ontwikkeling
Canada’s economische
ontwik eling
k
De Canadese economie presteert sinds medio jaren
negentig uitstekend. Dankzij de stevige groei behoort
Canada tot de rijkere OECD-lidstaten. Toch kent de
Canadese economie nog de nodige knelpunten, zoals
de hoge belasting op kapitaal en tekortschietende
concurrentie in een aantal afgeschermde sectoren.
N
a bijna dertien jaar onafgebroken aan
de macht te zijn geweest, werden de
Canadese liberalen begin 2006 door de
conservatieven verslagen. Sindsdien staat
de Canadese regering onder leiding van de conservatieve premier Stephan Harper. Toch is het nog niet
tot wezenlijk ander beleid gekomen, omdat Harpers
kabinet geen parlementaire meerderheid heeft (EIU,
2008). Daarom overweegt de regering om verkiezingen uit te schrijven. Daarbij zullen de conservatieven
ongetwijfeld proberen om de economische ontwikkeling van de afgelopen jaren in stemmenwinst te
vertalen (EIU, 2008). Dit omdat de Canadese economie sinds medio jaren negentig indrukwekkende
prestaties levert (Bayoumi et al., 2007). Zo groeide
het reële bruto binnenlands product (bbp) in de
periode 1996–2007 met ruim 44 procent, tegenover
een groei van 27 procent voor het eurogebied (OECD,
2007a). Canada laat ook de Verenigde Staten achter
zich: het Amerikaanse bbp nam in hetzelfde tijdvak
met 39 procent toe. Een fors deel van de groei is
te danken aan de werkgelegenheidstoename. Sinds
1996 steeg het aantal banen in Canada met een
kwart (Tabel 1), waardoor de werkloosheid met zes
procent op het laagste niveau sinds 1974 is aanbeland (EIU, 2008). In het eurogebied bleef de banenaanwas in de periode 1996–2007 op negen procent
steken, terwijl de werkgelegenheid in de VS met veertien procent eveneens minder hard toenam. Naast
de sterke banengroei droeg eveneens de Canadese
arbeidsproductiviteitsgroei bij aan de economische
groei, zij het dat de productiviteit duidelijk minder
hard steeg dan in de VS. De productiviteit groeide in
Canada tussen 1995 en 2008 met gemiddeld 1,2
procent per jaar, terwijl deze in de VS jaarlijks met
gemiddeld 1,9 procent groeide. Ook in Australië (1,6
procent), het Verenigd Koninkrijk (1,8) en Zweden
(2,2) lag de arbeidsproductiviteitsgroei beduidend
hoger. De Canadese groei overtrof echter wel die in
het eurogebied (0,8 procent per jaar).
Sterke economische structuur
Ron Hogenboom
Econoom te De Zilk
212
ESB
Dankzij de forse economische groei is het Canadese
inkomen per hoofd sinds 1996 behoorlijk gestegen.
4 april 2008
Hierdoor behoort Canada tot de rijkere OECDlanden (Tabel 1). Van de EU-lidstaten verdienen
alleen de Ieren en Luxemburgers meer per inwoner
(Worldbank, 2007a). Het hoge Canadese inkomen
gaat samen met een redelijk aantrekkelijk vestigingsen investeringsklimaat. Want hoewel het Canadese
ondernemingsklimaat volgens ranglijsten zoals van
het IMD, het WEF en de Economist Intelligence
Unit niet tot de beste van de wereld behoort, doet
Canada het op dit gebied absoluut niet slecht
(Buijink, 2008). Het aanpassingsvermogen van
de Canadese economie is bovendien relatief groot,
iets wat in een globaliserende wereld belangrijk
is (OECD, 2007b). Ook staan de overheid en de
private sector er goed voor (IMF, 2007). Zo heeft
de overheid de economische groei gebruikt om haar
financiële positie te verbeteren. Op drie jaar na heeft
de Canadese regering sinds 1996 een overschot op
haar begroting laten zien, waardoor de staatsschuld
is teruggelopen van zeventig procent van het bbp
in 1996 tot 22,8 procent in 2007 (OECD, 2007a).
Daarnaast heeft het kabinet de belastingdruk verlaagd. De totale overheidsinkomsten bedroegen in
2007 39,9 procent van het bbp, tegenover 43,8
procent in 1996 (OECD, 2007a). Canada zit met
deze collectieve lastendruk weliswaar een procentpunt boven het OECD-gemiddelde, maar de druk is
lager dan in het eurogebied (45,7 procent).
