De Nederlandse economen
top-30
Inleiding
Voor de achtste maal in successie
publiceert ESB de hitparade van Nederlandse economen, opgesteld aan
de hand van het beproefde recept ontwikkelddoor J.J. van Duijn1. Discussie
over de gehanteerde methode blijft altijd mogelijk, maarzolang de critici niet
met een beter alternatief voor de dag
komen blijven wij de kleine lettertjes
van de Social Sciences Citation Index
(SSCI) raadplegen om vast te stellen
welke Nederlandse economen bij hun
collegae in binnen- en buitenland indruk weten te maken. Dat dit ook dit
jaar wel weer tot teleurstellingen en
geknakte reputaties zal leiden is onvermijdelijk, maar geen reden om het
uitblijven dan wel teloorgaan van wetenschappelijke faam te verzwijgen.
De verliezers kunnen zich troosten
met de gedachte van Erasmus uit Lot
derzotheid: kunsten en wetenschappen vinden hun oorsprong in ijdele
roemzucht2.
len eveneens niet mee. Het adjectief
Nederlands leggen wij tweevoudig uit.
Dit betekent dat wij zowel het afstammings- als het territorialiteitsbeginsel
als noodzakelijke voorwaarden stellen
voor opname in de ranglijst. GeTmporteerde breinen als Paelinck, Viaene en
Maddison tellen daarom niet mee, terwijl vaderlandse grootheden overzee
als Theil (University of Florida) en Buiter (London School of Economics/Yale
University) ook geen bedreiging kunnen vormen voor de gevestigde orde
in Nederland. Een laatste beperking
die wij ons opleggen is dat alleen algemeen economen tot de elite van het
Nederlandse economenvolkje kunnen
worden toegelaten. Zeer nauw aan algemene economie verwante onderdelen van de bedrijfseconomie komen in
aanmerking, maar bedrijfskundige sociologie kunnen wij daartoch echt niet
meer toe rekenen. Weinig echte eco-
nomen kunnen zich door deze wijze
van tellen benadeeld voelen, maar, in
overeenstemming met de standaardconclusie van ieder wetenschappelijk
geschrift van enig niveau, er is hier
ruimte voor nader onderzoek.
De lange golf in de hitparades
In de top-30 over de laatste vijf jaar
(zie label 1) heeft het leidende trio zijn
toonaangevende positie geconsolideerd. Tinbergen, Nijkamp en Van
1. De zeven eerdere versies van de top-30
verschenen in ESB op de volgende data: 18
november 1981, 15 december 1982,14 december 1983,12 december 1984,18/25 december 1985, 10 december 1986 en 9 december 1987.
2. Desiderius Erasmus, Lofderzotheid, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1909.
Tabell .De top-30 1983-1987
Installing
Werkwijze
De gevolgde methode kan men zien
als een reputatie-analyse. Niet de
kwaliteit of de kwantiteit van gepubliceerde bladzijden wetenschappelijk
proza worden beoordeeld, maar de
mate waarin een auteur er met zijn publikaties in slaagt zijn vakgenoten tot
lezen en vervolgens citeren te bewegen. In een onvolgroeide wetenschap
als de economie is het gelukkig nog
steeds mogelijk wijzer te worden van
kennisname van andermans werk.
De reputatie van de Nederlandse
economen wordt gemeten aan de
hand van het aantal keren dat zij in gerenommeerde tijdschriften geciteerd
worden. In de SSCI kan men per auteur hier een overzicht van aantreffen.
