Ga direct naar de content

De economic van het wassen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 25 1984

De economic van het wassen
K.O. THIO*

Reeds enige jaren woedt de discussie over de milieuschade die fosfaten aanrichten. Een van de
mogelijkheden om die schade te beperken is het verbieden van fosfaten in wasmiddelen. In dit artikel
worden de consequenties van een dergelijke stap voor de kosten van de textielwas verkend. Om
dezelfde resultaten te bereiken met een fosfaatvrij wasmiddel zal de consument vaker moeten
wassen. De auteur raamt de extra kosten voor Nederland op f. 134 mln. tot f. 225 mln., hetgeen
neerkomt op een stijging van de waskosten met 10 tot 16%.

Inleiding
Fosfaten vormen een belangrijk bestanddeel van moderne textielwasmiddelen. Natriumtrifosfaat heeft de unieke eigenschap
zowel de hechting van vuil aan textiel te verbreken als te voorkomen dat onder andere calciumzouten zich afzetten op het wasgoed of op het inwendige van de wasmachine (kalkaanslag). Fosfaat is technisch goed verwerkbaar in poedervormige wasmiddelen, last wasgoed noch wasmachine aan en is ook toxicologisch
volkomen veilig. Ondanks het vele onderzoek dat verricht is, is
men er tot op heden niet in geslaagd een stof te vinden die het fosfaat in al deze eigenschappen evenaart.
Het streven naar de vervanging van fosfaten in wasmiddelen is
gebaseerd op het idee dat het uitbannen van die fosfaten een belangrijke bijdrage zal leveren tot de oplossing van het probleem
van de fosfaatbelasting van het milieu. Daarnaast gaat men er
•vaak zonder meer van uit dat vervanging van fosfaten in wasmiddelen niet of nauwelijks kostenverhogend werkt. Beide opvattingen zijn in feite ongefundeerd. Leden van de Nederlandse
Vereniging van Zeepfabrikanten hebben daarom een studie gemaakt van de gevolgen van een uitbanning van fosfaten in wasmiddelen 1).
De uitkomsten van die studie laten zien dat zelfs betrekkelijk
kleine impulsen binnen het micro-economisch circuit van het
wassen al tot een verschuiving van aanzienlijke bedragen kunnen’
leiden. Het blijkt ook dat de kosten van het alternatief, de verwijdering van fosfaten bij de afvalwaterzuivering, in het niet vallen vergeleken met de kosten die zijn verbonden aan het gebruik
van fosfaatvrije wasmiddelen.
In dit artikel gaan we in op de factoren die in de economic van
het wassen in ruime zin een rol spelen, met name die welke samenhangen met veranderingen in het gedrag van de consument.
Onze beschouwing is gebaseerd op gegevens die zijn verkregen
bij onderzoeken naar het wasgedrag van de consument in de jaren 1974-1981. Het onderzoek laat zien hoe macro-economische
aspecten, zoals milieuvervuiling en de kostprijsontwikkeling van
energie, samen met materiele en culturele ontwikkelingen op
consumentenniveau kunnen inwerken op het micro-economische wasgedrag. Een besluit om fosfaten in wasmiddelen te verbieden is een belangrijke ingreep in dit micro-economische gedrag. Het verandert namelijk de prijs-kwaliteitsverhouding van
het wasmiddel, een van de centrale parameters in het systeem.
Het fosfaatloze wasmiddel is duurder, maar eist bovendien van
de consument dat hij hogere doseringen en/of intensievere
wasprocessen toepast om dezelfde wasresultaten te bereiken als
voorheen.
112

Dit artikel wil bijdragen tot het inzicht dat ingrijpen in de kwaliteit van het wasmiddel substantiele kostenverschuivingen meebrengt voor de consument, waaraan in de beleidsvorming ten
aanzien van het fosfaatprobleem niet kan worden voorbijgegaan.
De kosten van het wassen

