Ga direct naar de content

Boventrendmatige groei in 2006

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 21 2006

DNB-conjunctuurindicator

Boventrendmatige groei in 2006
Nu ook de Nederlandse consument positiever

A. Stokman

gestemd raakt, lijkt de weg vrij voor een krachtig

Deze rubriek wordt maandelijks samengesteld door
Robert-Paul Berben, Gerbert Hebbink, Ard den Reijer
en Ad Stokman van de Nederlandsche Bank.
a.c.j.stokman@dnb.nl

economisch herstel.

Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator

Figuur 2. Groei bbp en DNB-indicator (op jaarbasis)

6,0

realisatie t/m jan. 2006

2

0

bbp-groei

5,0

1

4,0
‘84

‘86

‘88

‘90

‘92

‘94

‘96

‘98

‘00

‘02

‘04

‘06

-1

3,0
2,0
DNB-indicator
+2,25

1,0

-2

indicator t/m aug. 2006

-3

H

et heeft lang geduurd, maar de consument is weer positiever gestemd over de economie. Geruime tijd was
volgens CBS-peilingen het consumentenvertrouwen heel laag.
Inmiddels is het vertrouwen in krap vijf maanden opgeklommen tot het langjarige gemiddelde. Uit eerder gepresenteerd
onderzoek in deze rubriek bleek dat zowel arbeidsmarktcondities als ontwikkelingen op de financiële markten en huizenmarkt de gemoedstoestand van de consument beïnvloeden.
Door de sterk opgelopen werkloosheid en het instorten van de
aandelenmarkten na 2000 zakte het consumentenvertrouwen in.
De aandelenmarkt heeft zich wereldwijd hersteld. In Nederland
is de werkloosheid dalende en zit de vraag naar (uitzend-)
arbeidskrachten in de lift. In 1983 lagen verbeterende arbeidsmarktperspectieven eveneens ten grondslag aan het herstel van
het consumentenvertrouwen.

Vertrouwen groeit over de volle breedte

Ondernemers zijn al langer positief gestemd. Dit blijkt ook
uit de DNB-conjunctuurindicator, waar naast de rente en de
geldhoeveelheid, het Duitse en Nederlandse producentenvertrouwen zijn opgenomen. Sinds het midden van vorig jaar won
het producentenvertrouwen sterk aan kracht, in het bijzonder
onder Nederlandse ondernemers en in mindere mate ook onder
de Duitse. De feitelijke conjunctuur blijft bij dit beeld ver achter. De laatste wordt gemeten aan de hand van de ontwikkeling
van de industriële productie. In het verleden was industriële
productie altijd een betrouwbare, snel beschikbare graadmeter
van het onderliggende bruto binnenlands product. Het lijkt erop
dat deze grootheid als referentiekader aan kracht heeft ingeboet,
reden om deze binnenkort te vervangen door een nieuwe breder
samengestelde referentiemaatstaf van conjunctuur.

Ondanks hoge olieprijs
groeiverwachting boven trend

De DNB-indicator is in de eerste plaats bedoeld om de richting en omslagpunten van de conjunctuur goed te voorspellen.

Zie ESB nr. 4474 Gemoedstoestand consument begrijpelijk (4-11-2005).

0,0
-1,0 ‘83

‘86

‘89

‘92

‘95

‘98

‘01

‘04

Figuur 2 laat zien dat de relatie tussen de jaargroei van het bbp
(y) en het jaargemiddelde van de indicator (i) in deze zin heel
acceptabel is. Voor een goede vergelijking is de indicator opgehoogd met 2¼, de trendmatige groei van het Nederlandse bbp
(y=i+2¼). Passen we deze vuistregel toe op het laatst bekende
niveau van de DNB-indicator (augustus 2006) dan komt de
groei uit op 3 procent.
De in 2004 in ESB geïntroduceerde prijzenindicator van
de bbp-groei blikt gemiddeld genomen zes maanden verder
vooruit dan de DNB-indicator . De indicator is gebaseerd op de
algemene aandelenkoersindex, de huizenprijs, de lange en korte
rente, de olieprijs en inflatie.
Deze keuze is mede ingegeven door de grote invloed die
vermogensprijzen direct dan wel indirect uitoefenen op het economische gedrag. Deze invloed loopt via een heel scala kanalen
(vertrouwen, vermogen, kosten). Vooral in periodes van sterke
dynamiek blijkt deze indicator nuttig. In vergelijking met de
oorspronkelijke prijzenindicator uit 2004, is er bij de huidige
indicator rekening gehouden met het empirische feit dat de
voorspelkwaliteit van sommige prijzen varieert met de stand
van de conjunctuur. Dit is in het bijzonder van toepassing op de
rentespread, die ten tijde van lage economische groei betrouwbaardere signalen blijkt af te geven dan bij hoge(re) groei. Voor
Nederland – maar ook de VS bijvoorbeeld – ligt deze grens bij
1,5 procent groei.
Op basis van de beschikbare bbp-gegevens tot en met
december 2005 en prijzeninformatie tot en met maart 2005
voorziet de prijzenindicator een bbp-groei van 2½ procent voor
dit jaar. Met name de hoge olieprijs drukt de groeiverwachting
volgens de prijzenindicator. Bij een standaardvoorspelfout van
circa ½ procentpunt behoort een groei van 3 procent zeker tot
de mogelijkheden, maar kan een groei van 2 procent ook niet
worden uitgesloten. n
Ad Stokman

Zie ESB nr. 4438 Financiële waarden voorspellen economie beter (23-7-2004).

ESB  21-4-2006

189

Auteur