De Internationale obligatiemarkt
De Internationale kapitaalmarkt is de laatste decennia snel gegroeid. De beschikbaarheid
van gegevens over deze markt is echter bij deze groei achtergebleven, waardoor
wetenschappelijke analyses voor een belangrijk deel natte-vingerwerk waren. Hierin lijkt
nu verandering te komen. In haar laatste kwartaalbericht heeft de Bank voor
Internationale Betalingen statistieken geintroduceerd met betrekking tot de
Internationale obligatiemarkt. In dit artikel worden deze statistieken beschreven. De
auteur gaat ook in op recente ontwikkelingen op deze markt.
DRS. L.J.R. SCHOLTENS*
In het laatste kwartaalbericht van de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) zijn enkele nieuwe tabellen opgenomen over de samenstelling van de internationale obligatiemarkt1. Instellingen als IMF, OESO en BIB verzorgen
reeds vele jaren informatieoverde internationale financiele
markten. Hun gegevens zijn echter vaak tamelijk globaal
(letterlijk en figuurlijk) en verschaffen daarom niet altijd het
gewenste inzicht in bepaalde marktsegmenten. De BIB
doet met de publikatie van de nieuwe tabellen in haar kwartaalbericht een poging het inzicht te verbeteren. In dit artikel worden ze nader belicht. De forse groei van de schuld
op de internationale obligatiemarkt is de meest in het oog
springende ontwikkeling. Hier wordt geprobeerd een verklaring voor te geven. Vervolgens worden ontwikkelingen
vermeld die uit de nieuwe BIB-statistieken kunnen worden
afgeleid.
Nieuwe statistiek
De onlangs gemtroduceerde statistiek van de BIB heeft
betrekking op euro-obligaties en op obligaties die door buitenlandse debiteuren op nationale markten worden geemitteerd. Deze obligaties vormen een aanvulling op de nationale obligatiemarkten. Er bestaat een eigen ‘circuit’ waarbinnen deze internationale obligaties worden geemitteerd
en verhandeld. Het ontstaan van deze obligaties vindt zijn
oorzaak onder andere in marktimperfecties, zoals onvolledige mededinging en regelgeving. De Sovjetunie wenst bij
voorbeeld haar middelen bij voorkeur in Europa aan te trekken, en de relatief geringe omvang van de nationale kapitaalmarkt in Belgie noopt de Belgische overheid om een
groot deel van haar tekorten in het buitenland te financieren. Met het ontstaan van de internationale obligatiemarkt
werd het mogelijk een deel van dergelijke imperfecties te
omzeilen en konden kosten worden verminderd.
In de BIB-statistiek worden de omvang van en de stromen op de internationale obligatiemarkt voor ruim 40 landen en de belangrijkste valuta in kaart gebracht. De berekening van de omvang en de stromen op de obligatiemarkt
wijkt enigszins af van de methodiek die IMF en OESO han-
1086
teren, hetgeen leidt tot afwijkende gegevens in de statistieken van de verschillende instellingen. De nieuwe BIB-statistiek lijkt een beter beeld te kunnen geven van de feitelijke stand van zaken op de obligatiemarkt. De gegevens van
de BIB worden berekend op grand van:
– het bruto bedrag aan nieuwe uitgiften;
– de aflossingen op uitstaand schuldpapier (waarbij een
aanpassing plaatsvindt voor impliciete rente op leningen
die geen rente dragen: zero coupon bonds);
– vervroegde aflossingen;
– herwaardingen ten gevolge van wijzigingen van de dollarkoers.
Een obligatielening wordt pas meegerekend als het bedrag is gestort. De eerste datum waarvoor redelijk volledige gegevens beschikbaar zijn, is 31 december 1982. De
statistiek is ontworpen als complement van de bestaande
BIB-statistiek op dit terrein en bevat gegevens over de samenstelling van voorraden en stromen. In de nieuwe statistiek wordt onderscheid gemaakt naar type schuldtitel,
naar muntsoort waarin de uitgifte luidt, naar type geldnemer en naar land van vestiging van de geldnemer. Alle bedragen worden omgerekend in dollars tegen de koers die
geldt op de rapportagedatum.