Wanneer we stilstaan bij het wassen als menselijke activiteit,
dan kunnen we stellen dat het streven om schoon en verzorgd
voor de dag te kunnen komen blijkbaar een belangrijke menselijke behoefte is. De enorme fysieke inspanningen die men zich
nog maar enkele tientallen jaren geleden getroostte om de was te
doen, illustreren hoe sterk die behoefte is. Gelukkig kunnen we
tegenwoordig die inspanningen afkopen door te investeren in
een wasmachine. De bijbehorende elektriciteitsrekening wordt
zonder morren geaccepteerd, zoals we verderop zullen zien.
In ons land besteden we per jaar ca. f. 1,4 mrd. aan de was. Dit
bedrag is opgebouwd uit de kosten voor wasmiddelen, water en
elektriciteit, en afschrijving van het wasmachinepark. De totale
investering in wasmachines vertegenwoordigt een bedrag van
f. 4,5 mrd., terwijl de waarde van het wasgoed f. 14 mrd. is.
Deze getallen maken direct al duidelijk dat de bedragen die gemoeid zijn met zelfs kleine verschuivingen in de kosten van het
wasproces, of in de afschrijving van het ge’investeerde kapitaal,
in de miljoenen guldens lopen.
Onderzoek naar het wasgedrag

Het probleem dat wij ons stelden was een schatting te maken
van de financiele gevolgen van de vervanging van fosfaat in
wasmiddelen in Nederland. Op het eerste gezicht lijkt dit eenvoudig als volgt te berekenen: vergelijk het wasgedrag van huishoudens die met een fosfaatloos wasmiddel wassen met het wasgedrag van huishoudens die met een fosfaathoudend wasmiddel
wassen; kwantificeer de kosten van het wasgedrag van beide

* Marktonderzoeker bij Lever Sunlight B.V. te Vlaardingen.

1) Ir. N.T. deOudeendr. A.L. de Jong, Gevolgen van fosfaatverbodin
wasmiddelen voor milieu en confument, Uitgave van de Nederlandse
Vereniging van Zeepfabrikanten,,maart 1982.

groepen; het verschil in kosten geeft aan hoeveel duurder het
wassen met een fosfaatloos wasmiddel is.
Een dergelijke berekening levert op dat gebruikers van een

fosfaatloos wasmiddel 13% meer betalen voor het wassen dan de
gemiddelde Nederlander. Maar helemaal bevredigend is deze benadering niet. Immers, de groep Nederlandse huishoudens die
fosfaatvrij wast, is zeer klein (± 6% van alle huishoudens), is afwijkend van samenstelling en heeft een duidelijk andere instelling ten opzichte van het wassen dan de rest van de bevolking.
Omdat het wasgedrag van deze groep, de wijze waarop zij de

eigenschappen van het fosfaatloze wasmiddel in haar wasgedrag
verwerkt, niet representatief is voor de gehele bevolking, is er behoefte aan een raming van de meerkosten van het fosfaatvrij
wassen gebaseerd op een breder spectrum van ervaring en
waarneming.
Algemeen geldt overigens dat de relatie tussen de kwaliteit van
een wasmiddel en het daarmee samenhangende wasgedrag niet

Zoals zal blijken, hebben consumenten in de afgelopen decade
een nieuwe afweging moeten maken tussen de (gestegen) kosten
van het wassen en het gewenste wasgedrag en wasresultaat. Na
de invoering van een fosfaatloos wasregime, zou de consument
zich weer voor deze afweging gesteld zien, nu echter uitgaande
van de situatie die na de vorige afweging is ontstaan. Uit de wijze

waarop de consument in de afgelopen periode zijn prioriteiten
heeft gekozen, kunnen veronderstellingen worden afgeleid om-

trent de prioriteiten die de consument in de toekomst zou kunnen
doen gelden. In hetgeen volgt zullen wij zien waar deze beschouwingen toe leiden. De historische analyse blijkt voornamelijk

een kwantitatief kader aan te geven waarbinnen de financiele gevolgen van fosfaatloos wassen geraamd kunnen worden en
waaruit een indicatie kan worden verkregen van de motieven die
consumentengedrag kunnen gaan leiden.

Alvorens de concrete veranderingen te bespreken die zich in
het wasgedrag hebben voorgedaan in de beschouwde periode

enkelvoudig en simpel is. Dit komt voort uit het feit dat deze re-

van 1974 tot 1981, wordt in de volgende paragraaf een schets ge-

latie bei’nvloed wordt door de grote variatie van conditionerende
factoren en gedragsalternatieven die men in de werkelijkheid
aantreft. Om hiervan wat voorbeelden te noemen:
– een matig wasmiddel kan goed voldoen als de omstandigheden waarin gewassen wordt gunstig zijn (zacht water, een
matig vuile was, gemakkelijk te reinigen textielvezels, goede
programmakeuze en wassortering). De superioriteit van een
goed wasmiddel daarentegen komt beter tot haar recht als de
wasomstandigheden moeilijk zijn;
– de consument kan verschillende wegen bewandelen om, gegeven de kwaliteit van zijn wasmiddel, een gewenst wasresultaat te bereiken. Hij kan het wasproces zodanig inrichten dat
een vuile was schoon wordt – maar hij kan ook door vaker te
verschonen, zorgen dat het wasgoed minder vuil wordt en gemakkelijker te reinigen is. Beide strategieen komen voor;
– het wasgedrag en de wasmiddelkeuze staan in verband met de
normen die de consument stelt aan het wasresultaat. Die normen zijn nogal uiteenlopend, afhankelijk als ze zijn van een
veelheid van situationele, sociale en culturele factoren;
– in de keuze van kleur en soort textiel, en in de keuze van garderobesamenstelling en verschoongewoonten heeft de consument bovendien instrumenten in handen om het wasgedrag
te sturen. Zo kan b.v. de keuze voor gekleurd beddegoed ingegeven zijn door de wens om meer op lagere temperaturen te
wassen en om witwasproblemen te vermijden;
– de keuze die een consument doet uit het scala van prijzen en
kwaliteiten van wasmiddelen die worden aangeboden, wordt
bei’nvloed door zijn behoeften, normen en prioriteiten.

geven van de bonte verscheidenheid van sociale, economische,

Gezien deze verscheidenheid en vervlochtenheid van problemen, reinigingsmiddelen en doelen in het wassen, en de vervangbaarheid van middelen onderling, kan men niet verwachten dat
verschillen in kwaliteit van wasmiddelen die de consument gebruikt, simpel en eenparig terug te vinden zijn in de wasmethoden die hij toepast. Om in dit soort situaties een weg te vinden

zou men de oplossing willen zoeken in een gecontroleerd experiment. Een dergelijk experiment is echter moeilijk en kostbaar 2).
Ons stond als enige mogelijkheid open door een combinatie van
empirische feiten, deductie en inductie een verklarend raamwerk
te vinden waarmee met een acceptabele mate van betrouwbaarheid een schatting kon worden gemaakt van de te verwachten
financiele gevolgen van het vervangen van fosfaten in wasmiddelen.
De empirische basis voor onze studie bestond uit een serie beschrijvende onderzoekingen naar het wasgedrag, die werden ge-

daan in de periode 1974totenmet 1981 3). Daarbij werd gebruik
gemaakt van een dagboekmethode, waardoor een exacte kwan-

tificering kon worden gegeven van de veranderingen in wasmethode en wasgedrag. Op basis hiervan kon een nauwkeurig inzicht worden verkregen in de ontwikkeling van de kosten van het

wassen. Dit leverde een feitelijke achtergrond waartegen de minder gemakkelijk te meten ontwikkelingen konden worden geprojecteerd. Een historische beschouwing van dit materiaal is vooral interessant omdat er een gemeenschappelijke noemer is bij de
veranderingsprocessen in het wasgedrag in de afgelopen tien
jaar, en de veranderingsprocessen die in de toekomst kunnen optreden onder invloed van een eventueel fosfaatloos wasregime.
ESB 1-2-1984

politieke, culturele en technologische ontwikkelingen die direct

of indirect invloed hebben uitgeoefend op het wasgedrag.
Enkele relevante ontwikkelingen in het decennium 1970-1980

De afgelopen tien jaar stonden in het teken van de energiecrisis en de recessie. De kosten van elektriciteit stegen sterk. Het

huishoudbudget kwam in de tang van dergelijke kostenstijgingen en de loonmatiging. Daarnaast vond er een aantal sociale en

culturele ontwikkelingen plaats, veelal met aanzetten uit de
jaren zestig: democratisering en inspraak, rolverandering van de
vrouw, de informatieovervloed. Demografisch zien we een tendens naar kleinere gezinnen en een toeneming van het aantal gebroken gezinnen. Ook de leeftijdsopbouw wijzigde zich: de bevolking vergrijst.
Consumenten gaan zich betrokken voelen bij de problemen
van milieu en energieverbruik. De discussie hierover wordt in
een politick en ideologisch spanningsveld getrokken. Dit geldt
ook voor consumentenvoorlichting en vergelijkende warenonderzoeken, die inmiddels gemeengoed zijn geworden. Kritiek op
de reclame bereikt in deze jaren een hoogtepunt. Kortom, na deze periode wordt het wassen niet meer alleen door materiele en
economische overwegingen bepaald. Emancipatie en politick
spreken een woordje mee.

