Ga direct naar de content

In het monetaristische gareel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 24 1981

In het monetaristische gareel
Het is voor de meeste Westeuropese landen een frustrerende ervaring dat ondanks de luwte die in het gure
internationale economische klimaat is ontstaan door
de stabilisatie van de wereldoliemarktprijzen, het conjunctuurherstel niet van de grond komt. Als een van de
belangrijkste oorzaken van deze tegenvallende ontwikkeling wordt het restrictieve monetaire beleid in de Verenigde Staten aangewezen, dat ook in West-Europa de rentetarieven omhoog heeft gestuwd. Het pijnlijke is dat tegen
de internationale rente-escalatie met binnenlandse maatregelen weinig of niets valt uit te richten zonder de inflatie
in de kaart te spelen en daarmee de perspectieven o p langere termijn te verslechteren. Of ze nu willen of niet, de
Westeuropese landen moeten meedraven in het Amerikaanse monetaristische gareel.
Zoals bekend is het Amerikaanse economische beleid
er sinds 1979 in de eerste plaats op gericht de inflatie
terug tedringen. Daarbij is d e nadruk in hoge mate komen
te liggen op het beperken van de geldhoeveelheid. Als
gevolg daarvan is de rente tot ongekende hoogten opgelopen en heeft de z.g. prime rate herhaaldelijk om en nabij
de 20% geschommeld. Deze zeer hoge rente heeft in
samenhang met het vertrouwen in de Amerikaanse dollar
geleid tot een omvangrijke toestroom van kapitaal naar
de VS en een sterke koersstijging van de dollar. O m hun
eigen valuta’s te verdedigen en de import van inflatie
te beperken moesten de Westeuropese landen eveneens
tot verhoging van hun rentetarieven overgaan. Dat dit
echter een ernstig beletsel vormt voor de mogelijkheden
van conjunctureel herstel is wel duidelijk. De investeringen
blijven bij de hoge rente stagneren, de financieringsproblemen van de overheid nemen toe en de consumenten
worden in hun bestedingsmogelijkheden geremd. Als
gevolg daarvan komen ook de internationale handel en
de economische groei niet van de grond. Een extra complicatie vormt nog het feit dat de prijs van ruwe aardolie
in Amerikaanse dollars is uitgedrukt. De koersstijging
van de dollar van ca. f. 1,90 anderhalf jaar geleden tot
ca. f. 2,65 nu, betekent dat een vat olie voor West-Europa
in die tijd bijna 40% duurder is geworden. Sommigen
spreken in dit verband al van de ,,derde oliecrisis”, nu niet
van Arabische maar van Amerikaanse origine.
Op de OESO-conferentie die twee weken geleden in
Parijs werd gehouden, viel van Westeuropese zijde dan
ook forse kritiek te beluisteren op het ,,eenzijdigew en
,,wredewAmerikaanse monetaire beleid. Maar de Amerikaanse vertegenwoordigers bleken in het geheel niet
onder de indruk van de Europese klaagzang. Niet geheel
ten onrechte wezen zij hun Westeuropese collega’s erop
dat deze eerst in eigen huis maar eens orde op zaken
moesten stellen. Zij maakten duidelijk dat de Amerikaanse regering de prioriteit onverkort zou blijven leggen bij
het terugdringen van de inflatie, ook al zouden d e rentestand en de werkloosheid als gevolg daarvan hoog oplopen. Wanneer de inflatie eenmaal onder de knie zou
zijn, zou de rente vanzelf kunnen dalen en de conjunctuur
weer aantrekken. De beste bijdrage die de VS zouden
kunnen leveren tot de gezondheid van de wereldeconomie,
zou het herstel van hun eigen economie zijn. De Europese
critici kregen geen voet aan de grond.

De grote vraag is of het restrictieve Amerikaanse beleid
er inderdaad in zal slagen de inflatie te bedwingen, waarna
de rentetarieven een daling zouden kunnen ondergaan.
De laatste schattingen van het inflatiepercentage in de
VS wijzen op een flinke teruggang. Ook de rente vertoont
d e laatste tijd een neerwaartse tendens. Bovendien heeft
president Reagan een ingrijpend bezuinigingsprogramma
van $ 43 mrd. door het Huis van Afgevaardigden weten
te loodsen, wat de begrotingstekorten kan verminderen.
Daar staat echter tegenover dat nu ook in de VS de
produktiegroei geheel is ingezakt. Het oplopen van de
werkloosheid en de sociale onrust zouden samen met de
voortdurende wens om d e defensie-uitgaven te verhogen,
d e druk o p d e begroting weer kunnen doen toenemen en
de nu doorgevoerde bezuinigingen tenietdoen. Maar wat
ook per saldo de effecten van deze ontwikkelingen o p de
rentestand zullen zijn, zolang de nadruk bij het bestrijden
van d e inflatie o p het monetaire beleid blijft liggen, zal de
rente in elk geval op een structureel hoog niveau blijven
liggen. Voor Europa daagt het niet in het westen.
De grote afhankelijkheid van het Amerikaanse monetaire beleid betekent uiteraard niet dat de Westeuropese
landen nu maar met de handen over elkaar moeten blijven
zitten wachten totdat de recessie voorbij is. Wat binnenslands kan worden gedaan om de rentestand te verlagen
en de conjunctuur te verbeteren, mag zeker niet worden
nagelaten. Dat betekent niet additionele geldschepping, want daardoor zou al spoedig de inflatie verder
worden aangewakkerd waardoor o p termijn de rente zou
worden verhoogd in plaats van verlaagd. Evenmin is er
veel ruimte voor stimulering van de bestedingen gezien de
reeds hoog opgelopen begrotingstekorten en de zwakke
positie van de betalingsbalans in de meeste Europese
landen. Daarentegen lijkt ook hier de moeilijke weg van
inflatiebestrijding te moeten worden gegaan, o m de kansen o p renteverlaging zo gunstig mogelijk te beïnvloeden.
Instrumenten daarbij zijn het beperken van d e begrotingstekorten, het volharden in een gematigde ontwikkeling
van lonen en overige inkomens en het beheersen van de
prijsontwikkeling. Wat dit laatste betreft is het uiterst
moeilijk te verteren dat hier te lande juist de overheid zich
de laatste tijd als de grootste prijsopdrijver begint o p te
werpen.
Ten slotte zal voortgang moeten worden gemaakt met
het beleid gericht o p het versterken van de economische
structuur. Dat biedt o p den duur de zekerste garantie
tegen een hoge rente en een ongunstige conjunctuur. De
laatste maanden zijn vele wegen aangegeven om zo’n
structuurverbetering te bewerkstelligen en lijkt een zekere
consensus naderbij te komen over de aanpassingsmaatregelen die moeten worden getroffen. Het is te hopen dat
deze consensus kan worden omgezetin effectief structuurbeleid, niet alleen o m de huidige recessie te boven te
komen maar ook om beter voorbereid de volgende in te
gaan.

L. van der Geest

Auteur