In de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) hebben gedeeltelijk arbeidsongeschikten op papier een bijzonder sterke financiële prikkel om te werken. Deze prikkel is echter complex en in het verleden maar weinig effectief bevonden. Is dat terecht?
In Nederland hebben ruim 286.000 personen een openstaande bijstandsschuld bij de gemeente met een totale waarde van 1,4 miljard euro. Hoe en wanneer ontstaan deze bijstandsschulden? En wat zijn de kenmerken van personen met zulke schulden?
Het aantal personen met een WW-uitkering is het afgelopen decennium flink gedaald. Het laatste jaar is de groep WW-ontvangers echter weer toegenomen, van 125.000 mensen op het laagtepunt eind 2022 naar 137.000 eind maart 2024.
Uitzendwerk is van oudsher een belangrijke manier om vanuit de WW aan het werk te gaan. De laatste jaren vinden werklozen echter steeds vaker via vaste en tijdelijke werknemerscontracten hun weg terug naar de arbeidsmarkt. Dat is waarschijnlijk een gevolg van de krappe arbeidsmarkt.
Wie arbeidsongeschikt wordt, verliest inkomen uit werk. Opvallend is dat het inkomen uit werk (dus exclusief uitkeringen) zich niet of nauwelijks herstelt, en dat de val in inkomen uit werk relatief weinig af lijkt te hangen van de mate van arbeidsongeschiktheid rondom het moment dat zij een arbeidsongeschiktheidsuitkering kregen.
De arbeidsongeschiktheidsverzekering werd voor 1993 bijzonder veel gebruikt en was erg genereus. Het aanscherpen van de eisen en inperken van de uitkeringen heeft een positief effect gehad op de kleinkinderen van de uitkeringsontvangers.
In 2021 kende Nederland een geboortepiek, een onverwacht fenomeen tijdens de coronapandemie. In hoeverre heeft de arbeidsstatus van vrouwen invloed gehad op het geboortecijfer?
In de afgelopen jaren is een aantal alternatieven voor de toeslagen ontwikkeld. Veel van de voorstellen verhogen echter de administratieve lasten voor uitvoeringsorganisaties. Een werkbaarder alternatief kan zijn om een hoge heffingskorting in te voeren ter vervanging van de huur- en zorgtoeslag, de arbeidskorting en de algemene heffingskorting.
Personen tot de AOW-leeftijd, wonend in Nederland, hadden in 2022 een gemiddeld opbouwpercentage van AOW-rechten van 90,5 procent. Eind 2020 was dit percentage nog 91,8 procent. Daarmee is de gemiddelde opbouw van AOW-rechten licht afgenomen.
Het aantal WW-uitkeringen bereikte halverwege vorig decennium het hoogste niveau sinds het begin van de financiële crisis in 2008. Sindsdien is het aantal fors afgenomen; diverse ontwikkelingen hebben daaraan bijgedragen.
De verzorgingsstaat heeft er in de afgelopen decennia voor gezorgd dat de inkomensongelijkheid in Europa nauwelijks toegenomen is toegenomen ondanks de automatisering.