De leer der
arbeidsverhoudingen
In de sociale wetenschappen hangt de
ontwikkeling van een wetenschapsgebied
ten nauwste samen met bewegingen die
zich in de maatschappij voordoen. Zijn
die bewegingen ,,problematisch”, dan
vormt dat een extra stimulans voor verhoogde belangstelling. Veel belangstelling blijkt van korte duur omdat de maatschappelijke woelingen waaraan zij ontspruit overgaan. Sociale wetenschappers
zijn daarom nogal modegevoelig. Daar
waar de belangstelling van sociale wetenschappers doordringt tot de ,,kern” van
de zaak, blijken voorgangers in een ver
verleden daarover reeds verstandige
boeken te hebben geschreven. Zo worden
vergeten schrijvers herontdekt en blijken
langstelling zou moeten hebben — was
bepaalde boeken opnieuw — of zelfs
in die dagen te druk met het verwerven
voor het eerst — actueel te zijn. De
van een academische status.
regering van Reagan heeft schrijvers en
Sinds de tweede helft van de jaren zesopvattingen tot leven gewekt, waarvan
tig raken de arbeidsverhoudingen in een
wij dachten dat zij definitief onder de
stroomversnelling en worden zij ,,prodikke stoflaag van de geschiedenis waren
blematisch”. Sinds die tijd ook zien wij
opgeborgen. Nu volgens sommigen,
gestaag het aantal studies toenemen.
keynesiaanse recepten niet meerwerken,
Vanuit verschillende vakdisciplines —
registreer ik het ontstaan van post-keyvooral weer recht, economic en nu ook
nesiaanse studiekringen, een ..revival” sociologie — worden aspecten van de
van het lange-golfdenken (Kondratieff, arbeidsverhoudingen aan een serieuze
Sam de Wolff), en van economen die de
studie onderworpen. Langzamerhand —
geldhoeveelheid als het aangrijpingspunt
in de jaren zeventig — begint het studievoor economisch beleid aanwijzen. In
gebied van de arbeidsverhoudingen zich
de sociologie is het al niet anders.
te verzelfstandigen. Die verzelfstandiging
Aldus ontstaat een concurrentie tussen
vindt haar vertrekpunt in het inzicht dat
bepaalde interpretatiekaders van, en ophet hier vooral gaat om verhoudingen
lossingen voor maatschappelijke probletussen grote collectiviteiten — werkmen. Bepaalde wijzen vanzien, bepaalde
gevers, werknemers en overheid — van
voorstellingen van zaken (paradigma’s)
duurzame aard.
; betwisten elkaars positie. Eenzijdigheid
In een uitstekend artikel heeft Reyj. kenmerkt het debat tussen de contestannaerts onlangs de wording van de leer
l ten. Soms breekt — volgens de weten- der arbeidsverhoudingen beschreven 2).
schapstheoreticus Kuhn 1) — een inHij spreekt nadrukkelijk over leer of
| zkht door dat definitief de wetenschaps- kunde, omdat het hier een studieterrein
beoefening op het andere been zet. Een
betreft dat de bijdragen nodig heeft van
| voorbeeld daarvan is de linguistische verschillende disciplines. Want de artheorie van Noam Chomsky. Meestal
beidsverhoudingen hebben naar zijn ini blijkt ,,de waarheid” in het midden te
zicht ,,meer te maken met het tot stand
ggen.
brengen van een geheel van kennis en inHet weinig problematische karakter
zichten over een samenhangend pro[van de arbeidsverhoudingen in ons land
bleemveld, dat juist niet vanuit een aspect
gedurende de eerste twintig jaren na de afdoende kan worden geanalyseerd en
oorlog, is waarschijnlijk de oorzaak dat
verklaard” 3). Het ,,resultaat van de
|- van wetenschappelijke zijde de belangstudie wordt eerder gemeten in het zo
; stelling voor dit terrain uiterst gering is volledig mogelijk, werkelijkheidsnabij
geweest. Op enkele juristen (Levenbach,
verstaan van het gehele probleemveld,
i De Gaay Fortman, Van der Yen) en ecodan in het formuleren van abstracte in; nomen (Pen, De Galan) na, werden de
zichten in een bepaald facet van dit proarbeidsverhoudngen toch vooral geduid
bleem” 4). Wel meen ik — met Reynaerts
; als een (individuele) contractrelatie — dat nieuwe inzichten vooral door een
| tussen werkgever en werknemer. De ver- disciplinaire benadering kunnen worden
i zelfstandiging van het toen reeds collecgewonnen. Theorievorming die het gejUieve karakter van die verhouding leidde
hele systeem van arbeidsverhoudingen
; nauwelijks tot een geconcentreerde aanwil omvatten loopt — zoals dat bij de
dacht voor dit interessante verschijnsel.
