Ga direct naar de content

Kreatief met kennis

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 19 2003

Kreatief met kennis
Aute ur(s ):
Jorritsma, Jasper (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4414, pagina 433, 19 september 2003 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Een van de belangrijkste doelen van het kabinet is herstel van de concurrentiepositie door loonmatiging, investeringen in onderwijs,
infrastructuur en kennis. Loonmatiging alleen is niet voldoende om de concurrentiekracht ook op lange termijn te versterken. De
productiviteit per gewerkt uur is onveranderd hoog en Nederland kent een hogere productiviteitsgroei dan andere eurolanden. De
gemiddelde arbeidsproductiviteit van de beroepsbevolking ligt echter aanmerkelijk lager door het grote aantal potentiële werknemers die
niet deelnemen aan het arbeidsproces. Innovatie en participatie zijn daarom samen van belang: innovatie verhoogt de productiviteit per
gewerkt uur en de grotere participatie vergroot het aantal gewerkte uren.
Deze gecombineerde kabinetsdoelstelling van loonmatiging en productiviteitsverbetering stelt vakbonden en werkgevers voor een
dilemma. Dit dilemma gaat verder dan de bereidheid van vakbonden om loonmatiging en versobering van de sociale zekerheid te slikken.
In de loononderhandelingen zal namelijk meer ruimte moeten komen voor loonverschillen om innovatieve werknemers te stimuleren,
terwijl het algemene loonniveau gematigd dient te worden. Het kabinet houdt hiermee impliciet een pleidooi voor denivellering.
De nadruk voor de participatiedoelstelling ligt op groepen die relatief weinig werken zoals ouderen die met de vut- of met prepensioen
zijn. Ook laagopgeleiden die voortijdig de school hebben verlaten en mensen die door de armoedeval geen drijfveer hebben om hun
uitkering te verruilen voor een baan hebben de aandacht van het kabinet. Op het bevorderen van participatie van ouderen door het
schrappen van de aftrekbaarheid van vut- en prepensioenregelingen valt weinig af te dingen: het verhoogt de belastinginkomsten en het
vergroot de allocatieve efficiëntie. Ook de armoedeval voor laaggeschoolden wordt aangepakt en voortijdig schoolverlaten zal worden
teruggedrongen.
Daarnaast wil het kabinet komen tot een concurrerende kennissamenleving. Het streven naar een kenniseconomie houdt in zichzelf al een
denivellerende trend in. In de afgelopen twintig jaar zijn lonen van hoogopgeleide werknemers, zoals technici en managers, gestegen ten
opzichte van de lonen van de lager opgeleiden. Een enkele graaiende grootgrutter uitgezonderd is deze ontwikkeling in Europa behoorlijk
gematigd ten opzichte van de VS. In het algemeen geldt dat voor steeds meer banen het soort vaardigheden die je op school leert nodig
is. De premie voor dergelijke talenten is daardoor gestegen.
Om de doelstelling van een concurrerende kennissamenleving te bereiken, moeten onderwijs, wetenschap en bedrijfsleven beter gaan
samenwerken en zal de kwaliteit van toponderzoek moeten worden verbeterd. Een voorwaarde hiervoor is dat er meer kenniswerkers
komen. In een aantal sectoren bestaat een tekort aan kenniswerkers: “bèta, techniek, wetenschap en zorg” 1. In de Miljoenennota wordt
gewezen op het belang van het vergroten van instroom en rendement van de relevante opleidingen. Het ministerie van Economische
Zaken neemt een groter voorschot op de plannen van het innovatieplatform en onderkent in dit verband het belang van
“arbeidsvoorwaarden, scholing en human resource management (…) bij het oplossen van het tekort aan bèta’s, technici en onderzoekers”
om er vervolgens op te wijzen dat de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij werkgevers en vakbonden2.
Het is de vraag of loononderhandelingen op het nationale en het sectorale niveau voldoende ruimte laten om het tekort aan bèta’s,
technici en onderzoekers met betere arbeidsvoorwaarden, scholing en HRM terug te dringen. Op het nationale niveau wordt
loonmatiging gevraagd. Binnen het sectorale niveau is daarentegen verdere differentiatie nodig. Bèta’s, technici en onderzoekers zijn niet
beperkt tot specifieke productiesectoren en hun arbeidsvoorwaarden vallen niet samen met die van de sector waarin ze werkzaam zijn.
De tekorten aan kenniswerkers dienen te worden verkleind om innovatie te bevorderen en onderzoek mogelijk te maken. Groepen die
relatief minder werken, moeten meer gaan participeren. De arbeidsvoorwaarden van de kenniswerkers zullen hiertoe moeten verbeteren.
Van de overige groepen wordt loonmatiging gevraagd. Deze beloningsdifferentiatie en de algemene loonmatiging zijn noodzakelijke
voorwaarden voor het welslagen van het kabinetsbeleid. Het probleem is dat het kabinet die verantwoordelijkheid in de handen van
vakbonden en werkgevers laat.
Het is de vraag of deze verantwoordelijkheid gezien de aard van het dilemma bij hen in goede handen is. Vakbonden vertegenwoordigen
niet alleen de werkende bevolking, maar ook werklozen en mensen die afhankelijk zijn van sociale zekerheid. Zij streven hierbij een gelijke
loonontwikkeling na. Naast hun bezwaren tegen loonmatiging en versobering van de sociale zekerheid zullen ze ook hun bezwaren tegen
denivellering moeten inslikken.
Jasper Jorritsma

1 Ministerie van Financiën, Miljoenennota 2004, Den Haag, september 2003, blz. 58.
2 Perssamenvatting Memorie van toelichting , begroting Economische Zaken 2004, Den Haag, september 2003, blz. 8.

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur