augustus 1990
Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek
Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen
Met volume van de industriele produktie was in juni, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, bijna 1%
groter dan in mei. In het eerste halfjaar van 1990 lag het produktieniveau in de industrie bijna 4,5%
boven dat van het overeenkomstige tijdvak een jaar eerder. Het indexcijfer van de orderpositie in de
industrie, gemeten in de Conjunctuurtest, is in juni licht gedaald, maar bleef op een relatief hoog
niveau. De volumina van de in- en uitvoer van goederen stegen in mei met respectievelijk 16% en
2% ten opzichte van dezelfde maand in 1989. In de eerste vijf maanden van dit jaar waren de groeicijfers van de import en de export respectievelijk 10% en 4%. Het volume van de binnenlandse
consumptie door gezinnen was in juni 4% groter dan in dezelfde maand in 1989. Het accres over het
eerste halfjaar bedroeg bijna 4%. Met name de bestedingen aan duurzame goederen namen in de
eerste helft van dit jaar sterk toe. De index van het consumentenvertrouwen daalde in augustus
enigszins; de vraag naar het oordeel over de verwachte economische situatie voor de komende twaalf
maanden werd in augustus door de consumenten sterk negatief beantwoord. Het prijsindexcijfer van
de gezinsconsumptie is tussen midden juni en midden juli met 0,3% gestegen. De koersindex voor
aandelen daalde in de loop van augustus fors; ook de koers van de dollar viel sterk terug. Het
aantal geregistreerde werklozen bedroeg in de periode mei-juli gemiddeld 330 duizend.
Dit blijkt uit gegevens die op 24 augustus beschikbaar waren. In de Focus wordt ingegaan op de
ontwikkeling van de industriele produktie in het eerste halfjaar van 1990.
Produktie
Het volume van de industriele produktie was in juni, voor
seizoeninvloeden gecorrigeerd, bijna 1% groter dan in mei.
Het produktieniveau in de nijverheid (exclusief debouw) lag
3% boven dat van de voorgaande maand. Vergeleken met
juni vorig jaar bedroeg de toename van de industriele produktie 5%.
Volgens de uitkomsten van de Conjunctuurtest daalde het
indexcijfer van de orderpositie in de industrie (1984=100)
van 124 in mei naar 123 in juni. Vanaf november verleden
jaar ligt het indexcijfer bijna onafgebroken op dit relatief
hoge niveau. Het oordeel van de ondernemers over nun
orderpositie wijzigde in juni ten opzichte van mei nauwelijks
en bleef gunstig. Uit de beantwoording van de kwartaalvragen bleek in juni een nagenoeg ongewijzigde hoge
bezettingsgraad van de produktie-installaties ten opzichte
Buitenlandse goederenhandel
Het volume van de invoer van goederen was in mei 16%
groter dan in de overeenkomstige maand van 1989. De uitvoer groeide met 2%. Omdat de maandcijfers van de
buitenlandse handel vaak sterke fluctuaties te zien geven,
ontstaat een beter te interpreteren beeld als de cijfers over
een wat langere periode worden bezien. In de eerste vijf
Consumentenvertrouwen
Saldo van positieve en negatieve antwoorden in % van totaal
30 ———————————————————————————————————————
Produktie Industrie (volume – selzoengecorrigeerd)
Ind«xcijfers 1985-100
110-
van het voorgaande kwartaal (86%). Het percentage ondernemers dat produktiebelemmeringen ondervond door een
tekort aan personeel steeg verder (maart: 5%; juni: 7%). Het
percentage in het tweede kwartaal is het hoogste percentage na het derde kwartaal van 1980 (10%). Voor het derde
kwartaal van dit jaar verwachten de ondernemers in de
industrie een lichte toename voor de export en een vrijwel
gelijkblijvende bedrijvigheid.
(A) – voortschrijdend 3-«a8ndsge«iddelde
100-
IBI – •aandcijfers
9080-
……….. » econ. situatie koaenrJe 12-»aanden
1 1 1 1 1
A
S
0
N
1
D
J
1
F
1988
ESB 29-8-1990
1
M
1
A
1
M
1
J
J
1989
1
1
1
1
A
S
O
N
D
1
1
J
1
F
1
M
1
A
1
H
1
J
1
J
A S 0 N 0 J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A
1990
801
Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1983/’87 1988
gemidd.
1989
1989
3 e kw.
4 kw.
Trend2′
1990
1990
e
1 e kw.
2e kw.
2
-1
4
1
-11
april
mei
juni
juli
VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen
3
3
3
1
-1
2
0
-11
5
4
4
-1
5
3
2
3
3
5
5
4
8
3
4
5
7
4
6
-10
-2
20
6
Buitenlandse handel (goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrlkaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Totaai, excl. energie
2
5
2
2
6
4
4
8
8
4
5
-1
7
7
8
7
3
3
3
1
7
1
5
5
2
2
14
10
6
9
-9
8
9
2
1
1
1
3
0
2
-2
2
3
-2
6
6
9
12
5
2
7
7
14
15
10
4
-1
Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen
5
9
2
8
5
1
2
-2
1
0
5
7
4
4
10
5
Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Overheid
5
1+
I
1+
1+
1+
I++
1+
I++
4
5
-2
5
5
11
2
0
-12
5
-13
6
7
7
Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
-2
-19
6
3
3
5
-10
9
1
0
4
4
2
8
4
5
6
5
5
0
3
8
0
3
7
9
7
6
6
11
1
Urtvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Totaal, excl. energie
6
8
5
11
8
9
u
-1
-1
10
4
6
11
4
9
-8
-6
16
2
10
-4
2
16
38
2
20
-15
1
3
5
1
2
1+
4
I++
1+
1+
1+
6
10
2
5
7
3
3
5
3
4
3
4
4
4
3
4
3
2
6
3
2
7
3
8
3
2
6
2
6
6
10
11
2
4
4
3
5
2
4
3
3
4
3,3
3,7
3,0
3,6
4,0
2,8
4,1
6,1
2,6
-0,8
4,3
-2
-2,1
2
-1
-2
1
-1
2,3
2,1
3,2
1,6
12
16
-8
2
2
5
3
9
3
.4
4
8
3
1+
1+
I++
1+
3,2
3,9
4,9
4,7
7,3
I-H1+
1+
I++
I++
I++
10
9
9
4
3,5
4,2
3,2
1
—— 1
3
3
5
3
1+
I-HII ++
2,1
2,8
2,1
2,1
2,6
3,4
-1,3
1,3
0,8
1
0
2
1
2
0,7
I++
I++
1+
1+
1+
1+
PRIJZEN
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Invoerprijzen, excl. energie, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, excl. energie, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen geprem. en gesub. sector
Dollarkoers, contante notering
-3,9
0
-4
-1
-4
-1
1,5
1,2
-0,8
-0,3
-5
-2
8
-3,1
I
-7,7
. •
1
I
-3
2,2
2,6
3,8
2,2
2,5
3,8
2,3
2,5
3,8
__g
1,4
-10
1,4
-15
1,1
-15
-14
13
24
-7
14
10
-6
9
4
-5
10
5
-6
9
4
5
7
2
-14
9
1
6
86
124
0
3
86
124
-2
4
86
123
-3
4
86
123
123
-1
2
124
-3
2
123
-2
2
2
5
1
2
7
1
1
2
2
1
1,0
-2
1,7
1,9
7
2
-9
2
13
26
-4
15
28
-2
86
1,5
-3,1
2,2
2,6
3,8
1,3
-13
-2
1,3
1,7
1,7
2,3
2
0,8
0,3
-2,6
-6,6
-7,0
2
-6
_4
-4
-4
8
1
5
0
1.2
1,6
1.7
2,0
3
6
6
6
1,1
-2,9
-7,1
7
1
5
-1
4
-6
-4
-2
1+
1+
1+
1+
2,3
1
g
1+
1
OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen”
(in %)
Koersindex voor aandelen, algemeen
Uitgesproken faillissementen
23
-15
Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
11
Beoordeling orderpositie
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1′ (in %)
83
101
-14
8
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Aantal uren uitzendkrachten
Geregistreerde werklozen3′
(x 1 000)
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
2
3
5
1
3
122
-1
3
2
3
5
1
1
4
2
0
3
2
8
433
12
390
12
394
1,3
6
9
7
11
4,7
6
13
5,0
6
13
6
22
6,0
7,1
7,1
4
3,5
5
7
8
(in %)
(in %)
(in %)
85
107
-6
6
4,7
5,7
7,2
3,7
4,4
6,1
6
23
5,8
7,0
7,2
4
2
13
365
5,1
8
14
7
23
7,0
8,2
7,8
-2
2
3
3
2
14
370
7
340
6,0
9
3
15
5
27
7,0
8,5
8,8
7,0
8,1
9,0
H
I++
1+
1+
1
1
1+
1+
I++
343
340
6,4
-3
15
6
25
7,0
8,2
9,0
6,5
11
12
5
20
7,0
8,2
9,1
* Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
* Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
> Driemaandsgemiddelden opgenomen onder de middelste maand. De gegevens zijn niet voor het seizoen gecorrigeerd.
gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
802
I++
—1
330
2
7,0
8,0
9,0
7,0
7,8
8,8
I++
I++
I++
I++
I++
I++
I++
I++
maanden van dit jaar was het volume van de goedereninvoer bijna 10% groter dan in het overeenkomstige tijdvak
Prijzen
Het prijsindexcijfervan degezinsconsumptie istussen mid-
van 1989. Dit cijfer overtreft duidelijk de groeicijfers die
den juni en midden juli met 0,3% gestegen; ten opzichte
over de jaren 1989 en 1988 als geheel werden geregistreerd
van juli 1989 bedroeg detoename 2,3%. Dejaarlijksehuurverhoging op 1 juli had, te zamen met de van de huurwaarde
van eigen woningen, een verhogend effect op het totale
indexcijfer van 0,6%. Daarentegen daalden vooral de prijzen van kleding en schoeisel. Ten opzichte van juni 1989
daalden de prijzen van de industriele afzet in juni met 3,1%.
Het prijsniveau van de door de Industrie ingekochte goederen lag in juni 7,7% onder dat van dezelfde maand in 1989.
(respectievelijk 4% en 7%). Van de onderscheiden invoercategorieen gaf de invoer van investeringsgoederen het
hoogste accres te zien (18%). Hierbij moet worden aangetekend dat de invoer van enkele vliegtuigen in de eerste
maanden van dit jaar het cijfer sterk opwaarts heeft be’invloed. Ongerekend deze incidentele factor zou de invoer van
investeringsgoederen met ongeveer 10% zijn toegenomen.
Ook de overige invoercategorieen kenden in de eerste vijf
maanden van dit jaar hoge stijgingspercentages. De import
van grondstoffen en halffabrikaten, de grootste categorie,
nam met 8% toe. De invoer van consumptiegoederen steeg
met nagenoeg eenzelfde percentage. Het volume van de
uitvoer van goederen was in de eerste vijf maanden van
dit jaar 4% groter dan in de overeenkomstige periode van
De invoerprijzen (unit value) lagen in mei 6% onder het
niveau van mei 1989; de uitvoerprijzen (unit value) daalden
met bijna 4%. In de eerste vijf maanden van 1990 lagen de
invoerprijzen (unit value) op een niveau dat 3% lager was
dan in het overeenkomstige tijdvak in 1989. De uitvoerprijzen (unit value) daalden met 1%. Als gevolg van deze ontwikkelingen verbeterde de ruilvoet met 2%.
1989. De uitvoer van onbewerkte agrarische produkten
kende het hoogste stijgingspercentage (8%). Hierbij moet
bedacht worden dat de agrarische produkten slechts een
Koersindex
In de eerste negen maanden van verleden jaar is het maand-
gering deel (± 8%) van het totale exportpakket uitmaken.
gemiddelde van de CBS-koersindex (1983=100) voor aandelen algemeen nog met 40 punten gestegen. In September
1989 bereikte het maandgemiddelde een voorlopig hoogtepunt van 208 (zie grafiek 3). In de verdere loop van
1989 en 1990 stabiliseerde de koersindex zich op een wat
lager niveau; het maandgemiddelde in juli bedroeg 199.
De uitvoer van delfstoffen, voornamelijk aardgas, daalde in
de eerste vijf maanden met 3%.
Consumptie
Het volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen
was in juni 4% groter dan in dezelfde maand in 1989. Voor
het eerste halfjaar kwam hiermee de mutatie ten opzichte
van de overeenkomstige periode in 1989 uit op bijna 4%.
Deze groei overtreft in geringe mate die over 1989 als
Mede door de inval van Irak in Koeweit en de internationale
reakties daarop zijn de koersen in de loop van augustus
echter fors gedaald. Grafiek 4 geeft van de koersindex het
geheel. Met name de bestedingen aan duurzame goederen
verloop van gemiddelden per dag weer. Het meest recente
minimum is van 24 augustus (176), dit is ten opzichte van
namen in de eerste helft van dit jaar sterk toe. Ondanks de
het begin van de maand een daling van 12%.
terugvallende aankopen van nieuwe personenauto’s lag de
consumptie van duurzame goederen in de eerste helft van
Arbeidsmarkt
dit jaar 7% boven dat van het overeenkomstige tijdvak van
1989. In deze periode nam het volume van de consumptie
Het aantal door uitzendkrachten gewerkte uren in het tweede kwartaal was 7% groter dan het aantal in de overeenkomstige periode van 1989. Dit groeipercentage blijft niet
alleen achter bij het accres in het eerste kwartaal (14%) maar
ook bij de stijging die over het jaar 1989 als geheel (12%)
werd gerealiseerd. Het aantal geregistreerde werklozen bedroeg in de periode mei-juli 1990 gemiddeld 330 duizend.
van voedings- en genotmiddelen met ruim 2% toe. De bestedingen van overige goederen en diensten namen in de
eerste helft van dit jaar met 3% toe. Volgens het Consumenten Conjunctuuronderzoek is het vertrouwen van de consumenten in de ontwikkelingen in de economie in augustus
ten opzichte van juli enigszins afgenomen. Op de vijf vra-
De recente gegevens brengen geen wijziging in het beeld
gen, die aan de index van het consumentenvertrouwen ten
van een dalende tendens op een wat langere termijn.
grondslag liggen, werden in augustus 7% meer positieve
dan negatieve antwoorden gegeven. In juli was dit saldo
nog 9%. De dalende tendens die zich bij de index van
het consumentenvertrouwen vanaf januari aftekende, werd
in augustus voortgezet. In deze maand was met name de
verwachting van de consument over de algemene economische situatie in de komende twaalf maanden veel negatiever dan in de voorgaande maanden. In januari overtroffen
Geld en krediet
De dalende tendens van de dollarkoers die vanaf medio
1989 zichtbaar was, heeft zich in juli en augustus versterkt
voortgezet, mede onder invloed van de gebeurtenissen in
het Midden-Oosten. In juni 1989 werd voor een dollar nog
gemiddeld f 2,23 betaald; 13 maanden later was dit
f 1,85. In de loop van augustus daalde de waarde van de
de positieve antwoorden op deze vraag de negatieve met
dollar snel verder. Op 23 augustus bereikte de koers de
22%, vanaf mei werd het saldo negatief. In augustus, mo-
waarde van f 1,74. De rente liep in augustus licht op. Het
gelijk als reactie op de ontwikkelingen in het Midden-
rendement op staatsobligaties, indicator voor de rente op
Oosten, overtroffen de negatieve antwoorden de positieve
de langere termijn, steeg van 8,8% naar 9,2%.
met 20%. De vraag naar het oordeel over de verwachte economische situatie is door de consumenten sinds de beurs-
krach in oktober 1987 niet meer zo negatief beantwoord.
Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand
jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
CBS—koersindex voor aondelen, algemeen en doltarkoers
CBS-koersindex voor aandelen, algemeen en dollarkoers
Maandcijfers
Dagcijfers
– dollorkoers in gld
rechterachaal
—— = CBS-koersindex (1983-100)
linker school
1
‘
I
I
Li
I —I
I
I
i
A S O N D J F M A M J
1988
ESB 29-8-1990
1
I
I
J__
I
I I
I
I
I
I
J A 5 0 N D J F M A M J J A
1989
I
1
2
3 6
7
B
9
10
U
14
15
16
17 20 21
22
23
24
1990
803
Tabel 2.
Recente ontwikkelingen in het buitenland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1983/J87
1988
1989
gemidd.
1989
e
3 kw.
1990
e
4 kw.
e
1 kw.
Trend2′
1990
e
2 kw.
apri!
juli
Produktie nijverheid,
excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
2
2
1
3
4
6
5
4
5
4
4
1
I-H-
!+
Italie
2
7
4
0
-2
1
Verenigde Staten
Japan
5
4
6
9
3
6
0
3
Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen}”
3
2
4
5
4
4
0
Nederland
3
0
5
-2
Italie
2
2
1
3
2
4
6
5
7
7
5
4
5
5
4
5
5
4
3
5
Verenigde Staten
Japan
6
4
6
10
2
6
2
5
Europese Gemeenschap
Nederland
2
3
5
5
5
4
5
5
1+
1+
Produktie Industrie (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
5
3
6
5
2
o
•J
4
1
1
4
!
2
4
5
3
4
3
0
-2
0
0
3
5
^
6
4
I++
I++
2
2
U+
I++
i+
1
H+
I-H-
5
I++
1+
Bron voor gegevens buitenland: Eurostat; OESO.
1
‘ Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1987.
I Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
•= gegevens zijn (nog} niet beschikbaar.
2
Focus: Industrials produktie in eerste halfjaar
1990 verder gestegen
Het volume van de industriele produktie was in het eerste
voorlopige cijfers blijkt dat in het eerste halfjaar van 1990
half jaar van 1990 bijna 4,5% groter dan in het overeenkomstigetijdvakvan vorig jaar. Dezegroei komtnagenoeg over-
het produktievolume van alle in tabel 1 onderscheiden bedrijfsklassen toenam. Opvallend is dat de elektrotechnische
een met het accres dat over 1989 als geheel werd geregi-
Industrie de sterkste volumegroei te zien gaf (zie grafiek 6).
streerd.
Ook de oyerige bedrijfsklassen in de metaal (ongerekend de
In de ontwikkeling van het volume van de industriele produktie zijn vanaf 1980 globaal vier perioden te onderscheiden. Vanaf het tweede kwartaal van 1980 tot het vierde
kwartaal van 1983 bleef de produktie onder het niveau dat
in het vierde kwartaal van 1979 werd bereikt. Vanaf het
basismetaalindustrie), de rubber- en kunststofverwerkende
Industrie en de papier- en grafische Industrie kenden groeicijfers die het industriele gemiddelde te boven gingen. In de
chemische Industrie viel de groei in de eerste helft van 1990
vrij sterk terug. Op kwartaalbasis zijn de groeicijfers in 1990
vierde kwartaal van 1983 tot medio 1985 deed zich een
de laagste na het derde kwartaal van 1986. Ook het accres
groeispurt voor met gemiddelde groeicijfers van ongeveer
5%. Vanaf medio 1985 tot begin 1988 was de stijging met
een gemiddelde kwartaalgroei van 2% veel geringer. Het
tweede kwartaal van 1990 is het tiende opeenvolgende
trimester met weer veel sterkere groeicijfers. Grafiek 5
illustreert de genoemde ontwikkeling met de weergave van
het voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde waarbij dit
gemiddelde aan het eind van de periode is geplaatst. Uit de
Produktie Industrie (volume)
in de hout- en bouwmaterialen bleef duidelijk achter bij de
groeicijfers over 1989 als geheel. In deze bedrijfsklasse
werd in de eerste helft van 1990 het laagste groeicijfer gemeten. Buiten de industriele bedrijfsklassen nam in de eerste helft van dit jaar het produktievolume in de delfstoffenwinning met 5% en in de openbare nutsbedrijven met 4%
af. Mede door deze ontwikkeling steeg de produktie in de
nijverheid (excl. de bouw) slechts met 1%.
Procentuele groei industrial produktie per bedrijfsklasse
I n d e x c i j f e r s 1985=100 (vaortscnrijdend 12-maandsgemiddelde)
120 ———————————————————————————————————
Totaal Industrie
Voedings— en genotmiddelen
Textiel—,kleding en leder
Papier en grafiache
Chemie
Rubber- en kunststofverwerkende
Hout— en bouwmaterialen
Baaismetaal
Elektrotechnische
Rest metaol en overige (excl. aardolie)
••••••••0 – 1989 t.o.v 1988
——• – eerste halfjaar 1990 to/
eerste halfjaar 1989
804
0