2) Dat het opzetten van een dergelijk experiment niet zo eenvoudig is
wordt aangetoond door het recent in de publiciteit gekomen ,,veldexperiment” door het Instituut voor Milieuvraagstukken in opdracht van het

Ministerievan Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordeningen Milieubeheer.
Zie J.C. van der Wouden en P. Ester, Milieuvriendelijk wasgedrag:
wassen met een fosfaatvrij wasmiddel, verslag van een veldexperimenl Tussenrapport, Instituut voor Milieuvraagstukken, Vrije Universiteit,

Amsterdam, februari 1982. Het vooronderzoek hiervan werd afzonderlijk gerapporteerd: J. v.d. Pligt, Wasgedrag: de rot van milieu- en

energie-overwegingen, verslag van de eerste onderzoekfase (0-meting),
Werknota 81-8, Instituut voor Milieuvraagstukken, Vrije Universiteit,

Amsterdam, September 1981. In dit experiment, waarin door consumenten gewassen wordt met een fosfaatloos en een fosfaathoudend wasmiddel (beide niet nader aangeduid), zijn zoveel resultaatverstorende omstandigheden aanwezig dat over toekomstig koop- en wasgedrag m.b.t.
fosfaatloze wasmiddelen geen enkele uitspraak valt te doen. Het alternatief voor een gecontroleerd experiment is het bestuderen van het wasge-

drag in gebieden, waar uitsluitend met fosfaatvrije wasmiddelen wordt
gewassen. Bevindingen uit deze gebieden kunnen uiteraard niet zonder

meer worden gegeneraliseerd naar het wasgedrag in andere gebieden,
maar richting en orde van grootte van de uitkomsten bieden toch enig
houvast, en men vermijdt de problemen die in gecontroleerde experimenten onvermijdelijk optreden. Nadat onze studie beeindigd was, kwam

ons een dergelijk onderzoek onder ogen waarin meerkosten van fosfaatvrij wassen worden berekend uit empirische gegevens. Zie Mary A. Purchase, Carol K. Berning en Anne L. Lyng, The cost of washing clothes:
source of variation, Journal of Consumer Studies and Home Economics,
1982, nr. 6, biz. 301-317. In een later hoofdstuk komen wij hierop terug.

3) Lever Sunlight, Wasgewoontenonderzoek 1974-1981, niet gepubliceerd.

113

In de explosieve ontwikkeling van de welvaar’t is het behoef-

tenpatroon kleuriger dan ooit geworden. Er zijn talloze nieuwe

Tabel 2. Nationale waskosten in Nederland (machinewassen) in
de jaren 1974 en 1981, in mln. gld. per jaar

mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding, betere woningen, de

persoonlijke hygiene is sterk verbeterd, garderobes zijn in vergelijking met vroeger zeer uitgebreid en aan sterke modeschomme-

1974

1981

Stijging

Procentuele
samenstelling
van de
waskosten

lingen onderhevig. Dit alles heeft gevolgen voor het wassen. Er is

een ruimer en gedifferentieerder aanbod van kleding en huishoudtextiel; de kleding heeft een kortere levensduur. De hoeveelheid wasgoed per hoofd van de bevolking is gestegen en

1974

1981

daarmee ook de wasfrequentie. De automatische wasmachine,

Energie . . . . . . . . . . . . . . . .

67

271

204

8

20

thans in vrijwel elk huishouden aanwezig, heeft het wassen sterk
vereenvoudigd en is intussen gemeengoed geworden. Het was-

Water . . . . . . . . . . . . . . . . .

