Ga direct naar de content

De achterzijde van de verrijking

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 8 1999

De achterzijde van de verrijking
Aute ur(s ):
Janssen, R. (auteur)
Directeur Sjakuus, landelijk knooppunt van de anti-armoedeb eweging.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4222, pagina D26, 30 september 1999 (datum)
Rubrie k :
Dossier Oorzaken van armoede
Tre fw oord(e n):
maatschappij

Dit artikel is een reactie op:
B. Goudzwaard, Armoede vanuit een maatschappelijk perspectief, ESB-Dossier, 30 sptember 1999, blz. D24-D27.
Een economie die een bijdrage wil leveren aan het bestrijden van armoede, dient zich vooral bezig te houden met het bestuderen van de
manier waarop onze moderne samenleving rijkdom vergaart en rijkdom verdeelt, want dat zijn twee processen waarbij armoede
ontstaat.
Wat betreft het vergaren van rijkdom wordt sinds de jaren tachtig op advies van talloze economen weer sterk gekozen voor een
samenleving met meer markt. Daarbij worden veel lofzangen gehouden op de heilzame win-win-werking van de onzichtbare hand die
velen rijkdom heeft gebracht. Minder aandacht is er voor de gelijktijdige werking van de onzichtbare voet die – wereldwijd en ook in het
rijke Westen – veel mensen de armoede in drukt. In elke competitie geldt dat er geen winnaars zijn zonder verliezers. Het is een illusie te
veronderstellen dat de ongelijkheid tussen arm en rijk kan weggroeien volgens de recepten van de markteconomie. Dat ligt niet in de aard
van deze economie. Voor gerechtigheid, solidariteit en andere morele waarden is op de markt weinig plaats. In de logica van het geld gaat
het vooral om de koopkrachtige vraag en de persoonlijke voorkeuren; het maatschappelijk belang hiervan en de consequenties voor
anderen tellen niet echt mee. Alleen collectieve besluitvorming die inbreekt op de vrije werking van de markt, kan tegengaan dat private
overvloed gepaard gaat met private en publieke verarming.
Ook wat betreft de verdeling van rijkdom moet naar andere principes worden gezocht. Thans vindt de verdeling van de rijkdom plaats
volgens het Mattheus-principe: “Aan wie heeft zal gegeven worden en hij zal overvloed hebben; maar van wie weinig bezit zal ook dat
nog afgenomen worden.” Mensen aan de top krijgen de room; mensen aan de bodem de droesem. De Britse filosofe Keekok Lee maakt in
dit verband onderscheid tussen de goedaardige variant van het Mattheus-principe en de kwaadaardige variant. In de goedaardige
variant wordt aan degenen die al veel hebben ook veel erbij gegeven en aan degenen die weinig hebben wordt weinig erbij gegeven. In
de kwaadaardige variant wordt de welvaart bij degenen die weinig hebben, weggehaald ten behoeve van degenen die al veel hebben. De
kwaadaardige vorm van het Mattheus-principe heeft gedurende heel de industriële ontwikkeling overheerst. Slechts een korte periode na
de tweede wereldoorlog (1945-1973) heeft binnen de geïndustrialiseerde landen de goedaardige variant van het Mattheus-principe
enigszins voet aan de grond gekregen. In die periode heeft iedereen in het Westen geprofiteerd van de gestegen welvaart, zij het in
ongelijke mate: degenen die reeds meer hadden profiteerden meer dan degenen die al minder hadden. Na 1973 heeft het Mattheusprincipe in toenemende mate weer zijn kwaadaardig karakter herkregen. De inkomensverschillen worden weer groter. Het perspectief voor
de armen in Nederland en elders wordt stelselmatig slechter. Daarin kan enkel verandering worden gebracht als de rijken tot het inzicht
komen dat uit welbegrepen eigenbelang grotere solidariteit nodig is en dat wereldwijd gedeeld zal moeten worden volgens het
eenvoudige principe dat Robin Hood in praktijk bracht: weghalen waar veel is en geven waar weinig is.
De door Goudszwaard bepleite economie van het genoeg is een aantrekkelijk perspectief, juist in een tijd waarin armen wensen te delen in
de welvaart. Maar ‘genoeg’ is vloeken in de kerk van de eeuwigdurende schaarste. Zolang de hoofdstroom van economische gelovigen
blind zweert bij de dogma’s van markt, concurrentie, schaarste, productiviteit en geld, blijft voorganger Goudszwaard een roepende in de
woestijn.

ESB-Dossier: Oorzaken van armoede
Ten geleide
A. Doelman-Pel, Armoede in het debat
Inleiding
R.H.J.M. Gradus en N.H.J.M. Huppertz, Het meten van armoede

J.L. de Kruijk, Hoe arm zijn de armen?
Handel
J.H. Garretsen en J. Peeters, Globalisering en armoede
R. Went, Globalisering doet meer dan je denkt
Technologie
L.L.G. Soete en B. ter Weel, Technologie vraagt om meer persoonlijke vaardigheden
B. Cantillon, Armoede en ondergewaardeerde vormen van werk
Beleid
B.M.S. van Praag, Ouderen en alleenstaanden: pas op voor de armoedeval!
W. Derksen, Mensen zijn arm omdat andere mensen dat vinden
Maatschappij
B. Goudzwaard, Armoede vanuit maatschappelijk perspectief
R. Janssen, De achterzijde van de verrijking
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Oorzaken van armoede

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur