Ga direct naar de content

De achterkant van het succes

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 7 1994

De achterkant van het succes
Zoals bekend hebben Binnenhof-watchers vastgesteld
dat de Troonrede weinig nieuws bevatte. Het kabinetKok heeft de Regeringsverklaring nog eens overgedaan. De belangrijkste vernieuwing is toegeschreven
aan minister Zalm van Financiën: hij maakt een serieus begin met de invoering van het structureel begrotingsbeleid. De economische groei is laag ingeschat
en de ministers zijn sterker dan ooit gebonden aan
het uitgavenplafond van het eigen departement. Een
succes, met name voor de economen van Financiën.
Als een zelfde bericht zou worden vertaald naar
de sportWereld, dan betekent dit dat Ajax, PSV en
Feyenoord hebben besloten om in de komende jaren
de resultaten eerlijk over de drie clubs te verdelen.
Zij bereiken daarmee dat de spelers minder blessures
oplopen en dat de spanning rond de voetbalwedstrijden niet te hoog oploopt waardoor het voetbalvandalisme kan worden bestreden. Door het aankopen van
technisch perfect spelende voetballers, wordt een
hoge kwaliteit van het schouwspel in het vooruitzicht
gesteld. De absurditeit van dit idee is direct duidelijk.
Het onbehagen over de gevreesde concurrent en het
perspectief om een aartsvijand te kunnen verslaan,
zorgen er immers voor dat de voetbalwereld voor
velen een welkome bron van spanning is. Nergens is
de arbeidsmarkt zo flexibel, nergens is er zo gedenivelleerd, nergens worden nieuwe organisatie-inzichten zo snel ingevoerd. Sterker nog: verschillende bedrijfskundige concepten zijn in de sport ontstaan.
In Europa tekent zich een vergelijkbare ontwikkeling naar unanim.tdt af. Op weg naar de Europese
Monetaire Unie stemmen de lidstaten van de Europese Unie hun financieel-economische
beleid op elkaar
af. Dit gezamenlijke optreden leidt tot rust op de financiële markten. Deze zo gewenste rust op het valuta-front heeft de weg vrijgemaakt voor het Europa
van de regio’s. Maar de nationale regeringen die het
succes van ‘Maastricht’ claimen, worden nu aan de
kant geschoven door wat de ‘Europese paradox’ is
gaan heten: Brussel stimuleert rechtstreeks de regio’s,
tot oplopende ergernis van de nationale hoofdsteden.
Vorig jaar zagen wij ook in ons land hoe betrekkelijk succes kan zijn. De Stichting van de Arbeid bereikte in december 1993 overeenstemming
over een
nieuwe koers. In maart 1994 deed de SER er nog een
schepje bovenop. Het advies Sociaal-economisch beleid 1994-1998 werd vrijwel unaniem aanvaard.
Sindsdien zijn SER en Stichting van de Arbeid intensiever dan ooit op zoek naar hun toekomstige plaats
in het sociaal-economische
bestel. Het lang begeerde
succes heeft de architecten ervan windeieren gelegd.
Zo bezien, ziet het er slecht uit voor de Haagse
politiek: algehele consensus is de dood in de pot. Algemeen wordt erkend dat het spel van de vrije krachten in de economie tot een vitaal bedrijfsleven leidt.
Dat afspraken tussen bedrijven schadelijk kunnen
zijn en dat het mededingingsbeleid
een belangrijke
plaats moet innemen in het beleid van het Ministerie

E5B 28-9-1994

van Economische Zaken. De voortdurende strijd – op leven en dood tussen ondernemingen
en het perspectief van economisch gewin
vormen de krachtbron van waaruit
vele activiteiten worden ontwikkeld. In de politiek is het niet anders. Als politici elkaar confronteren met nagenoeg gelijkluidende
programma’s, als de tegenstanders
van vroeger nu een kabinet vormen
dat volgens insiders op een lange
levensduur mag rekenen, als het
kabinet bij voorbaat de illusie wegneemt dat politieke strijd tot enige
budgetverhoging kan leiden, zijn
de economen gelukkig. Maar Den
WJ. de Ridder
Haag verliest zijn plaats als politieke arena.
Willen politici overleven dan zullen zij opnieuw
onderling strijd moeten voeren. Zij zullen een strijdplan moeten ontwikkelen waarmee zij onrust stoken
op die fronten waar zij andere partijen te slim af kunnen zijn. Deze strategie concentreert zich niet of nauwelijks op financieel-economisch
terrein, zoals Heerma tijdens de onlangs gehouden Algemene Beschouwingen heeft mogen ervaren. Dit geldt evenzeer de
Stichting van de Arbeid en de SER, als de nationale
overheden in de Europese Unie.
De kans is groot dat nieuwe onderwerpen de politieke agenda gaan beheersen. Het ‘fin du siècle’ en
de niet te overschatten invloed van de Cinformatie-)
technologie op de samenleving maken de weg vrij
voor een intensieve discussie over de aanpassing van
het maatschappelijke bestel aan de eisen van deze
tijd. Ons sociale-zekerheidsstelsel
wordt herijkt, de
rol van de kennisinstituten opnieuw verankerd en de
politieke besluitvorming gereorganiseerd. Ook wordt
gereageerd op de snelle opkomst van Midden- en
Oost-Europa en wordt onderzocht hoe wij met de
Aziatische tijgers moeten omgaan. De efficiency-golf
die de laatste jaren als een Centurion over het bedrijfsleven is heengewalst, heeft nu de samenleving
bereikt. Sociale participatie, economische zelfredzaamheid en lokale vernieuwing zijn de nieuwe sleutelwoorden. Onderwerpen die zowel vanuit het gedachtengoed van de sociaal-democratie, als van het
liberalisme en de christelijke politiek heel goed ten
principale kunnen worden benaderd.
In het voetbal zijn vorig jaar enkele spelregels veranderd, in het tennis wordt erover gediscussieerd om
de eerste service af te schaffen: ten dienste van de
thuis zittende toeschouwers. Nu politici het over de
sociaal-economische
problematiek op de middellange termijn eens zijn geworden, is er ruimte ontstaan
voor een andere strijd, een ander debat. Als de voortekenen niet bedriegen zullen onze politici er alles
aan doen om niet aan de behaalde successen ten onder te gaan. Het wordt weer leuk op het Binnenhof.

Auteur