De SSCI is samengesteld op basis van
ruim 1500 tijdschriften op het gebied
van de sociale wetenschappen. Hieronder bevinden zich ongeveer 150
economietijdschriften. Bij het turven
van de citaten worden verwijzingen
naareigen werk niet meegeteld. Boekbesprekingen en review-artikelen tel-
1190
1.(1)
J. Tinbergen
P. Nijkamp
J.J. van Duijn
B.M.S. van Praag
A. Kapteyn
T. Kloek
C.P.A. Bartels
J.S. Cramer
9.(10) P. Rietveld
10.(13) J. Spronk
11.(11) W.F. van Raaij
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
(2)
(3)
(4)
(7)
(8)
(9)
(6)
12. (5)
J. Pen
13.(15) E.J. Bomhoff
14. (-) A.S. Brandsma
15.(14) L. van den Berg
16.(12) H. Linnemann
17.(24) L.H. Klaassen
18.(21) J.F. Kiviet
19.(20) A. Heertje
20. (27) W.J. Keller
21. (16) M.M.G. Fase
22.(17) P. Korteweg
23.(18) J.Koerts
24. (30) P. Kooiman
25. (22) A. van Delft
26.(19) S.K. Kuipers
27. (23) T.M.M. Verhallen
28. (-) H. den Hartog
29. (26) W.Driehuis
30. (-) F. van der Ploeg
Citaten
emeritus
272
138
VU
Robeco
EUR
KUB
EUR
BuroBartels
UvA
VU
EUR
EUR
emeritus
EUR
CPB
EUR
VU
emerVNEI
UvA
UvA
CBS/VU
DNB/UvA
Robeco
EUR
CBS
RPD
RUG
RIN
CPB
UvA
KUB
70
49
44
43
42
40
40
39
38
37
34
33
32
30
29
28
26
25
25
25
23
22
22
22
21
21
20
19
Hoogste notering
1 (1976-1987)
2
3
3
4
4
4
2
5
6
4
2
6
14
5
4
3
11
14
19
8
3
9
11
11
18
11
6
3
19
(1979-1987)
(1984-1987)
(1978;1981-1983)
(1983 en 1987)
(1980)
(1986)
(1977 en 1978)
(1983)
(1984)
(1984)
(1976)
(1986)
(1985)
(1986)
(1976,1 977 en 1982)
(1979)
(1987)
(1983)
(1983)
(1977)
(1978)
(1977)
(1985)
(1979)
(1982)
(1984)
(1976)
(1980)
(1987)
Duijn blijken zowel nationaal als internationaal te domineren en hun posities
op het erepodium zullen voorlopig niet
in gevaar komen. In de top-10 zijn
Kapteyn (5), Kloek (6), Bartels (7) en
Spronk (10) de opvallendste stijgers.
Pen heeft een forse buiteling gemaakt;
hem vinden wij nu terug op een twaalfde plaats, waarmee hij de verder oprukkende Bomhoff (13) nog net weet
voor te blijven. Door terug te keren
naar Nederland heeft Brandsma het
wetenschappelijk imago van het CPB
wat meer cachet gegeven. Als oude
bekende keert hij terug op een veertiende plaats. In de tweede helft van
de top-30 zijn Klaassen (17), Keller
(20) en Kooiman (24) in opmars. Den
Hartog keert terug in de top-30 als
nummer 28. Als enige van de ‘aanstormende Tilburgse jeugd’ weet Van der
Ploeg (30) dit jaar voor het eerst het
establishment binnen te dringen; hij
zal de komende jaren ongetwijfeld hogerop te vinden zijn. Groningen beleeft een slecht jaar, want naast Pen
moet ook Kuipers genoegen nemen
met een lagere klassering (26). Hordijk, Molle en Van der Laan zijn uit de
top-30 verdwenen.