Perfectie blijft onbereikbaar en ook bij deze nieuwe BIBstatistiek blijven tekortkomingen bestaan. Een belangrijk
gemis is het ontbreken van informatie over de omvang van
de hoeveelheid obligaties die het gevolg is van het uitoefenen van rechten die verbonden zijn aan eerder uitgegeven effecten. Die rechten kunnen bij voorbeeld betrekking
hebben op een voorkeurspositie bij een nieuwe obligatieemissie. Informatie over de niet-contractuele terugkoop
door geldvragers ontbreekt eveneens. Een lacune waarin
de BIB ook met deze nieuwe statistiek niet voorziet, is systematische informatie over de secundaire internationale financiele markten.
* De auteur is verbonden aan de vakgroep Macro-economie van
de Universiteit van Amsterdam.
1. BIS, International banking and financial market developments,
Bazel, augustus 1988, statistische bijlage, tabel 4.
Sterke groei
De omvang van de portefeuille Internationale obligaties
is de laatste jaren zeer snel toegenomen. Uit de nieuwe
BIB-statistiek blijkt dat de uitstaande schuld op de international obligatiemarkt tussen ultimo 1982 en eind maart
1988 bijna is verviervoudigd. Eind maart 1988 bedroeg die
schuld bijna $ 1.000 miljard. Naar schatting een vijfde deel
van deze sterke groei is het directe gevolg van de depreciatie van de dollar in de periode 1985-1987. In het laatste
kwartaal van 1987 en in het eerste kwartaal van dit jaar is
de groei opvallend vertraagd. Dit betreft met name de euroobligaties en variabel rentende obligaties. Het inzakken
van de secundaire markt in variabel rentende obligaties
(floating rate notes: frn’s) vormde hiervoor in eerste instantie de aanleiding. De groei werd verder vertraagd door de
omslag in de rentebeweging in de zomer van het vorig jaar
en de vervolgens sterk toenemende onzekerheid over rente- en valuta-ontwikkelingen.
De sterke groei van de Internationale obligatiemarkt in
de afgelopen jaren was waarschijnlijk het resultaat van enkele belangrijke structurele veranderingen in de wereldeconomie, waarvan de kiem reeds in de jaren zeventig
werd gelegd. De factoren die bij het groeiproces van de financiele markten een rol spelen, zijn:
– de internationalisering van de financiele transacties;
– de securitisatie, disintermediatie en innovaties ten aanzien van vorderingen en verplichtingen;
– de liberalisering van nationale vermogensmarkten en de
regelgeving voor de financiele infrastructuur2.
Deze factoren werken in wisselwerking met elkaar en
vullen elkaar dikwijls aan. De belangrijkste economische
ontwikkelingen die in eerste instantie aanleiding waren
voor het groeiproces, waren het afscheid van het wisselkoersregime van Bretton Woods en het mondiaal onevenwichtige patroon van de economische groei. De onzekerheid over de toekomstige macro-economische ontwikkeling nam hierdoor sterk toe. De rente steeg fors en de wisselkoersen fluctueerden aanzienlijk. Machtsevenwichten
op markten werden aan het wankelen gebracht en Internationale economische betrekkingen werden gewijzigd. De
readies van overheid en particulieren brachten nieuwe
onevenwichtigheden met zich mee, zoals begrotings- en
betalingsbalanstekorten. Deze economische ontwikkeling
zette geleidelijk veranderingen op financiele markten in
gang: het financiele instrumentarium, het karakter van de
financiele instellingen en het institutionele kader van de financiele wereld werden ingrijpend gewijzigd3. Deze wijzigingen vinden nog steeds plaats. De zeer sterke groei op
de financiele markten in de jaren tachtig werd en wordt juist
hierdoor mogelijk gemaakt.
De internationalisering uitte zich in een snelle groei van
de zogenaamde off-shore-markten en een grotere deelname van buitenlandse financiele instellingen op nationale
markten. De internationalisering ging hand in hand met securitisatie. De crux van deze factor is het verhandelbaar
maken van vorderingen en verplichtingen op de balans,
mede met het doel het balansbeheer te verbeteren. Dit
geldt zowel voor financiele als voor niet-financiele instellingen. Hierdoor nam de disintermediatieloe, vorderingen en
verplichtingen werden in toenemende mate buiten financiele instellingen om verhandeld. Securitisatie vergroot de
flexibiliteit van de instellingen omdat de liquiditeit van hun
vorderingen en verplichtingen toeneemt. Securitisatie
heeft dikwijls lagere kosten voor debiteuren en hogere opbrengsten voor crediteuren tot gevolg en vindt z’n belangrijkste oorzaak in het bestaan van talloze marktimperfecties zoals verschillen tussen landen in belastingheffing of
regelgeving. In het securitisatieproces worden talloze nieu-
ESB 16-11-1988
we financiele produkten ontwikkeld, de zogeheten financiele innovaties. De technologische ontwikkeling (i.e. automatisering en telecommunicatie) speelt een belangrijke rol
bij deze produktontwikkeling. Automatisering maakt het
mogelijk op ieder moment inzicht te krijgen in de eigen balanspositie. Door telecommunicatie worden verschillende
segmenten van de financiele markt met elkaar verbonden
en kan 24 uur per dag in vele schuldtitels worden gehandeld. De nieuwe produkten kunnen in drie groepen worden
ingedeeld. De eerste groep betreft verhandelbare schuldtitels die van een geldnemer worden gekocht in plaats van
krediet te verstrekken aan deze geldnemer. De tweede
groep betreft vanouds niet-verhandelde activa als hypotheken of consumptief krediet die in een gestandaardiseerde
vorm worden gegroepeerd en vervolgens verhandelbaar
gemaakt, bij voorbeeld via zogenaamde collaterals of
pass-throughs. Als derde groep worden markten in rechten als futures en opties gesecuritiseerd. Een snelle groei
van de secundaire vermogensmarkten in deze groepen
schuldtitels is een noodzakelijke voorwaarde voor het succes van de nieuwe produkten. Waar dergelijke markten niet
van de grand komen is de financiele innovatie in feite mislukt: de doelstelling verhandelbaarheid blijkt immers niet te
kunnen worden gehaald. De liberalisering van financiele
markten maakte de securitisatie en de internationalisering
in eerste instantie vaak mogelijk. De liberalisering had of
heeft in de meeste landen betrekking op de vrijmaking van
het internationale kapitaalverkeer, de toetreding van nieuwe en/of buitenlandse partijen tot de nationale financiele
markten en de toelating van nieuwe financiele produkten.
Ook de afschaffing of versoepeling van prijs- en volumebeperkingen op deze markten kan als liberalisering worden
bestempeld. Deze beperkingen waren dikwijls ingesteld
om het systeem van vaste wisselkoersen te garanderen.
In de jaren zeventig bestond dit systeem in feite niet meer,
maar bleven veel regels nog een tijd lang bestaan.
De internationalisering, securitisatie, disintermediatie en
liberalisering zijn processen die momenteel nog volop
gaande zijn en zich in verschillende regie’s en landen in
een uiteenlopend stadium bevinden. Deforsetoenamevan
het aantal en soort activiteiten op de financiele markten is
niet zonderconsequenties gebleven. Deelmarkten werden
met elkaar verbonden waardoor de risico’s van de verschillende activiteiten ondoorzichtig werden4. Dit riep een reactie op van stringenter toezicht door de nationale toezichthouders. Vaak had dit de vorm van hogere vermogensvereisten voor alle activiteiten van een instelling naar rato van
het kredietrisico. De toenemende verwevenheid van de
markten lokte ook een streven uit naar internationale convergentie van de regelgeving en samenwerking met betrekking tot het toezicht door de verschillende nationale autoriteiten. In BIB- en EG-verband is en wordt hier hard aan
gewerkt.
Wijzigende samenstelling schuld________
De ontwikkeling van de samenstelling van de uitstaande
schuld op de internationale obligatiemarkt naar type schuldtitel is weergegeven in label 1. Het leeuwedeel van de markt
(ruim 80%) bestaat uit vastrentend papier. Een groeiend deel
van de markt bestaat uit schuldtitels die convertibel zijn in
aandelen of die verbonden zijn met aandelenwarrants. In
2. IMF, International capital markets: developments and prospects, Washington, januari 1988, biz. 35-39.
3. IMF, International capital markets: developments and prospects, Occasional Paper nr. 43, Washington, februari 1986.
4. Zie bij voorbeeld het onder de hoede van de BIS gepubliceerde Cross-rapport Recent innovations in international banking, Bazel, april 1986.
1087
label 1. De schuld op de Internationale obligatiemarkt naar
type schuldtitel, 1982-1988/1, ultimocijfers in procenten van
net totaal
1982
Vastrentend
Variabel rentend
Totaal (mrd. dollars)
wv. aan aandelen
gerelateerd3
1985
1987
1988/1
88,5
11,5
259,1
78,3
21,7
558,4
83,9
16,1
990,1
84,2
15,8
997,5
6,9
7,9
12,2
12,3
Tabel 3. De schuld op de internationale obligatiemarkt naar
muntsoort, 1982-1988/1, ultimocijfers in procenten van het
totaal
a. In aandelen converteerbare obligaties en obligaties met aandelenwarrants
Bron: BIS, International banking and financial market developments, augustus 1988, biz. 10.
1982
Dollar
Zwitserse frank
Mark
Yen
Pond
Ecu
Overige valuta
Totaal (mrd. dollar)
1985
1987
1988/1
56,2
16,4
12,1
6,4
56,7
14,1
9,1
7,7
3,4
3,0
6,1
558,4
43,1
16,0
10,0
12,4
5,5
4,1
9,0
990,1
43,5
14,9
10,1
12,3
5,9
4,1
9,4
997,5
1,8
1,2
5,9
259,1
Bron: BIS, op. cit., biz. 11.
Tabel 2. De schuld op de internationale obligatiemarkt naar
type geldnemer, 1982-1988/1, ultimocijfers in procenten
van het totaal
1982
Banken
Ov. financiele instellingen
Overheden3
Internationale instellingen
Overig
Totaal (mrd. dollars)
1985
1987
1988/1
15,6
5,8
22,2
21,4
9,5
17,3
14,3
37,6
990,1
21,6
9,7
17,3
14,0
37,4
997,5
1 9,3
18,4
40,9
259,1
6,9
18,7
15,9
36,3
558,4
a. Centrale, provinciale en lokale overheden en centrale banken.
Bron: BIS, op. cit., biz. 10.
1982 was dit bijna 7% van de lolale schuld, nu is het ruim
12%. De wederopleving van de aandelenbeurzen lijkl de
voorkeur le hebben geslimuleerd van beleggers voor schuldlilels die gerelateerd zijn aan aandelen. Sinds de beurscrisis
van oklober 1987 is hier echler sprake van slagnalie. Tol
1986 nam ook hel belang van schuldlilels mel een variabele rente toe. Hieraan kwam in december 1986 lamelijk abrupl
een eind loen zich liquidfteilsproblemen op de frn-markl voordeden en hel vertrouwen in deze markl werd aangelasl.
Deze crisis deed zich hel eersl voor bij de eeuwigdurende
frn’s (de zogenaamde perpeluals) en spreidde zich later uil
naar andere segmenlen. Samen mel de opwaartse renlebeweging en de loenemende onzekerheid over rente- en valula-onlwikkelingen leidde dillol een vermindering van de groei
van de obligaliemarkl in 1987.
