Dagrecreatie in Nederland
Aute ur(s ):
Gessel-Dabekaussen, Gusta van (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4414, pagina 453, 19 september 2003 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
Zestien miljoen Nederlanders hebben in 2002 één miljard recreatieve dagactiviteiten ondernomen. Sport, uitgaan, het bezoeken van
attracties en bezienswaardigheden en recreatief winkelen vormden de hoofdmoot van deze activiteiten.
De wijze van recreëren is nogal leeftijdsgebonden. In de leeftijdscategorie 15-24 jaar worden de meeste activiteiten ondernomen:
gemiddeld 84 activiteiten per persoon per jaar. Vooral uitgaan is bij de jongeren populair. Sport en sportieve recreatie komen in alle
leeftijdscategorieën veel voor. De deelname aan activiteiten neemt af met de leeftijd. De 65-plussers zijn nog redelijk actief met sporten,
waarbij vooral wandelen en fietsen populair zijn. Favoriete activiteiten voor kinderen zijn – naast sport – bezoekjes aan attracties als een
pretpark, speeltuin of dierentuin.
Uitgaven voor dagrecreatie
In 2002 bedroegen de totale uitgaven voor dagrecreatie 11,5 miljard euro. Dit bedrag is opgebouwd uit uitgaven voor consumpties,
vervoerskosten en entree- en deelnamekosten. Het merendeel van het geld, bijna zeven miljard euro, ging op aan eten en drinken.
Hoewel sportieve recreatie van het totaal aan activiteiten de grootste groep vormt, werd er niet het meeste geld aan uitgegeven. Bijna de
helft van de uitgaven voor dagrecreatie is besteed aan uitgaan. Uit eten gaan, het bezoeken van café en disco en het bezoeken van een
theater zijn in verhouding tot andere vormen van dagrecreatie dure activiteiten, waaraan in 2002 gemiddeld ongeveer 24 euro per keer
werd gespendeerd.
Hoogte van het inkomen
De uitgaven aan recreatieve activiteiten hangen samen met de hoogte van het inkomen. Naarmate het inkomen van het huishouden
hoger is, zijn ook de uitgaven per activiteit hoger. Dat liep in 2002 op van elf euro in de laagste inkomensklasse (minder dan duizend euro
per maand) tot vijftien euro in de hoogste inkomensklasse (meer dan drieduizend euro per maand).
Het aantal activiteiten per persoon per jaar bedroeg in 2002 voor de laagste inkomensgroep 52. Naarmate het inkomen toeneemt, loopt
ook het aantal activiteiten op, maar minder sterk dan de uitgaven. Met een hoger inkomen heeft men immers wel meer geld, maar niet meer
tijd te besteden aan dagrecreatie.
Per jaar geeft men per persoon meer uit aan dagrecreatie naarmate het inkomen toeneemt. Het betreft hier alleen inkomens van personen
die de kern van het huishouden vormen (een alleenstaande, een echtpaar, de ouder in het eenoudergezin). Ook is er een grote groep
personen met een onbekend inkomen. Deze bestaat voornamelijk uit kinderen en jongeren die nog thuis wonen. Kinderen kunnen
deelnemen aan recreatie, omdat de ouders voor hen betalen. Jongeren hebben vaak zelf inkomen uit een bijbaantje of vast werk. Zij
vormen op recreatief gebied een actieve groep. Deze groep verricht eenderde van alle activiteiten en per activiteit wordt tien euro
uitgegeven. Op jaarbasis wordt door of voor hen gemiddeld ruim 600 euro uitgegeven aan dagrecreatie.
Gusta van Gessel-Dabekaussen
De gegevens zijn ontleend aan het onderzoek Dagrecreatie van het CBS. Tot dagrecreatie worden alle recreatieve activiteiten gerekend
waarvoor men minstens twee uur van huis is, maar zonder overnachting en exclusief bezoek aan familie en vrienden.
figuur 1
Figuur 1. Aantal recreatieve activiteiten per persoon per jaar, 2002
figuur 2
Figuur 2. Aantal activiteiten en uitgaven naar type dagrecreatie, 2002
figuur 3
Figuur 3.Uitgaven per persoon per jaar aan dagrecreatie, 2002
Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)
Auteur
Categorieën