De ranglijst van Nederlandse internationals (tabel 2) geeft een rangschikking naar het aantal internationale citaten. Dit zijn citaten in een buitenlands tijdschrift of citaten door een buitenlander in een Nederlands tijdschrift
(De Economist, European Economic
Tabel 3. De top-10 in 1987
1.(1)
2. (2)
3. (3)
4.(15)
5.(17)
(-)
7. (-)
8.(16)
9. (-)
(12)
J. Tmbergen
P. Nijkamp
J.J. van Duijn
A. Kapteyn
emeritus
VU
Robeco
L.H. Klaassen
J.G. Lambooy
A.S. Brandsma
J. Spronk
S. Cnossen
T. Kloek
emer./NEI
1. (1) J. Tinbergen
emeritus
2. (2) P. Nijkamp
3. (3) J.J. van Duijn
4. (4) T. Kloek
VU
Robeco
EUR
5. (4) J.S. Cramer
6. (8) C.P.A. Bartels
UvA
Bartels
7. (7) W.F. van Raaij
EUR
8. (10) E.J. Bomhoff
EUR
9. (6) H. Linnemann
VU
1 0.(1 3) J.F. Kiviet
UvA
11. (17) A. Kapteyn
KUB
(23) L.H. Klaassen emer./NEI
13.(14) L. van den Berg
EUR
(11) J. Koerts
EUR
(9) J. Pen
emeritus
(15) B.M.S. van Praag EUR
(1 8) J. Spronk
EUR
1 8. (-) A.S. Brandsma
(16) A. Heertje
20. (12) P. Rietveld
CPB
UvA
VU
21. (24) P. Kooiman
CBS
(-) F. van der Ploeg
23. (-)
(17)
25. (-)
(30)
(20)
28.(19)
(-)
(27)
KUB
W.J. Keller
CBS/VU
G. van der Laan
VU
S. Cnossen
EUR
Ch. Elbers
VU
W.T.M. Molle
NEI/RUL
M.M.G. Fase
DNB/UvA
A. Knoester
KUN
J. Pelkmans
EIPA
ESB 14-12-1988
243
98
50
38
34
32
32
30
28
27
24
24
23
23
23
23
23
22
22
20
18
18
17
17
15
15
15
14
14
14
Internationaal
42
21
13
10
9
9
9
9
8
8
KUB
UvA
CPB
EUR
EUR
EUR
Review, Tijdschrift voor Economische
en Sociale Geografie). Bomhoff (8),
Kiviet (10) en Kapteyn (11) zetten hun
opmars voort, terwijl de vorig jaar sterk
gestegen Van den Berg even aan het
recupereren is. Van der Ploeg (21/22)
blijkt internationaal nog in hoger aanzien te staan dan in Nederland.
Brandsma (18), Cnossen (25), Keller
(23) en Knoester (28) zijn de andere
nieuwe binnenkomers. Zij namen de
plaatsen in van Hordijk, Korteweg,
Neudecker, Van Delft en Ten Kate.
Vergelijken wij de Internationale lijst
met de nationale lijst, dan blijken vooral Bomhoff, Linnemann en Klaassen
buiten Nederland toch wat hoger aangeslagen te worden, terwijl Van Praag
internationaal gezien op wat minder
erkenning kan rekenen dan in Nederland. Hopelijk valt het Tinbergen-instituut niet hetzelfde lot ten deel.
Tabel 2. De internationals 1983-1987
installing citaten
Totaal
Installing
Conjuncturele ontwikkelingen
De top-10 over het laatste jaar geeft
voor 1987 (zie tabel 3) een heel ander
beeld dan voor 1986. Na het bekende
leidende trio voert Kapteyn de schare
achtervolgers aan. Klaassen en Lambooy zorgen voor de regionale opmars, Brandsma is terug van weggeweest. Spronk schiet omhoog, terwijl
de uit het niets naar voren komende
Cnossen met Kloek de negende plaats
deelt. Uit de lijst van vorig jaar vinden
wij Bartels terug op een veertiende positie (was 4), Van den Berg op nummer
25 (5) en Bomhoff op een gedeelde elfde plaats (4). Pen zakt naar 31 (7),
Rietveld naar 34 (8) en Van Praag naar
11 (9). Fase moet dit jaar een dertigtal
economen meer boven zich dulden
dan vorig jaar (van 10 naar 40).
Over de eerste acht maanden van
1988 is weer een tipparade (zie tabel
4) samengesteld om de speculaties
over de volgend jaar te publiceren
ranglijst enig fundament te verlenen.
