Ga direct naar de content

Bronnen van vooruitgang

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 20 1995

Bronnen van vooruitgang
Tussen 1820 en 1992 – na de Industriele Revolutie vervijfvoudigde de wereldbevolking, verachtvoudigde de produktie per hoofd en verveertigvoudigde het
mondiale bnp. Tussen 1500 en 1800 daarentegen,
toen economieen nog voornamelijk agrarisch vvaren,
nam de levensstanclaard nauwelijks toe. Hoe valt
deze enorme versnelling van de economische groei
te verklaren? En hoe komt het dat daarbij grote verschillen tussen landen en regie’s optreden? Dit soort
vragen mag zich de laatste jaren in een toenemende
belangstelling van theoretisch economen verheugen.
Door een gebrek aan data hebben hun hypotheses
echter vaak een flinterdunne empirische basis. In opdracht van de OESO heeft de Groningse hoogleraar
Maddison nu echter voor 56 landen, te zamen goed
voor 93% van de wereldproduktie en 87% van de
wereldbevolking, vergelijkbare cijfers geproduceerd
over bevolkingsgroei, bnp-groei e.d. in de periode
1820-19921. Een uniek databestand om beter inzicht
te krijgen in de economische groei op lange termijn.
De meest elementaire bron van groei is zonder
twijfel de technologische vernieuwing. Vooral op het
gebied van transport en communicatie hebben technologische doorbraken de wereld veranderd. In 1820
werden de meeste goederen nog met paard en wagen, trekschuit en zeilschip vervoerd. In de 19e eeuw
kwamen daar spoorwegen en stoomschepen voor in
de plaats en in de 20e eeuw braken gemotoriseerd
verkeer en luchttransport op grote schaal door. De revolutie in het transport zorgde voor snellere verplaatsing, lagere kosten en een enorme stijging van de
produktiviteit. Verbeteringen in transport en communicatie droegen ook bij tot een snellere verspreiding
van nieuwe technologieen, waardoor de economische groei over een groter gebied kon uitwaaieren.
Cruciaal voor de verbreiding van economische groei
zijn volgens Maddison de inspanningen van landen
en ondernemingen om de achterstand met technologische ‘leiders’ te overbruggen. De werkelijke bron
van vernieuwing zit echter in de technologische voorsprong die leidende landen (ondernemingen) weten
op te bouwen en die anderen prikkelt tot navolging.
Een tweede belangrijke factor achter de groei is
de accumulatie van kapitaal. De voorraad machines,
gereedschappen en andere produktiemiddelen was
in 1992 in de VS per werker 141 keer zo groot als in
1820. De belangrijkste reden voor investeren is niet
vervanging van versleten apparatuur, maar benutting
van nieuwe technologic, belichaamd in nieuwe produktiemiddelen. De cijfers van Maddison laten zien
dat de overgang van het technologische leiderschap
van het VK naar de VS gepaard ging met veel hogere
investeringen en een grotere kapitaalgoederenvoorraacl per werker dan in het VK ooit aanwezig waren
geweest. Zo moesten ook de Europese landen en de
dynamische Aziatische economieen na 1950 de kapitaalintenstiteit van hun produktie substantieel opvoeren om de achterstand in produktiviteit ten opzichte
van de VS te overbruggen.

ESB 11-10-1995

Recente theorieen benadrukken cle rol van menselijk kapitaal als bron van economische groei. Inderdaad is de mondiale bnp-groei sinds 1820 gepaard gegaan met een enorme toename van het gemiddelde
opleidingsniveau. In 1820 was in alle landen de meerderheid van de bevolking nog analfabeet. Sindsdien
is in de VS het gemiddelde aantal jaren opleicling van
de bevolking tussen 15 en 65 jaar toegenomen van
1,75 tot 18 jaar. In andere landen had een vergelijkbare ontwikkeling plaats. De stijging van het opleidingsniveau heeft het mogelijk gemaakt de technologische
vooruitgang in menselijke kennis te incorporeren en
te laten neerslaan in een groeiend kennispotentieel.
Een vierde factor is de toenemende interactie tussen economieen. Sinds 1820 is de wereldhandel gestegen met een factor 540. Destijds was maar 1% van
de wereldproduktie bestemd voor de export, in 1913
was dat 8,7% en in 1992 13,5%. Groei van de internationale handel is belangrijk omdat het landen cle mogelijkheid biedt zich te specialiseren in die vormen
van produktie waarin zij het meest efficient zijn. Handel overwint ook schaalnadelen. Uit de cijfers blijkt
geen duidelijk verband tussen de omvang van economieen en hun produktiviteit. Schaalvoordelen kunnen volgens Maddison wel een belangrijke rol spelen
bij het verwerven van een technologische voorsprong. Ook de aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen blijkt geen factor van doorslaggevend belang. Het ontbreken ervan kan op lange termijn meer
dan goed worden gemaakt door technologische vernieuwing en toename van de internationale handel.
Al deze factoren verklaren nog niet waarom er
tussen landen zulke grote verschillen in groeiprestaties zijn geweest en nog altijd zijn. Institutionele factoren spelen hierbij een doorslaggevende rol. De Renaissance en de Verlichting, het ontstaan van wettelijke systemen ter bescherming van eigendomsrechten, cle uitvinding van het boekhouden, de opkomst
van betrouwbare financiele instellingen die toegang
boden tot krediet en verzekering, enz. hebben elk op
hun manier bijgedragen tot het bevorderen van de
economische groei in het westen. Daarentengen hebben de veronachtzaming van het onderwijs, onverantwoord budgettair beleid, chronische inflatie en politieke instabiliteit in Latijns-Amerika decennialang de
groeicijfers beneden die van Noord-Amerika gedrukt.
Vaak staan de nijvere verzamelaars van cijfers in
de schaduw van bevlogen theoretici die met hun
nieuwe inzichten de wereld proberen te veroveren.
Zo ook zet het werk van Maddison ons niet onmiddellijk op het spoor van nieuwe theorieen over de
economische groei. Dergelijk monnikenwerk is echter wel onmisbaar om bestaande en nieuwe inzichten
op hun houdbaarheid te toetsen en daarmee de economische wetenschap een stapje vooruit te brengen.
L. van der Geest
1. A. Maddison, Monitoring the world economy. 182O-1992.
OESO, Development Centre Studies. Parijs. 1995.

Auteur