105

272

167

13

20

248

319

71

31

23

385

509

124

48

37

806

1372

566

100

100

proces is min of meer probleemloos geworden. Alleen het op-

hangen, afhalen, strijken, opvouwen en opbergen van de was
kost nog betrekkelijk veel tijd. Zoals veel duurzame gebruiksartikelen, zijn wasmachines in de loop der jaren nauwelijks in prijs

Wasmachineafschrijving

gestegen en dus relatief goedkoper geworden.
Mede onder de invloed van de stijgende katoenprijzen nam de

toepassing van kunstvezels een grote vlucht. Kunstvezels hebben
echter ook een eigen functie. Ze zijn niet alleen goedkoper, maar
verbeteren ook de sterkte en structuur van de textiel. Bovendien
zijn zij gemakkelijker te reinigen. Er is een grote verschuiving
waarneembaar van witte katoenen artikelen naar gekleurde,
gemengd-synthetische artikelen die geen hoge temperaturen
verdragen.

De gegevens in tabel 1 en 2 laten zich samenvattend als volgt
beschrijven. De consument is absoluut en relatief meer gaan
besteden aan het wassen. Omdat de kosten van het wassen sterker stegen dan de inflatie, is het aandeel van de waskosten in de

huishouduitgaven groter geworden. De consument deed dit uit
eigen voorkeur: hij is meer gaan wassen dan vroeger, ondanks de

De wasmiddelen zijn in de afgelopen tien jaar weinig in prijs

gestegen kosten. Hij heeft de kostenstijging echter beperkt door

gestegen. Net als bij wasmachines hebben zich verschillende ont-

op het wasproces te bezuinigen: lagere temperatuur, minder
voorwas, minder wasmiddel. Deze bezuinigingen op het waspro-

wikkelingen in de wasmiddeltechnologie voorgedaan die zich
meestentijds aan het oog van de consument onttrekken.

ces worden gedeeltelijk gerechtvaardigd door veranderde was-

En ten slotte is de laatste jaren in sommige gebieden de water-

omstandigheden: korter dragen, meer bont goed, meer synthe-

hardheid afgenomen. In die gebieden is daardoor het wasprobleem vereenvoudigd.
Veranderingen in het wasgedrag in de jaren 1974-1981

Onder invloed van de aangeduide ontwikkelingen hebben zich
in de periode 1974-1981 grote veranderingen in het wasgedrag

voltrokken. Tabel 1 geeft daarvan een beeld.
Tabel 1. De voornaamste veranderingen in het wasgedrag in de
jaren 1974-1981, in procenten van het niveau in 1974
Meer wasgoed per hoofd . . . .

Wasfrequentie in machines ..
Frequence van handwassen . .

+

13
28

Voorwassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wassen op 90°C . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Verbruik wasmiddel per kg wasgoed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

26
42
30

Hoeveelheid bonte was . . . . . . . . . . . . . .

+

75

(wordt op lagere temperatuur gewassen)
Koslen van een kWh elektriciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Koslen van water per m’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Koslen van een kg gezinswasmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . .

300
100
13

Gemiddelde gezinsgroolte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het percentage van de bevolking dat in gebieden met hard water (> 16 DH) wast
nam af van 26 tot 15.

De economische betekenis van deze veranderingen blijkt wanneer we de kosten van het wassen in 1974 en in 1981 vergelijken.
Om deze waskosten te berekenen zijn schattingen gedaan van de

energiekosten die de verschillende onderdelen van het wasprogramma vergen. Hetzelfde geldt voor de kosten van het water en
van het wasmiddel. De aldus verkregen gegevens konden worden
vertaald in nationale waskosten. Tabel 2 laat zien hoe de voornaamste kostenposten energie, water, wasmiddel en afschrijving
van de wasmachine in de beschouwde periode zijn veranderd.

