Conjunctuurbericht
centraai bureau voor de statistiek*
juli 1985
Het volume van de industriële produktie nam in mei ten opzichte
van dprillicht toe. De groei van de chemische industrie stagneerde.
De ontwikkeling van de produktie in de nüverheid bleef in Nederland in april achter bÜ die van onze belangrükste handelspartners.
Hel indexcüfer van de orderpositie steeg in mei ten opzichte van
april. De orderontvangst bleef in mei ongeveer op het niveau van
april.
De voor prüsveranderingen gecorrigeerde invoer van goederen
nam in april enigszins toe ten opzichte van april het jaar daarvoor.
Het volume van de uitvoer van goederen steeg in deze maand
sterker.
De consumptie door gezinnen, gecorrigeerd voor prüsveranderingen, bereikte in mei een hoger niveau dan in dezelfde maand
van 1984.
Het prüsindexcüfer van de gezinsconsumptie kende in juni een
zeer lichte daling ten opzichte van mei. De prüzen van de invoer
stegen in april opnieuw sterker dan die van de uitvoer; als gevolg
hieT1ianverslechterde de ruilvoer (t.o.v. april vorig jaar).
Hét voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen nam
in juni sterker af dan in de voorgaande maanden.
De rente op de kapitaà lmarkt daalde in juni voor de derde
achtereenvolgende maand.
verwerkétlde industrie, t’Je grafische en papierindustrie,
de
metaalindustrie
(exclusief de basismetaalindustrie)
en de
voedings- en gehotmiddelenindustrie.
Bedrijfskiassen waar het
produktievolume in mei achterbleef bij dat van mei 1984 waren
de aa(dolie-industrie,
de f>asismetaalindustrie,
de textiel- en
kledingindustrie,
de hout- en bouwrrtaterialenindustrie
en de
chemische industrie. Het is voor het eerst sinds maart 1983 dat
de chemische indumie, die vooral in de tweede helft van 1983
en in de eerste helft van 1984 forse groeipercentages kende, een
negatieve pröduktioontwikkeling
laat zien (bij vergelijking ten
opzichte van de overeehkomstige
maand in het voorgaande
jaar).
In mei steeg de bMrijvigheid in de delfstoffenwinning
met
2%, vergeleken met dezelfde maand het jaar daarvoor. In de
openbare nutsbedrijven nam het volume van de produktie met
5% af. Door deZe ontwikkelingen bleef het produktievolume
van de nijverheid (exclusief de bouwnijverheid) in de maand
mei ojJ hetzelfde niveau als dat in mei 1984. (De delfstoffenwinning, de openbare nutsbedrijven en de bouwnijverheid zijn
bedrijfstakken
die niet tot de industrie worden gerekend.
Samen met de industriële bedrijfskiassen vormen zij de nijverheid. Voor de bou\iynijverheid worden geen maand produktiecijfers samengesteld.)
Dit blÃœkt. uit gegevens die medio juli 1985 beschikbaar waren.
Hef voor seizoeninvloeden
gecorrigeerde volume van de
industriële produktie nam in mei ten opzichte van april met
ruim 0,5% toe. In april was de produktie ten opzichte van de
voorafgaande maand met 4% gedaald. Gemiddeld over de
eerste 5 maanden van dit jaar nam de bedrijvigheid in de industrie met 2% toe in vergelijking met het gemiddelde in de overeenkomstige periode in 1984. Ten opzichte van het gemiddelde
over het gehele jaar 1984 was de stijging 0,5%.
Voor de belangrijkste buitenlandse handelspartners zijn nu
de produktiècijfers orer het eerste kwartaal van 1985 bekend.
De gemiddelde pr’odu\tie in de nijverheid (exclusief de bouwnijverheid) in de negen vOor Nederland belangrijkste exportlanden nam in het eerste kwartaal van 1985 met 3% toe ten
opzichte van de overeenkomstige periode van het jaar daarvoor.
(Zie tabel 3.)
Produktie nüverheid buitenlandse
Produktie industrie (volume)
handelspartners
(volume)
,1>,11’l1’l71U
110 ———–
Indcxdjfcrs
.oo:r-J
(A)
90
1
1
1
1
’80
’76
(Al
(Bl
=
=
1980=
100
110
Indexcijfers 1980= 100
(A)
(Al
=
voorts..:hrijdend
(8)
vooTtsl:hrijdend
12.maandsgcmiddcldc
scizocngcwrrigccrde
maandójfers
=
seizoengc..:orrigcerde
12-maandsgcmiddeldc
maandöjfers
lOO~1
1 I
’85
9011111111111
’76
’80
’85
110 ———————–
110 ———————–
(B)
(B~~
100
\:J’-
In mei bleef het volume
de industrie op hetzelfde
maand van 1984 (zie tabel
groei werd geregistreerd,
ESB 24-7-1985
100
van de gemiddelde dagproduktie in
niveau als in de overeenkomstige
1). Bedrijfskiassen waar in mei een
waren de rubber- en kunststof-
Verbeterde
cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
* Samengesteld
van het CBS.