bekendste ,,theoreticus” Dunlop het geDe sociologie — naast recht en economic
val is — het gevaar in nietszeggendheid
pjet vakgebied dat hiervoor speciaal beuit te monden 5).
ESB 1-7-1981
Het is bekend dat de verzelfstandiging
van het studieveld der arbeidsverhoudingen (,,industrial and labor relations”) al
enkele decennia geleden haar beslag heeft
gekregen in de Angelsaksische wereld
(VS, VK). Het vasteland van Europa
geeft op dit punt een wat gevarieerd
beeld te zien 6). Nederland hoort duidelijk bij de achterblijvers. Zo langzamerhand wordt het tijd dat de arbeidsverhoudingen als studiegebied (leer, kunde)
— vgl. bestuurskunde, organisatiekunde,
bedrijfskunde — een eigen plaats krijgt
in de academische wereld. Voor zover
mij bekend, is Reynaerts de enige hoogleraar die expliciet de leer der arbeidsverhoudingen in zijn leeropdracht heeft.
En dan te weten dat aan onnoemelijk
veel ,,lagere” opleidingen — b.v. sociale
academies, instellingen voor hogere
sociale arbeid, personeelswerk e.d. — de
specialisatie arbeidsverhoudingen al vaste grond onder de voeten heeft.
Tot op de dag van vandaag kan het
gebeuren dat horden macro-economen,
juristen en sociologen afstuderen, vervolgens een functie aanvaarden waarin
zij dagelijks met het sociaal-economisch
beleid te maken hebben, zonder maar
de geringste notie te hebben van krachten
en kenmerken die de verhoudingen
tussen werkgevers, werknemers en overheid tekenen. Zo langzamerhand is er
genoeg kennis en inzicht opgebouwd om
een multidisciplinair studiegebied van
de arbeidsverhoudingen als volwaardige
academische studie te rechtvaardigen.
Het belang van dit terrein behoeft, naar
ik hoop, geen verdere toelichting. Modieus is het terrein al evenzeer. Het artikel
van Reynaerts levert — voor wie het nog
niet wist — het overtuigende bewijs 7).
1) Een pregnante samenvatting van de opvattingen van Kuhn vond ik bij George Ritzer,
Toward and integrated sociological paradigm,
Boston, 1981, biz. 2-6.
2) W. H. J. Reynaerts, Arbeidsverhoudingen,
een studieveld in ontwikkeling, Sociaal
Maandblad Arbeid, april 1981, biz. 289-301.
3) Idem, biz. 298.
4) Idem.
5) Dat Reynaerts mij indeelt bij de Dunlopschool berust — voor zover ik kan nagaan—
op een vergissing. Ik yoel mij het best thuis
bij een historisch-sociologische benadering,
omdat de socioloog — naast inzichten uit
andere wetenschappen — per definitie de beweging in en tussen groeperingen (collectiviteiten) tot zijn vakgebied rekent. Daarmee
komt de socioloog te zitten in het hart van de
goede en evenwichtige definitie die Reynaerts
geeft van het vakgebied van de arbeidsverhoudingen, nl. ,,de bestudering van degroepsvorming in het arbeidsbestel en het daarmee verband houdende proces van regelvorming
rondom de individuele basisbetrekking tussen
werkgever en werknemer” (Reynaerts, op.
cit., biz. 297).
6) W. H. J. Reynaerts, op cit., biz. 290-294.
7) Idem, biz. 301
619