De onlwikkeling van de samenslelling van de verplichlingen naar type geldnemer is weergegeven in label 2. De belangrijksle lenende partij op de inlernalionale obligatiemarkl
is bij voortduring de categorie ‘overig’ die beslaal uil niel-financiele ondernemingen. Hun aandeel was in 1982 zo’n
41%, een percentage dal snel lerugliep in de jaren daarna
maar inmiddels weerloeneeml. De banken en vooral de overige financiele instellingen nemen sinds 1982 een steeds groler deel van de schuld voor hun rekening. Toen was hun gezamenlijk aandeel ruim 21%, lerwijl dil inmiddels is opgelopen lol ruim 31%. Deze groei vormt de belangrijksle uitdrukking van de expansie van deze instellingen op de inlernalionale financiele marklen. De vergroling van het aandeel van
de financiele instellingen ging ten kosle van dal der overheidsinslellingen en inlernalionale instellingen die hun gezamenlijk aandeel zagen verminderen mel ruim 6%-punl.
De verdeling van de uilslaande verplichlingen over verschillende valula is gepresenleerd in label 3. Het groolsle
deel luidt nog steeds in dollars, maar het belang van deze
munt neemt slerk af. Het belang van schuldtilels luidende in
Zwilserse franks en Duilse marken Hep ook terug. Hel pond,
de yen, de ecu en voor deze markl nieuwe (hoogrenlende)
valula als Auslralische en Nieuwzeelandse dollar wonnen
terrein. Hel aandeel van de gulden schommell rond de 2%.
Natuurlijk speelde de depreciatie van de dollar in 1986 en
1987 een belangrijke rol bij de verandering van de samen-
1088
Tabel 4. De schuld op de Internationale obligatiemarkt naar
vestigingsplaats van de geldnemer, 1982-1988/1, ultimocijfers in procenten van net totaal
1982
Verenigde Staten
Japan
Ov. BIS-landen
Ov. industrielanden
1985
1987
1988/1
13,9
6,8
48,7
18,0
11,4
43,9
5,5
78,8
0,2
0,7
4,3
16,1
558,4
16,4
15,4
44,1
6,1
82,0
0,2
0,4
3,0
14,3
990,1
16,0
15,4
44,8
6,1
82,3
0,3
0,5
2,9
14,0
997,5
4,6
74,0
0,2
OPEC-landen
1,1
Ov. ontwikkelingslanden
5,9
Internationale instellingen 18,8
Totaal (mrd. dollars)
259,1
Totaal industrielanden
Oost-Europa
Bron: BIS, op. cit., biz. 14.
stalling van de schuld. Enerzijds nam de waarde van de
schuldtitels die niet in dollars luiden in het algemeen toe, anderzijds veranderde de voorkeur van de beleggers voor de
valuta waarin middelen zouden moeten worden belegd. De
sterke groei van het yen-segment wordt daamaast geslimuleerd door de vergaande financiele deregulering in Japan.
Tot voor kort was de bescherming van de markt hier uilgebreider dan in de rest van de wereld. De geleidelijke vrijmaking maakte de deelname aan het internationale kredielcircuit mogelijk en leidde ook tot een opvallende rol voor Japanse financiele instellingen als intermediair op de internationale obligatiemarkten.
In label 4 is de vestigingsplaats van de geldnemers weergegeven. Japan en de VS zijn de grootste schuldenaars op
de internationale obligatiemarkt. Hun positie werd in de beschouwde periode belangrijker. Andere belangrijke geldnemers zijn gevestigd in Canada en Groot-Brittannie. Nederland speelt hier slechts een kleine rol: ca. 1,5% van de schuld
is afkomstig van Nederlandse geldnemers. Uit label 4 kan
worden afgeleid dat de inlernalionale obligaliemarkl voornamelijk en in loenemende male door de ge’fridustrialiseerde
landen wordt gebruikt. Hel belang van Oosleuropese schuldenaars is klein en geconcenlreerd in Hongarije. Dal van de
onlwikkelingslanden is zeer gering en loopl bovendien slerk
terug. Dit betekent overigens niel dal de schuld van deze landen in z’n lolalileil lerugloopl. Gegevens van onder andere
de Wereldbank wijzen op een voortdurend oplopende
schuld5. Er lijkl le kunnen worden geconcludeerd dal de inlernalionale obligaliemarkl minder loegankelijk is geworden
voor de onlwikkelingslanden. Van hel zogenaamde plan-Baker blijkl dus weinig lerechl te komen6.