De top-10 over 1988 zal nogal wat wijzigingen ondergaan vergeleken met
1987. Van Praag, Rietveld en Cramer
zullen vrijwel zeker terugkeren, terwijl
39
17
10
9
9
9
7
6
8
8
vooral de posities van Lambooy,
Cnossen en Brandsma in gevaar komen. Opmerkelijk hoog genoteerd in
de tipparade staan Den Butter, Pelkmans en Van Dijk.
Evaluatie
De top-drie vertoeven in Nederland
op Olympische hoogte. De laatste vijf
jaar haalden zij steeds de jaarlijkse
top-10. In internationaal perspectief is
hun positie wat bescheidener. Menig
Amerikaan zou zich bovenaan de Nederlandse top-10 over 1987 weten te
plaatsen, waaronder de Amerikaanse
Nederlander Theil met zo’n 200 citaten
en de Engelse Nederlander Buiter met
60 citaten. Wereldbank-econoom Van
Wijnbergen zou Nijkamp nog juist voor
blijven met 22 citaten.
Opvallend is de toename van de
toetredingsbarriere voor de top-30. Bij
de eerste economen top-30 over de
periode 1976-1980 waren 10 citaten
voldoende om in de hitparade te komen, nu zijn daar 19 citaten voor nodig. Achttien economen uit de huidige
top-30 kwamen ook reeds in de top-30
over 1976-1980 voor. Vergeleken met
die eerste top-30 zijn Rietveld, Spronk
en Van Raaij (9,10 en 11) de hoogste
nieuwe binnenkomers. Van Duijn (van
19 naar 3), Kapteyn (van 18 naar 5) en
Bartels (van 21 naar 7) zijn nu aanTabel 4. De tipparade 1988
Installing To- Interna-
taal tionaal
1. J. Tinbergen
2. P. Nijkamp
3. J.J. van Duijn
4. B.M.S. van Praag
emeritus
VU
Robeco
EUR
P. Rietveld
VU
6. J.S. Cramer
UvA
7. C.P.A. Bartels BuroBartels
8. F.A.G. den Butter DNB/VU
H.K. van Dijk
EUR
A. Kapteyn
KUB
T. Kloek
EUR
J. Pelkmans
EIPA
27
13
12
26
13
12
6
6
6
6
5
4
4
4
4
6
5
5
4
4
4
4
4
4
1191
zienlijk meer in tel dan toen. De wetenschappelijke reputaties van Pen (van
3 naar 12), Klaassen (van 5 naar 17)
en Korteweg (van 6 naar 22) hebben
de land des tijds niet ongeschonden
doorstaan.
Met aantal citaten benodigd om in
de top-10 over een jaar te komen was
in 1980 twaalf en in 1981 zelfs 13.
Sindsdien schommelt dit aantal weer
rond acht, net als in de jaren 19761979. De concurrentiepositie van de
Nederlandse economen gaat er blijkbaar niet op vooruit. Met voetstuk
waarop Tinbergen nationaal staat
wankelt nog lang niet, maar in de tweede helft van de jaren zeventig werd hij
gemiddeld toch twee keer zo vaak geciteerd als nu.
Ten slotte kunnen we kijken naar de
geografische spreiding van de Nederlandse economen-topelite. Hiertoe
verdelen wij Nederland in de drie-cate-
gorieen Rotterdam, Amsterdam en
‘provincie’. Rotterdam omvat daarbij
EUR, Robeco en NEI; Amsterdam bestaat uit VU, UvA en DNB; tot de provincie rekenen wij de universiteiten te
Groningen, Nijmegen, Tilburg en het
Haagse circuit. Zowel wat betreft de
top-10 over 1987 als de top-10 over de
laatste vijf jaar weet Rotterdam zijn reputatie van meest vooraanstaande
economenstad van Nederland dan
waar te maken. In de top-10 1987 verschijnen vijf Rotterdammers, twee
‘provincialen’ en twee Amsterdammers (Tinbergen is boven de partijen
verheven). Bij de eerste tien over
1983-1987 treffen wij vier Rotterdammers aan, drie Amsterdammers en
twee ‘provincialen’. Internationaal
moet Rotterdam de eer delen met Amsterdam, beide vier noteringen.
Hans Wolters