door de hoofdafdeling
Nationale
rekeningen
745
Van de in tabel 3 genoemde landen was de produktiestijging
in Nederland in het eerste kwartaal het grootst (6%). De sterk
gestegen delfstoffenproduktie
in het koude eerste kwartaal is
aan deze ontwikkeling niet vreemd geweest.
Over het jaar 1984 als geheel had Nederland, op Denemarken
na, het hoogste groeipercentage van de genoemde EG-partners.
De cijfers over april laten evenwel een tegengesteld beeld zien.
Van de landen waarvan de produktiecijfers over deze maand
bekend zijn had Nederland juist het laagste accres.
Het indexcijfer van de orderpositie van de industrie steeg in
mei ten opzichte van april met 2%. Vergeleken met mei 1984
was de stijging 4%. Deze toename deed zich met name voor bij
de transportmiddelenindustrie.
De orderontvangst bleef in mei vrijwel onveranderd ten
opzichte van april.
Het volume van de invoer van goederen steeg in april met 2%.
Dit cijfer moet met enige voorzichtigheid
geïnterpreteerd
worden omdat er bij de afzonderlijke maanden aanzienlijke
fluctuaties kunnen voorkomen. In het eerste kwartaal nam het
invoervolume met 8% toe. Dit steeds ten opzichte van dezelfde
periode het jaar daarvoor.
Tweederde deel van de invoer bestaat uit de invoer van gronden hulpstoffen. Het invoervolume van deze goederen daalde in
april (-3%). Vooral de invoer van ruwe aardolie nam sterk af.
De invoer van consumptiegoederen
steeg in april met 6%, de
import van investeringsgoederen
nam met 13% toe.
De voor prijsveranderingen gecorrigeerde uitvoer steeg in april
met 8% ten opzichte van april 1984. In het eerste kwartaal werd
een volumestijging van 6% geregistreerd. Vooral het uitvoervolume van de onbewerkte agrarische produkten nam in april
fors toe. De uitvoer van delfstoffen, voornamelijk aardgas, bleef
op nagenoeg hetzelfde niveau als dat van april 1984.
land was min of meer vergelijkbaar met dat van Nederland.
Italië en Frankrijk worden door hogere prijsstijgingen gekenmerkt. In Groot-Brittannië
liep de stijging van het prijsindexcijfer vooral in de laatste maanden op. Dit steeds vergeleken
met de overeenkomstige periode in het jaar daarvoor.
De in- en uitvoerprijzen stegen in april met respectievelijk
6 en 5% ten opzichte van april 1984.
Het stijgingspercentage van de invoerprijzen is lager dan in
maart. In de loop van het eerste kwartaal gaven de invoerprijzen
nog oplopende groeipercentages te zien.
De stijging van de uitvoerprijzen was in de eerste vier
maanden vrijwel stabiel. Dit steeds gemeten ten opzichte van
dezelfde maanden het jaar daarvoor. Omdat de invoerprijzen in
april sterker stegen dan de prijzen van de uitvoer verslechterde
de ruilvoet.
Ruilvoet
105 ———–
Indexcijfers 1980
100
(‘J
~
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie daalde in juni,
vergeleken met mei met 0,1%. Gemeten ten opzichte van juni
1984 was er sprake van een stijging van 2,5%.
Prijsindex gezinsconsumptie
l:bs
125 ———-_
Indexcijfers
(A)
100
~
/7
75 I
’76
I
I
=
=
09878.3
= 100
voortschrijdend
12.maandsgemiddelde
procentuele
mutaties
t.o ….. voorgaand
I
procentuele
12-maandsgemiddelde
mutaties
I.o.v.
voorgaand jaar
V
(A)
95
I
I I
I
’80
I
’85
’76
I
4———
_
2(B)~
o
“””””0″”””
-2—-~
-4 -J-A-S-O-N-D-‘-J-F-M-A-M-J-J-A-S-O-N-DI J F MAM J
1984
1985
De eerste 4 maanden van dit jaar was de ruilvoetmutatie ten
opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar voortdurend negatief, iets wat in geen van de maanden van 1984 het
geval is geweest.
Het voor seizoeninvloeden
gecorrigeerde aantal werklozen
daalde in juni met 16 600 in vergelijking met mei. Deze daling
kan voor een groot deel worden toegeschreven aan de schoolverlaters. De toename van het aantal geregistreerde werkloze
schoolverlaters was, evenals in juni 1984, namelijk veel minder
groot dan in juni van de voorgaande jaren. Vergeleken met juni
1984 is het aantal werklozen met 9% gedaald.
Werkloosheid
(nieuwe definitie)
cbs
300 ———–
Indexcijfers
(A)
I I
I
’80
200
’85
(B)
rr-
=
jaar
~
4
–
(A)
(8)
1980
= voortschrijdend
(B)
1983
De consumptie door gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, lag in mei op een niveau dat 1%hoger was dan in de overeenkomstige maand van 1984. Het bestedingsvolume
aan voedings- en genotmiddelen steeg met 3%. Ook de aankopen van
duurzame consumptiegoederen
namen met dit percentage toe.
= 100
(A)
–
Z
r-
~
l-
–
o
(A)
=
(B) =
voortschrijdend
12.maandsgemiddelde
seizoengecorrigeerde
maandcijfers
…
100
–
L’
I
I
I
’76
I
’80
I
I
I
I
’85
275 ————-
_
(B)
o
J A S 0 N D J F M A MJ J ASONDJ
1983
1984
F MA M J
1985
In de voorgaande maanden was de groei van de prijsstijging
toegenomen van 2,2% in februari tot 2,6% in mei; injuni nam de
prijsstijging dus weer licht af. Dit steeds vergeleken met dezelfde maand in het voorgaande jaar.
Een vergelijking met enige belangrijke handelspartners laat
zien dat de stijging van het prijsindexcijfer in Nederland relatief
gering is. In 1983 en 1984 en ook in de meest recente maanden
kende van de in tabel 4 genoemde landen alleen Japan geringere
prijsstijgingen, het prijsverloop in de Bondsrepubliek Duits-
746
0911711.5
198~ 100
250
225
J ASONDJ
1983
FMAMJ
J ASONDJ
1984
FMAMJ
1985
De rente op de kapitaalmarkt, gemeten aan het rendement op
staatsobligaties, daalde in de maand juni. In de eerste weken
van juli was er sprake van een verdergaande rentedaling. Na in
de maanden februari en maart te zijn opgelopen, gaf de rente in
de drie daaropvolgende maanden een dalende tendens te zien
(zie tabel 1),
Kerngegevens recente ontwikkelingen
Tabel 1.
Gemidd.
jaarrnutatie
197811982
%
I. Hoeveelheidsgegevens
1983
%
1984
cbs
1983
le kw.
1985
1984
4e kw.
2e kw.
3e kw.
4e kw.
1984
1985
le kw.
dec.
jan.
april
mei
0
3
-I
0
2
0
4
0
-I
-I
febL
-18
-12
maart
juni
mutatie t.O.V. dezelfde periode het jaar daarvoor
Gemiddelde dagproduktie
in de nijverheid
Nijverheid
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotm. indo
Textiel-, kledingindustrie
Grafische
en papierind.
Aardolie-industrie
Chemische industrie
Rubber- en kunstst. indo
Hout- en bouwmaterialenind.
Metaalindustrie
Basismetaalindustrie
Overige metaalindustrie
Openbare
nutsbedrijven
-I
-6
I
3
-4
I
-8
2
2
-5
I
0
1
1
2
8
0
I
-4
0
8
9
5
-2
-2
8
-3
3
5
8
4
3
4
5
14
16
8
3
2
29
-1
9
8
14
6
3
-I
5
20
12
8
2
5
37
2
4
4
-5
7
4
I
6
5
9
6
1
9
21
8
2
9
5
2
6
3
0
5
10
8
7
0
9
20
8
4
-I
6
I
7
3
0
5
10
6
7
-I
11
16
11
9
3
-6
6
2
-2
5
4
4
7
-3
11
9
11
0
6
12
3
0
5
4
-9
4
I
-10
5
2
-4
7
I
5
5
1
8
9
8
-4
9
21
2
1
-I
6
-7
2
-17
6
11
3
2
-2
6
-3
4
-12
11
17
-5
9
Bouwnijverheid: aantallen
Buitenlandse handel
Invoer, totaal
Grondst. en halffabrikaten
-17
-12
7
11
-1
19
6
9
8
7
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agraL prod.
Delfstoffen
Fabrikaten, totaal
voedings- en genotmidd.
textiel en kleding
aardolieprodukten
-13
-13
7
15
produkten
metaalprodukten
overige rabrikaten
-28
8
10
15
0
6
11
10
8
6
4
14
20
6
12
9
4
8
10
-5
5
6
8
-3
2
-2
-12
-21
-5
5
-28
-3
-I
8
-6
-8
1
-1
9
7
5
24
11
4
7
11
3
18
8
-8
-2
5
1
-1
-2
-1
-7
16
4
9
4
3
3
9
5
7
0
2
-11
10
13
21
-2
-5
-3
0
-1
-3
-1
0
1
-1
-1
1
-4
-8
-5
-1
3
3
0
3
-1
-3
-5
I
0
-2
1
0
14
-6
-2
0
-3
0
15
-14
4
0
7
1
18
6
3
8
5
8
2
26
11
-I
-8
14
4
-24
14
4
4
15
2,8
4
3
-1
3,7
7
8
1
3,7
7
10
3
2,9
5
7
2
3,0
4
6
2
2,3
6
5
-1
2,8
3
5
2
2,4
5
4
-1
2,2
6
4
-1
2,4
8
5
-2
5,5
2
0
2,1
9
-1
5,5
9
0
6,4
5
0
5,8
2
1
4,6
-6
1
2,0′
4,3
-7
I
1,7′
1,7′
2,6′
-5
-2
-5
-4
-3
-2
-1
7
-11
7
-19
10
-29
11
-19
6
-24
8
-19
4
-14
-16
-24
-2
-31
13
0
0
2
-2
7
2
6
-7
3
7
0
-2
4
3
3
4
4
1
8
5
6
2
4
7
6
0
8
12
3
5
7
11
2
14
-15
6
5
-2
7
6
11
1
9
10
8
3
3
-5
16
4
6
-1
8
7
6
5
-I
18
7
6
11
15
3
29
-16
9
-1
15
9
2
7
14
14
7
8
-11
13
4
7
-7
4
6
6
0
3
7
7
1
1
-3
2
0
0
0
0
-I
-4
-2
I
-1
-2
-I
0
0
-2
-2
2
-1
-5
-2
1
-3
-2
-4
-3
-4
-3
-7
6
1
1
-2
0
15
-1
2
4
2
4
-6
0
4
0
0
0
12
12
4
9
-2
7
-3
-3
-1
Consumptiegoederen
chemische
-5
0
begonnen woningen
6
-3
17
-1
3
-2
14
0
2
-1
5,6
8
8
0
2,8
1
-1
-1
3,3
6
8
2
8,0
3
5
0,4
2
1
-3
2
22
11
3
4
-14
5
0
7
7
15
-10
13
10
-13
Consumptieve bestedingen van
de Nederlandse bevolking
Totale
consumptie
Voedings- en genotmidd.
Duurz.
consumptiegoederen
av. goederen en diensten
Bruto invest. in vaste activa
Bedrijven
Nijverheid
Andere bedrijven
Woningexploitatie
Totaal bedrijven
Overheid
Totaal bedrijven en overheid
Naar type
Bouwwerken
Vervoermiddelen
Machines
e.d.
15
11
8
28
36
7
18
5
7
4
13
2
-3
6
13
17
8
24
1
7
4
16
9
3
11
6
2. Prijzen
Prijsindex gezinsconsumptie,
reeks voor werkn. gezinnen
Invoer (unit value)
Uitvoer (unit value)
Ruilvoet
Producentenprijzen,
2,6
2,5
-13
-1
-12
-14
binnenl.
afzet nijverh. (exel. bouw-)
Idem afzet land- en tuinbouw
Indexcijfers
2,5
6
5
-I
regelingslonen
3. Sociale indicatoren
Werkz. pers. in de delfst.w.,
industrie
en openbaar
nut
Produktie per werkn. in de
nijverheid (excl. bouw-)
Uitgesproken faillissementen
aantallen (x 1 000)
Openstaande
aanvragen
9
801
1
Werklozen!
15
822
11
830
839
14
839
16
821
18
791
21
781
18
777
21
780
21
783
22
778
22
774
23
773
24
756
17,2
18,0
17,8
17,0
17,3
16,7
16,3
16,6
16,5
16,5
15,9
15,4
15,1
15,1
-2
23
8
4
22
-1
28
8
5
28
16
29
7
17
30
37
17
14
12
6,5
7,8
6,9
8,0
6,8
7,6
7,1
7,4
7,2
%
Werklozen in % v.d. afhankelijke beroepsbevolking
17,1
% mutatie Lo.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
4, Geld- en kredietwezen
Consumptief krediet (verstL)
ANP-CBS beursindex
Geldhoeveelheid
Spaartegoeden
Dollarkoers
contante
notering
-3
0
4
12
2
-2
44
11
2
7
0
24
3
3
9
-6
16
4
4
11
6
25
5
4
15
-3
22
1
21
7
5
10
0
48
4
2
14
21
13
-7
14
6
5
13
5,7
8,4
5,9
8,3
5,7
8,3
5,9
8,3
5,7
7,4
6,4
7,7
5,6
7,3
5,8
7,2
0
27
4
3
12
-3
49
11
0
5,8
8,0
%
Daggeld rente
Rendement op staatsobligaties
1
Seizoengecorrigeerde
2
Betreft
alleen
5,3
8,2
cijfers.
industrie.
ESB 24-7-1985
747
Conjunctuurtest bij de industrie
Tabel 2.
cbs
1985
1984
1983
maart
1985
1984
april
mei
april
maart
mei
3e kw.
4e kw.
1e kW.
2e kw.
3e kw.
4e kw.
1e kw.
93
2e kw.
93
96
101
101
101
101
99
100
100
102
\02
104
2
12
2
7
16
-2
4
-13
0
6
8
0
9
14
2
-2
-4
-3
4
-6
-4
-6
-4
-5
1984=100
Nederland
Indexcijfer orderpositie
91
saldi van de positieve en negatieve antwoorden (in OIo)
-4
3
-8
-6
1
-7
-2
5
-4
4
10
-1
3
-2
-1
-I
-3
-I
0
-2
80
Orderontvangsten binnenland I
Orderontvangsten buitenland 1
Stemmingsindicator2
81
80
82
83
84
83
84
-4
%
Bezettingsgraad
saldi van de positieve en negatieve ~ntwoorden (in %)
Europese Gemeenschap
Stemmingsindicator2
-9
-4
-4
-5
-2
-3
-5
77
-11
78
79
80
79
81
81
%
Bezettingsgraad
76
, De vraagstelling heeft betrekking op de ontwikkelil\!l t.O.v. de voorgaande periQ\le.
Dit is een gemiddelde van de antwoorden op de vragen: beoordeling Van de voorraden eindprodukten
gegevens (bron: Eurostat).
en de bedrijvigheid
2
in de komende maanden; seizoeni”corrigeerde
Produktie nijverheid buitenl(lfJd. Volume-on twikkel ingen
Tabel 3.
1983
le kw.
%
mutatie
t.O.V.
2e kw.
3e kw.
1985
1984
1985
1984
1984
cbs
1e kw.
sept.
okt.
nov.
8
5
4
2
4
1
2
0
1
-I
4
7
0
12
6
10
-I
7
6
9
febr.
maart
3
2
8
2
3
-2
0
0
0
21
6
12
4e kw.
dec.
april
mei
4
1
5
4
-2
10
4
9
jan.
Ijezelfde periode een jaar daarvoor
1
1
-3
2
3
2
3
4
Groot-Brittannië
Denemarken
Verenigde Staten
Japan
3
3
6
3
I
10
11
11
4
Buitenland
0
4
3
7
3
6
3
1
6
4
1
4
2
4
2
3
3
0
3
7
7
0
13
6
10
4
Bondsrepubliek
Frankrijk
Italië
België
Duitsland
Nederland
, Een gemiddelde
Tabel 4.
van de 9 belangrijkste
exportlanden,
I
7
13
12
0
10
9
10
8
(gewogen)’
9
15
11
4
6
4
-8
3
5
9
6
gewogen met hlln aandelen in de Nederlandse
0
6
export in 1980.
cbs
Prijzen consumptie in het bijitenland
Gemidd.
1984
1984
1985
nov.
1983
jan.
jaarrnutatie
197811982
%
%
Bondsrepubliek
België
Frankrijk
Italië
Duitsland
Groot-Brittannië
Verenigde Staten
Japan
Nederland
748
6
3
2
7
dec.
febr.
maart
april
mei
juni
mutatie t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor
4,8
6,4
11.7
16,8
3,0
6,4
9,6
15,0
2,2
6,3
7,3
10,6
2,1
5,3
6,9
8,6
2,2
5,3
6,7
8,5
2,1
5,0
6,5
8,6
2,3
5,3
6,4
8,6
2,5
5,7
6,4
8,6
2,5
5,5
6,5
8,8
2,7
5,3
6,5
8,8
12,2
9,7
4,6
4,7
4,0
1,9
5,3
3,4
2,3
4,9
4,0
2,2
5,0
3,5
2,4
5,0
3,6
2,9
5,4
3,5
1,4
6,1
3,7
1,6
6,9
3,7
1,9
7,0
3,7
1,6
5,6
2,8
3,3
3,0
2,8
2,4
2,2
2,4
2,5
2,6
2,3
5,3
8,7
2,5