokkenheid. Hun beschrijving van de operatie is correct, hun weergave van de
eerder geleverde kritiek is summier en hun aanbevelingen zijn gericht op een hoge graad van continuïteit. In dit commentaar maak ik
een aantal aanvullende opmerkingen, die tot deels afwijkende aanbevelingen leiden.
Er is in de afgelopen jaren veel meer zicht ontstaan op de onderlinge spanningen tussen processen van onder concurrentie stellen
enerzijds en overheidsoptreden anderzijds. Duidelijk is nu, dat publieke invloed weliswaar van karakter verandert, maar voluit in stand
blijft bij de totstandkoming van – voormalig volledig binnen de overheid gereguleerde – productieve arrangementen, waarin voortaan
concurrentie voorop staat. Die invloed houdt niet langer directe sturing van het desbetreffende arrangement in, maar is voortaan gericht
op marktordening, concurrentiebevordering en optimalisering in breder verband.
Er treden voortaan andere publieke actoren op: minder subsidieverstrekkende ministers en departementale ambtenaren, en meer
aanbesteders, veilingmeesters, regulators, toezichthouders, en vele, vele controleurs. Al die publieke actoren bestaan en handelen
overeenkomstig regelgeving. Eén ding is dus duidelijk: er is geen sprake van deregulering in de betekenis van minder regels. Ze zijn wel
van karakter veranderd: in plaats van regelgeving die burgers en ondernemers direct bindt zijn regels getreden met het oog op de creatie
van nieuwe actoren en het ordeningsarrangement. In het bijzonder daar waar sprake is van een natuurlijk monopolie, zal dat arrangement
een specifiek antwoord dienen te geven op de vraag wat nu precies object van concurrentie moet zijn alsmede de methode moeten
specificeren hoe een ‘contestable market’ te scheppen.
Het is eveneens op grond van recente, in verschillende landen verzamelde ervaringen duidelijk geworden, dat introductie van
concurrentie lang niet onder alle voorwaarden een maatschappelijk heilzaam proces is. Juist door leerervaringen in de praktijk is nu
zichtbaar, dat in een aantal gevallen de transactiekosten van marktpartijen en andere maatschappelijke kosten van marktwerking zo hoog
zijn, dat de lasten van het arrangement de baten verre overtreffen. Bovendien is niet alles te contracteren; in sommige gevallen is
vastgesteld, dat daarom het streven naar marktwerking ongewenst is. Het lijkt er op, alsof de MDW-projectgroepen in het algemeen niet
met een evenwichtige taakstelling op pad zijn gezonden, maar met een vooroordeel ten gunste van marktwerking. Op zich zelf is daar niet
veel tegen, maar het heeft in een aantal gevallen tot smalspoorgedachtengangen geleid, die bij een bredere analyse niet in stand konden
blijven.
In een aantal gevallen is de MDW-operatie zeer succesrijk geweest, dat ben ik graag met de auteurs eens. Maar het zou evenwichtig zijn
op te merken, dat daar waar de operatie in de buurt kwam van de core competence van een andere minister, het succes snel minderde. Zo
schampten gedachtengangen over de mogelijke introductie van marktwerking in het hoger onderwijs af op massief verzet, en werd het
toepassingsgebied van het gedachtengoed van de werkgroep-Cohen over de wenselijke scheiding van publieke taakstelling en
commercie in tal van beleids-terreinen hartstochtelijk buiten de deur gezet.
In de vervolgfase zal het naar mijn mening vooral nodig zijn om tot een verdieping van de gedachten over marktachtige arrangementen te
komen, en daarbij bredere redeneringen te ontwikkelen dan tot nu toe. Bovenal zal het van belang zijn om de maatschappelijke kostenbaten-analyse van alternatieve arrangementen verder uit te werken. Dit zou in de startnotitie al zichtbaar moeten zijn. Bovendien zou het
verstandig zijn het politieke management van de operatie via het regeerakkoord nog een wat meer gedegen positie te geven, waar het de
harde kern van een aantal beleidsdomeinen betreft, zodat penetratie verzekerd is.
De auteurs wijzen er zelf op, dat de ‘broedende kip’-methode in de voorbereidingsfase het onmogelijk maakt om dan al draagvlak te
verzamelen voor de implementatie. De door hen geformuleerde aanbevelingen voor verbeteringen zijn mijns inziens aanvaardbaar, maar
de kansen op snelle en adequate implementatie zouden aanzienlijk kunnen toenemen, indien de projectgroepen reeds zouden aangeven
hoe op micro- en meso-niveau de baten en lasten van voorstellen zouden worden gespreid (naast de macro- indicaties in de huidige
rapporten). Dat zou de mogelijkheid tot het sprokkelen van bondgenoten verbeteren.
Het wekt vaak veel verbazing hoe de opvattingen over maatschappelijke arrangementen in het parlement verschillen. De voorstellen
vanuit de MDW-operatie worden in zeer veel verschillende parlementaire commissies behandeld. Daardoor ontbreekt een bredere

parlementaire visie op marktwerking. Wellicht is het mogelijk het parlement ervan te overtuigen, dat de behandeling van de MDWvoorstellen een bijzondere werkwijze vergt, bijvoorbeeld via een coördinerende MDW-commissie die steeds met de vakspecialisten om
tafel zit.

ESB-dossier: Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit.
Inleiding
Ministerie van Economische zaken, MDW in vogelvlucht
A. Heertje, Meer welvaart met hulp van Pareto
Toezicht
R.K. Visser, Laat de markt werken, en de overheid toezicht houden
A.J.M. Kleijweg, De rol van de NMa nader belicht
P.A.G. van Bergeijk, Voer voor juristen
Mark twerk ing
H.W. de Jong, Meer markt, meer welzijn?
F. van Waarden, Over Burgers en burgers
Het MDW-project
L.A. Geelhoed en W.A. Oskam, De broedende kip
R.J. in ‘t Veld, En marge
Nieuwe markten
E. Bartelsman, P. de Bijl en M. Canoy, De onzichtbare hand grijpt naast nieuwe markten
H.C. Bakker, Overheidsrol cruciaal, maar begrensd
Mark t en overheid
R. Goudriaan en M.G. Lijesen, Wat kost de ondernemende overheid?
D.J. Wolfson, D-OEMdenken
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Wordt vervolgd

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur