column
John Groenewegen
Kapitalistische sukkels
Robert Reich, de Amerikaanse oud-minister van Arbeid
onder president Clinton en nu adviseur van Barack
Obama, heeft een sombere kijk op de ontwikkeling van
het kapitalistische systeem. De Nederlandse vertaling
van zijn recente boek Supercapitalism voegt aan de
titel toe: “en de bedreiging voor onze democratieâ€. Het
is met ons economische systeem niet best gesteld: in
de concurrentie om de gunst van de consument zijn
ondernemingen bereid om kinderen uit te buiten, aandeelhouders vals voor te lichten, regimes om te kopen
en ethische grenzen te overschrijden. Dat moeten wij
de ondernemingen niet kwalijk nemen: de schappen
van de consumptiemaatschappij zo goedkoop  ogelijk
m
vullen met quasinieuwe producten is gewoon de taak
van die ondernemingen in ons stelsel. En de consument dan? Die is toch soeverein en kan toch door zijn
aankopen bepalen welke producten de concurrentiestrijd wel overleven en welke niet? Als de consument
geen kinderarbeid wil dan koopt hij bepaalde merken
schoenen toch niet meer? Robert Reich is sceptisch.
Als hem in een interview (NRC, 15 december 2007) de
vraag naar het consumentengedrag wordt voorgelegd
dan maakt hij duidelijk dat het ons gaat om het scoren
van de beste koopjes. Wij willen wel dat de kippen, die
niet kunnen kiezen, een fatsoenlijk bestaan hebben,
maar als het erop aankomt gaan wij voor de kiloaanbieding van de Super. Wij willen wel dat het broeikaseffect minder wordt, maar als het even kan zitten wij
met Kerst in Florida. Waarom? Omdat wij als individu
ervan overtuigd zijn dat ons individuele gedrag alleen
effect heeft als alle anderen meedoen. Zolang dat niet
is georganiseerd vinden wij onszelf volgens Reich grote
sukkels als wij niet van de goedkope vliegreizen en kippen gebruikmaken. Het bekende verhaal van tragedy of
commons dringt zich op.
Goed, als wij het niet van de individuele consument
moeten hebben, dan is er toch het collectieve instrument van wet- en regelgeving? Paal en perk wordt aan
het gedrag van ondernemingen gesteld door wetgeving: arbeidswetten bepalen hoever de uitbuiting mag
gaan en milieuwetten stellen vast in welke mate de
natuur mag worden verwoest. Dat was de weg die
lange tijd als redder van het kapitalistische systeem
werd gezien. De bekende Amerikaanse institutionalist
John R. Commons schreef daar in de eerste helft van
de vorige eeuw heldere boeken over: institutions as
collective control of individual action. Andere institutionalisten zoals John K. Galbraith en sociologen als
Herbert Marcuse waren sceptischer over de corrige-
rende werking van de democratisch tot stand gekomen
wetten en regels. Het Systeem (met een hoofdletter),
en met name de machtige ondernemingen binnen dat
Systeem, had niet alleen de consumentensoevereiniteit om zeep geholpen (revised sequence door hidden
pursuaders) en van ons een one dimensional man gemaakt, maar ook de democratie om zeep geholpen. De
grote ondernemingen zijn zo machtig in het politieke
lobbycircuit, dat alleen die wetten door het parlement
komen, die hun welgevallig zijn. Milieu en Kyoto prima,
maar niet nu en niet in die mate. Galbraith zag nog een
lichtpuntje in de rol van groepen, die zich min of meer
buiten het Systeem bewogen (the scientific and educational estate). Die vrijgevochten bende van wetenschappers en kunstenaars zou zich niet door de gevestigde
orde laten inkapselen en was de laatste strohalm van
consumentensoevereiniteit en democratie.
Robert Reich is pessimistischer: de consument is niet
alleen slachtoffer van de grote ondernemingen, maar
stimuleert hen ook door in het koopgedrag tot het
uiterste te gaan. Voor hem geen groepen die buiten het
systeem de democratie kunnen redden. Wij zijn reddeloos verloren omdat wij de vijand van onszelf zijn en
tegen onszelf liegen.
Daarmee is een kapitalistische sukkel van de eerste
orde neergezet: een schaap dat zich bewust naar de
slachtbank laat leiden. Het pessimistische, deterministische beeld dat Robert Reich in zijn boek schetst,
kan gemakkelijk tot fatalisme leiden. Echter verrassend
genoeg niet bij Reich zelf: hij is actief betrokken bij
de komende presidentsverkiezingen en investeert veel
energie in bijdragen aan het publieke debat. Blijkbaar
heeft hij de moed niet opgegeven en ziet hij mogelijkheden tot bijsturing. Echte kapitalistische sukkels zijn
zich bewust van het onheil en doen niets, of erger: ze
versterken het proces. Intelligente kapitalisten gebruiken Reich’s ideeën en zetten alles op alles om de
macht van grote ondernemingen te breken, om de weten regelgeving tot stand te brengen die paal en perk
aan hun handelen stelt, om consumenten te mobiliseren opdat zij voor de kip en het varken de juiste keuzen
maken. De echte sukkel drijft met de stroom mee naar
de afgrond van de waterval, de intelligente kapitalist
gaat tegen de stroom in, onderkent de mogelijkheid
van free riding, maar kiest er desalniettemin voor om
zich in te zetten zoals een verantwoordelijk individu
betaamt.
ESB
25 januari 2008
47