tisch weefsel, zachter water.
Gevolg van dit gedrag is dat het wasproces ,,kritischer” is geworden. De ruimte om op het wasproces te bezuinigen is grotendeels reeds opgesoupeerd. Wij mogen althans veronderstellen
dat de consument alle mogelijkheden tot bezuiniging heeft benut
en zoveel mogelijk tot het uiterste is gegaan.
Nog niet bekend is wat de nieuwe afspraken met de overheid
met betrekking tot het fosfaatgehalte tot gevolg hebben gehad.
Per 1 januari 1983 is het maximale fosfaatgehalte in witwasmiddelen vastgesteld op 5 gewichtsprocenten (uitgaande van een
voorgeschreven dosering van 200 gram). Dit nieuwe fosfaatgehalte, dat een halvering betekent ten opzichte van het fosfaatgehalte in de jaren zeventig, kan het wasproces alleen maar nog kritischer hebben gemaakt, met name in die wassen waarin wordt
ondergedoseerd.
Het gebeuren in de afgelopen jaren inspireert ook tot enige
kwalitatieve kanttekeningen. In de eerste plaats toonde de Nederlandse consument dat hij op wasgebied factoren tegen elkaar
kan en wil afwegen. Hij deed dat op alerte en zakelijke wijze.
Van een witter-dan-wit-mentaliteit is daarbij niets gebleken.
Voorts is het aannemelijk dat het milieubewustzijn, dat bij consumenten ten aanzien van het gebruik van wasmiddelen sterk is,
voor een groot deel een uitlaatklep heeft gevonden in de beschreven bezuinigingen op het wasproces.
In het vooronderzoek van het eerder geciteerde veldexperiment door het Instituut voor Milieuvraagstukken worden over
dit milieubewustzijn enige interessante gegevens verstrekt. In
een representatieve steekproef van huisvrouwen wordt vastgesteld dat een zeer groot deel van de respondenten van de milieuproblematiek met betrekking tot fosfaten in wasmiddelen op
de hoogte is, en bereid is om zijn wasgedrag dienovereenkomstig
te veranderen. Veel van de voorgenomen veranderingen (b.v.
minder voorwassen) heeft men in de afgelopen jaren ook daadwerkelijk doorgevoerd. Men is echter niet op grote schaal fosfaatvrije wasmiddelen gaan gebruiken, hoewel men van mening
was dat deze tot een oplossing van het probleem zouden kunnen
bijdragen en deze wasmiddelen overal verkrijgbaar waren. Wel
heeft een grote groep (43%) de fosfaatvrije wasmiddelen geprobeerd. De meesten zijn er weer van afgestapt omdat de was minder schoon werd en omdat zij deze wasmiddelen te duur vonden.

Het blijkt dat de nationale waskosten in de periode 1974-1981
zijn toegenomen met 70%. Dit is meer dan de inflatie, die op ongeveer 50% kan worden gesteld, uitgaande van een gemiddelde

Enkele veronderstellingen ten aanzien van het wasgedrag onder
een fosfaatloos regime

van 6% per jaar. Energie en water zijn belangrijke bestanddelen
van de totale waskosten geworden.
114

Wanneer we de uitkomsten van de historische analyse en die

van het vooronderzoek van het Instituut voor Milieuvraagstukken combineren, kunnen we de volgende hypothesen formuleren:
1. de consument is bereid meer geld uit te geven voor het wassen
als dit een bijdrage levert aan zijn beleving van welzijn en
hygiene;

2. hij is niet bereid om ter verbetering van het milieu, hoe belangrijk hij dat ook vindt, hogere waskosten te betalen als dat
bovendien gepaard moet gaan met een minder schone was;
3. een schone was en op tijd verschonen hebben een hoge

van het wasgedrag van 1974 thans zou kosten. Wanneer de consument terug zou keren tot het wasgedrag van 1974 zou dat thans
f. 274 mln. meer kosten dan toen.
Onlangs verscheen in de Verenigde Staten een studie waarin
een soortgelijke berekening werd gegeven 4). Deze studie kon
putten uit empirische gegevens verkregen uit enkele staten waar-

in fosfaten in wasmiddelen verboden zijn. De auteurs becijferen
een kostenstijging als gevolg van fosfaatloosheid van 7,8% per

4. de besparingen die in de bestudeerde periode op het wasproces werden aangebracht, hebben tot dusver niet geleid tot een
aanmerkelijke verslechtering van het wasresultaat;

waslading, die neerkomt op $11,30 per huishouding per jaar.
Omgerekend naar Nederlandse omstandigheden zou dit nationaal een post opleveren van 4,5 mln x$ 11,30 x f. 2,55 = ca.
f. 130 mln. De Amerikaanse studie komt hiermee tot een resultaat dat in dezelfde orde van grootte ligt als het onze, rekening
houdend met het feit dat de energiekosten in de VS lager zijn.