Goed ondernemingsklimaat
Ook op andere manieren heeft de overheid voor een
goed ondernemingsklimaat gezorgd. Zo prijzen het
IMF en OECD Canada voor haar degelijke monetaire
en budgettaire beleid (OECD, 2006; IMF, 2007):
door de consistentie en de gerichtheid op lange
termijn creëren de centrale bank en de regering
stabiliteit en zekerheid. Hierdoor worden een gunstig
investeringsklimaat en een stabiele conjuncturele
ontwikkeling bevorderd. Dit macro-economische
beleid heeft volgens het IMF en OECD in de afgelopen jaren dan ook onmiskenbaar bijgedragen aan de
goede economische prestaties. Verder veroorzaakt
de Canadese overheid relatief weinig administratieve
lasten (Tabel 1). Hierdoor zijn de belemmeringen
voor ondernemerschap gering (CBS, 2007), wat
maakt dat bijvoorbeeld het starten van een bedrijf
eenvoudig en snel te regelen is (Worldbank, 2007b)
Verder zijn de goederenmarkten in hun totaliteit
redelijk goed geordend, al is de concurrentie in de
andere Angelsaksische economieën, zoals Australië,
Nieuw Zeeland, het VK en de VS, intensiever (OECD,
2005a). Dat geldt ook voor de arbeidsmarkt; deze
Tabel 1
Economische kerncijfers.
Canada
Australië
Duitsland
Denemarken
Nederland
Eurogebied
VK
VS
Inkomen per
hoofd
(in dollar,
ppp1, 2005)
35.078
32.798
30.496
33.626
34.724
–
31.580
41.674
Gecumuleerde
banengroei
1996–2007,
(1996 = 100)
125
124
103
109
118
114
112
114
Werkgelegenheidsgraad
(in %, 2007)
75,1
74,4
72,9
80,1
77,1
67,0
72,0
71,7 (2006)
Opleidingsniveau,
% beroepsbevolking
met ten minste mbo-2
niveau (2005)
85
65
81
83
72
68 (EU-19)
67
88
Positie op
ÂInnovation
S
 coreboard 2006
Positie op
Doing  usiness
B
2008
11
18
9
8
10
–
12
7
7
9
5
20
21
–
6
3
Bron: OECD, 2001; OECD, 2002; OECD, 2005b; OECD 2007a; OECD, 2007d; ProInno, 2007; World Bank, 2007a. World Bank 2007b.
1 Inkomen omgerekend met koopkrachtpariteiten (ppp).
is in Canada behoorlijk flexibel. Zo is het ontslagrecht in vergelijking met de meeste OECD-landen
soepel (CBS, 2007), alleen in de VS en het VK is
het eenvoudiger om werknemers te ontslaan. Dit uit
zich in meer dynamiek: slechts een klein deel (8,7
procent) van de Canadese werklozen zit langer dan
een jaar zonder baan (OECD, 2007c). In de EU-15
is het aandeel langdurig werklozen in de totale
werkloosheid met 44,2 procent aanzienlijk hoger.
Daarnaast zijn Canadezen hoog opgeleid (OECD,
2007d; Tabel 1). Wel ligt, ondanks het gemiddeld
hogere Canadese opleidingsniveau, het aandeel van
universitair geschoolden in Nederland, Noorwegen
en de VS nog wat hoger (OECD, 2006). De bijzonder
goede Canadese onderwijsprestaties (OECD, 2006)
zijn terug te zien in de PISA-resultaten (OECD,
2007e): Canada behoort bij dit internationale onderzoek naar de vaardigheden van vijftienjarige leerlingen op wiskundig, taalkundig en natuurwetenschappelijk gebied tot de drie best presterende landen.
maar liggen weer onder het OECD-gemiddelde (2,25 procent) (OECD, 2007c).
Een tweede voorbeeld van de redelijke innovatiepositie betreft het aantal patenten. Het aantal triadische octrooien (toegekend door zowel het Amerikaanse, het
Europese als het Japanse octrooibureau) ligt in Canada onder het gemiddelde
van de EU-15 (CBS, 2007). Maar Canada scoort aanzienlijk beter indien enkel
naar het aantal door het Amerikaanse octrooibureau toegekende patenten wordt
gekeken (U.S. Patent and Trademark Office, 2007 en eigen berekeningen).