5. De schuld van de zogenaamde schuldenlanden is in de periode 1982-1987 met $ 400 mrd. toegenomen en bedroeg eind 1987
ca. $ 1.200 mrd. World Bank, World debt tables: volume I, Analysis and summary tables, Washington, januari 1988, biz. viii en xii.
6. F. van Dam, ESB, 24 augustus 1988, biz. 776.
Tabel 5. Nieuwe leningen en netto schuldcreatie naar
muntsoort, 1986-1988/1, jaar- respectievelijk kwartaalcijfers in procenten van het totaal
Nieuwe leningen
Dollar
Mark
Yen
Pond
Ecu
Ov. valuta
Totaal
(mrd. dollars)
Nieuwe leningen
Netto schuldcreatie
1986
Zw. frank
Tabel 6. Nieuwe leningen en netto schuldcreatie naar vestigingsplaats van de geldnemer, 1986-1988/1, jaar-respectievelijk kwartaalcijfers in procenten van het totaal
1987
1988/1
1986
1987
55,0
10,5
7,5
9,9
5,1
2,9
9,0
36,6
13,2
7,6
14,4
8,4
4,5
15,4
33,6
16,5
16,3
9,2
9,2
2,7
12,5
49,7
9,7
7,2
12,3
6,6
3,7
10,7
27,9
7,4
3,8
19,7
12,3
6,8
22,2
28,4
1,1
23,8
9,2
14,9
4,6
18,0
219,1
180,8
47,9
159,6
108,7
26,1
1986
1988/1
Bran: BIS, op. cit. biz. 13.
vs
Netto schuldcreatie
1987 1988/1 1986
1987 1988/1
19,2
14,1
Ov. BIS-landen
49,6
Ov. industrielanden 6,9
13,3
23,9
43,7
6,5
4,2
18,4
57,6
6,1
21,3
16,9
48,8
7,0
11,0
33,7
41,1
7,0
-5,0
22,2
67,4
5,7
Totaal
industrielanden
87,3
86,3
93,9
92,8
90,3
0,3
0,3
0,2
0,1
1,2
1,1
8,4
11,2
Totaal (mrd. dollar) 21 9,1 180,8
0,8
0,6
1,0
11,3
47,9
0,4
0,1
0,3
5,1
159,6
0,5
-0,5
-0,5
7,7
108,7
1,5
0,8
-1,5
8,8
26,1
Japan
89,9
Oost-Europa
OPEC-landen
Ov. ontw.landen
Int. instellingen
Bran: BIS, op. cit., biz. 16.
Wijzigende samenstelling stromen
___
De nieuwe BIB-statistiek maakt het ook mogelijk de ontwikkeling van de schuld uit te splitsen in nieuwe leningen
en aflossingen die gesaldeerd leiden tot de netto schuldcreatie. Het beschouwen van deze grootheden afzonderlijk maakt het mogelijk nauwkeuriger de ontwikkeling op de
internationale obligatiemarkt te analyseren. Van ultimo
1985 tot eind maart 1988 nam de totale schuld op de internationale obligatiemarkt reeel met $ 294 mrd. toe. Dit was
het saldo van nieuwe uitgiften in deze periode ten bedrage van $ 448 mrd. en van aflossingen van $ 154 mrd. De
relatief lage rente maakte vervroegd aflossen en terugkopen van schuld aantrekkelijk en besloeg ruim de helft van
de totale aflossing in deze 9 kwartalen. Toen de rente in de
zomer van 1987 weer begon te stijgen liep de omvang van
de nieuwe uitgiftes terug. De uitsplitsing naar nieuwe leningen en aflossingen per muntsoort levert ook interessante
inzichten op. In 1987 trad een duidelijke vermindering van
dollar-emissies op: het netto geleende bedrag verminderde met zo’n 60% ten opzichte van 1986. De yen-, pond- en
ecu- segmenten leefden sterk op, evenals de rubriek ‘overig’. Met name bij het segment ‘overig’ is dit het gevolg van
het feit dat de aflossingen relatief van weinig belang zijn
omdatde bestaande portefeuilles nog betrekkelijkjong zijn.
In label 5 zijn voor 1986,1987 en het eerste kwartaal van
dit jaar het relatieve aandeel van de verschillende valuta in
de nieuwe leningen en de netto schuldcreatie (het verschil
tussen nieuwe leningen en aflossingen) weergegeven.
Het verschil tussen nieuwe leningen en netto schuldcreatie kan in de meuwe BIB-statistiek ook naar vestigingsplaats van de geldnemer worden gemaakt. Gegevens hieromtrentzijn intabel Sopgenomen. Hetgeografisch patroon
is erg onevenwichtig. Japan en Groot-Brittannie blijken de
laatste tijd de grootste netto uitgevers van obligatieleningen te zijn. De VS zijn sinds medio 1987 in staat tot netto
aflossingen. Ook uit deze label kan worden geconcludeerd
dat de industrielanden dominant zijn op de internationale
obligatiemarkt. De ontwikkelingslanden blijken ook op deze
markt in 1987 en in het eerste kwartaal van dit jaar per saldo middelen af te lossen7.
ontwikkelingslanden deze markten in steeds mindere mate
(kunnen) gebruiken als financieringsbron. De internationale obligatiemarkt is vooral een instrument voor de industrielanden. Banken en andere financiele instellingen spelen
een steeds belangrijker rol, en de rol van overheidsorganen en Internationale instellingen looptgeleidelijkterug. De
meeste obligatie-emissies luiden nog steeds in dollars,
maar yen, Zwitserse franc en Duitse mark zijn ook veel gebruikte noteringen, terwijl ecu-emissies of emissies in valuta als Australische en Nieuwzeelandse dollar steeds vaker voorkomen. De rol van de gulden is zeer beperkt.
De nieuwe statistiek van de BIB bevat gegevens over
voorraden en stromen op de internationale obligatiemarkt.
Over de belangrijkste segmenten van de internationale financiele markten wordt met deze statistiek welkome aanvullende informatie verstrekt over de bestaande BIB-publikaties en de statistieken van het IMF en de OESO. Met
deze hulpmiddelen kunnen goede analyses over marktsegmenten en detailontwikkelingen worden gemaakt. Jammer is dat er definitieverschillen bestaan tussen de bronnen en dat uiteenlopende waarderingsmethoden worden
gehanteerd; harmonisatie is ook op dit terrein geboden. Het
blijft eveneens een bezwaar dat het aggregatieniveau nog
tamelijk hoog is en de snelheid waarmee de informatie
wordt gepubliceerd nog tamelijk laag. De honger naar gegevens over de internationale financiele markten is met de
nieuwe tabellen van de BIB nog lang niet gestild.
Bert Scholtens
Conclusie
Uit de nieuwe statistiek van de BIB ten aanzien van de
ontwikkeling en de samenstelling van de schuld op de
markt voor internationale obligaties is de sterke groei en de
tendens tot internationalisering van de activiteiten van de
financiele instellingen goed af te lezen. Opvallend is dat de
ESB 16-11-1988
7. Naast de internationale obligatiemarkt maken deze landen natuurlijk ook gebruik van andere financieringsbronnen. In totaal
blijkt sinds 1984 het bedrag aan aflossingen door de schuldenlanden groter te zijn dan dat aan nieuwe verstrekte leningen. World
Bank, World debt tables: volume I, Analysis and summary tables,
Washington, januari 1988, biz. xii.
1089