5. ruimte om verdere besparingen aan te brengen is niet of nau-

Dat de meerkosten voor Nederland hoger uitkomen dan voor de

prioriteit;

welijks meer aanwezig.
Toegepast op een situatie, waarin fosfaten uit de wasmiddelen
verwijderd zullen zijn, leiden deze hypothesen tot de veronderstelling dat consumenten die in een aantal gevallen (met name
in kritische wassituaties) worden geconfronteerd met slechtere
wasresultaten, dit niet zullen accepteren, en compenserende
maatregelen nemen. De hiermee gepaard gaande kosten zullen
geaccepteerd worden, zeker als ze ten opzichte van de totale
kosten van het wassen marginaal zijn.
Deze interpretatie van de feiten maakt het zeer waarschijnlijk
dat met de thans beschikbare middelen fosfaatloos wassen voor
de consument tot hogere kosten zal leiden. Alleen een volslagen

Verenigde Staten zou ook kunnen worden veroorzaakt door het
feit dat wij in wasmachines alleen elektrische verwarming kennen. In het Amerikaanse onderzoek is elektrisch verwarmen in

wasmachines duidelijk duurder dan de in de VS veel toegepaste
gasverwarming.

Samenvatting en conclusie

Schoon en verzorgd voor de dag komen is een belangrijke behoefte. Om deze behoefte te bevredigen is de consument zelfs in

ze vernieuwing, waarvoor geen enkele aanwijzing bestaat, zal

een periode van grote kostenstijgingen bereid meer te gaan wassen. De consument blijkt daarbij kostenbewust te opereren. De
hogere wasfrequentie en de gestegen energiekosten worden gecompenseerd door verlaging van wastemperatuur en bezuinigin-

compenserend wasgedrag de enige uitweg zijn. We hebben er al

gen op het wasproces, echter zonder het beoogde wasresultaat

op gewezen dat ook marginale kostenverhogingen fors kunnen
oplopen.
Met behulp van de gedetailleerde data uit het wasgewoontenonderzoek is het mogelijk de meerkosten te berekenen van be-

wasmiddelen samen te stellen, en de kosten die de consument
maakt. In overeenstemming met de eerder ontwikkelde uit-

aan te tasten. Door bezuiniging op het wasproces en de daarvoor
benodigde energie is tegelijkertijd gehoor gegeven aan de eisen
die de milieuproblematiek aan het wassen ging stellen.
Het gebruik van fosfaat vrije wasmiddelen blijkt hiervoor
geen aanvaardbare oplossing te zijn. De wasresultaten bleken
niet te voldoen aan de gestelde eisen. Deze ervaringen maken
aannemelijk dat de consument een verslechtering van wasresultaten als gevolg van fosfaatvrij wassen niet zal accepteren en
hierop zal reageren met compenserende maatregelen in de vorm

gangspunten werden voorzichtige aannamen gedaan omtrent de

van meer of intensiever wassen. De kosten hiervan worden ge-

maatregelen die de consument zou kunnen nemen ter compensatie van een mindere waswerking van fosfaatloze wasmiddelen.
Het accent werd in de scenario’s gelegd op een sterkere voorbe-

van de nationale waskosten met 10 tot

nieuwe ontdekking kan bewerkstelligen dat een fosfaatloos regime geen kostenverhoging zou inhouden. Bij afwezigheid van de-

paalde scenario’s van compenserend wasgedrag. In die scenario’s zijn de kosten verwerkt die de wasmiddelfabrikanten moeten maken om met vervangende ingredienten zo goed mogelijke

raamd op f. 134 mln. tot 225 mln. per jaar, d.w.z. een stijging
K.G. Thio

handeling van de was, omdat die relatief weinig kost en een

goede tegenmaatregel is voor het ontbreken van fosfaat. De aldus ontwikkelde scenario’s tonen meerkosten voor de consument van f. 134 mln. tot f. 225 mln., dus een stijging van de waskosten met 10 tot 16%. Dit lijkt fors, maar tegen de achtergrond
van het feit dat de totale waskosten in Nederland ca. f. 1,4 miljard bedragen, valt de stijging wel mee. De scenario’s zijn conservatief, in de zin dat zij lager uitkomen dan een reproductie

4) Purchase e.a., op cit.

Auteur