Structurele knelpunten
Hoewel Canada in OECD-verband op veel punten bovengemiddeld scoort, behoort het land over de gehele linie niet tot de top. Het Canadese inkomen per
hoofd ligt met 35.078 dollar lager dan in Ierland (38.058 dollar), Noorwegen
(47.551 dollar) en de VS (41.674 dollar) (Worldbank, 2007a). Om meer in de
buurt van deze landen te komen, zal Canada een aantal knelpunten moeten
wegwerken. Het accent zal daarbij vooral moeten liggen op het vergroten van de
arbeidsproductiviteit (OECD, 2006; OECD, 2008). In de arbeidsparticipatie zit
nog ruimte, maar de werkgelegenheidsgraad is al behoorlijk hoog (Tabel 1).
Literatuur
Bayoumi, T., V. Klyuev en M. Mühleisen (red.) (2007) Northern
Star – Canada’s path to economic prosperity. Occasional Paper 258.
Dubbel overschot
Naast de overheidsbegroting vertoont ook de
lopen e rekening al jarenlang een overschot (IMF,
d
2007). Canada blijkt op spaargebied weinig weg
te hebben van haar grote buurland. De nationale
besparingen schommelden in de afgelopen vijftien
jaar rond de 22 procent van het bbp, tegenover zo’n
dertien procent in de VS (IMF, 2007). De Canadese
besparingen liggen hiermee op hetzelfde niveau
als in het eurogebied, terwijl de Canadese investeringen met circa twintig procent van het bbp wel
het Amerikaanse (en Europese) investeringsniveau
evenaren (IMF, 2007). Het positieve saldo op de
lopende rekening reflecteert tevens de gezonde
positie van het Canadese bedrijfsleven. Dat geldt
ook voor de winstgevendheid en solvabiliteit van
het bedrijfsleven (IMF, 2007). Op innovatiegebied
behoort Canada niet tot de best presterende landen
(Tabel 1), maar haar elfde positie op de Innovation
Scoreboard is geen slechte prestatie. Canada’s redelijke positie kan worden geïllustreerd met de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling (O&O). De O&Ouitgaven liggen met 1,97 procent van het bbp hoger
dan het gemiddelde van 1,87 procent van de EU-15,
Washington D.C.: IMF.
Buijink, C. (2008) De toekomst in eigen hand. ESB, 93(4526), 4–7.
CBS (2007) Het Nederlandse ondernemingsklimaat in cijfers 2007.
Voorburg/Heerlen: CBS.
Economist Intelligence Unit (2008) Country Report Canada January
2008. Londen: EIU.
IMF (2007) Canada-2007 – Article IV Consultation. Washington: IMF.
OECD (2001) Economic Outlook. 2001/2, 70. Parijs: OECD (2002)
Economic Outlook. 2002/2, 72. Parijs: OECD.
OECD (2005a) Product markt regulation in OECD countries: 1998 to 2003.
Economics Department Working Papers no. 419. Parijs: OECD.
OECD (2005b) Economic Outlook. 2005/1, 77. Parijs: OECD.
OECD (2006) Economic Surveys – Canada. 2006/10. Parijs: OECD.
OECD (2007a) Economic Outlook. 2007/2, 82. Parijs: OECD.
OECD (2007b) Economic review of EU. Parijs: OECD.
OECD (2007c) OECD in Figures – 2007 Edition. Parijs: OECD.
OECD (2007d) Education at a glance 2007. Parijs: OECD.
OECD (2007e) PISA 2006 Science Competencies for Tomorrow’s World.
Parijs: OECD.
OECD (2008) OECD Economic Surveys – Netherlands. 2008/1. Parijs:
OECD.
ProInno (2007) European Innovation Scoreboard 2006 – Comparative
analysis of innovation performance. Brussel: ProInno.
U.S. Patent and Trademark Office (2007) All Technologies Report
– January 1, 1963 – December 31, 2006. Alexandria: Department of
Commerce.
World Bank (2007a) 2005 International Comparison Program
Preliminary Global Report Compares Size of Economies. Press Release
No: 2008/156/DEC. Washington. www.Worldbank.org.
World Bank (2007b) Doing business 2008. Washington: World Bank.
ESB
4 april 2008
213