Ga direct naar de content

Doelmatige preventie vraagt om minder eigen verantwoordelijkheid en meer oog voor tijdsvoorkeuren

Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 31 2022

Preventie van gezondheidsproblemen krijgt recentelijk veel aandacht vanuit de overheid. Er is eerder een Nationaal preventieakkoord gesloten (2018), met concrete doelen die op Prinsjesdag 2022 werden gepresenteerd. En ook in het integraal zorgakkoord 2022, afspraken van de minister met het veld, krijgt preventie een belangrijke rol.

Hoewel men in het preventieakkoord onderkent dat er sociaal economische gezondheidsverschillen zijn, wordt een belangrijk punt onderbelicht: mensen met een lage sociaal economische status (SES) hebben baat bij andere preventiemaatregelen dan mensen met een hogere sociaal economische status. Dat komt omdat tijdsvoorkeuren van deze groepen verschillen. Dat onderscheid wordt in de economische literatuur wel gemaakt, maar in het formuleren van de preventie doelen niet.

Uitgangspunt van het integraal zorgakkoord 2022 is dat gezondheid meer is dan de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken (Integraal zorgakkoord, p.80). Armoede, schulden, problemen rondom huisvesting, eenzaamheid, werkloosheid, een beperking, een lage opleiding of de kwaliteit en de inrichting van de leefomgeving hebben allemaal invloed op hoe gezond je bent en hoe gezond je je voelt, aldus het zorgakkoord. Dan ligt het voor de hand om preventie vooral te richten op die groep die van bovenstaande problematiek de meeste last heeft. Deze groep kan men (groten)deels samenvatten onder de noemer ‘laag sociaal economische status’.

In de literatuur wordt een laag sociaal economische status (SES) meestal gekoppeld aan een laag inkomensniveau en een lage opleiding, zo’n 30 procent van de Nederlanders. Toch zijn de doelen in het preventieakkoord, een rookvrije generatie, minder overgewicht en minder overmatig alcoholgebruik, niet doelgroepspecifiek geformuleerd. Dat is jammer want van zo’n weinig specifieke benadering van preventie weten we inmiddels dat de groep lage SES-ers er relatief veel minder van profiteert dan de hoge(re) SES-ers. In verscheidene studies is aangetoond dat mensen met een lage SES sterke tijdsvoorkeuren voor het heden hebben, eenvoudig gezegd leven zij meer in het ‘hier en nu’ dan mensen met een hogere SES (zie bijvoorbeeld Lawless et. al., 2013).

Grotere voorkeur voor het heden

De grotere voorkeur voor het heden uit zich in onderzoek dat laat zien dat mensen met een lage SES impulsiever, minder toekomstgericht en pessimistischer over hun toekomst zijn dan mensen met een hogere SES. Deze sterke voorkeur voor het heden leidt tot verkeerde keuzes qua gezondheid als het gaat om preventieve maatregelen. Verscheidene leefstijlmonitors laten zien dat mensen met een lage SES in Nederland ongezondere eetgewoonten hebben, minder bewegen en meer roken dan mensen met een hogere SES.

Preventie geen kwestie van ‘one size fits all’

Beleidsmakers zijn overwegend hoogopgeleiden met een gemiddeld hoog inkomen voor wie bijvoorbeeld ‘eigen regie’ prima kan werken. Hoewel momenteel eigen verantwoordelijkheid bij preventie minder het adagium is dan in het verleden verklaart dit mogelijk de weinig specifiek geformuleerde doelen (Medisch contact, 2012). Maar vanwege de verschillen in tijdsvoorkeuren lijkt het niet doelmatig om lage SES-ers eigen regie te geven of preventie te richten op de algehele bevolking. In een eigen regie rol zullen lage SES-ers keuzes maken die nauwelijks bijdragen aan de geformuleerde doelen uit het preventieakkoord, terwijl juist binnen die populatie de grootste winst te behalen is.

Pepper en Nettle (2017) benadrukken de rol van tijdsvoorkeuren bij het creëren van sociale gradiënten in beslissingen in het echte leven, zoals bij primaire preventie. Succesvolle leefstijlinterventies dienen afgestemd te zijn op een specifieke doelgroep en rekening te houden met relatief sterke voorkeuren voor het heden bij lage SES-ers. Wie naar de algehele bevolking kijkt en globale doelen formuleert, onderschat de verschillen in tijdsvoorkeuren tussen bevolkingsgroepen.

Richt beleid vooral op mensen met een lage SES

Men moet de eigen regie juist (groten)deels weghalen bij de populatie met lage SES, als men onderkent dat tijdsvoorkeuren een rol spelen bij het maken van aan gezondheidspreventie gerelateerde keuzes. Deze lage SES populatie geeft extra veel gewicht aan de offers die ze meteen moeten brengen, bijvoorbeeld stoppen met roken, en juist veel minder gewicht aan toekomstige gezondheidswinsten die daar tegenover staan zoals een beduidend kleinere kans op longkanker en hart en vaatziekten.

Dat betekent dat effectief preventiebeleid voor deze groep zich zou moeten richten op het minimaliseren van de huidige offers inclusief het zoveel mogelijk wegnemen van ongezonde keuze-opties waar deze populatie erg gevoelig voor is. Dat is niet enkel het duurder maken van roken en ongezond voedsel via bijvoorbeeld algemene maatregelen zoals accijnzen. Men kan dan juist ook denken aan het fysiek minder toegankelijk maken van ongezonde zaken en juist (veel) toegankelijker maken van gezond voedsel in kwetsbare wijken met een hoog aandeel lage SES. Het mooie is dat er al initiatieven op dit vlak plaats vinden. Een recentelijk initiatief zijn de schoollunches op geselecteerde scholen, in kwetsbare wijken. Dergelijke doelgroepspecifieke initiatieven verdienen navolging. Dat vereist veel meer sturing van gremia die zich bezighouden met primaire preventie dan de eigen verantwoordelijkheid leggen bij de burger.

Het onderkennen van populatie specifieke tijdsvoorkeuren zal preventie een doelmatigheidsimpuls geven en daarmee zullen de gestelde doelen eerder gehaald worden.

Literatuur

Integraal Zorgakkoord, 2022.

Lawless, L. Drichoutis A. C., Nayga, R. M. (2013) Time preferences and health behaviour: a review. Agricultural and Food Economics, 1(17).

Maassen H. (2012) Preventie is verantwoordelijkheid burger. Medisch contact, 2 maart.

Nationaal Preventieakkoord, 2018.

Pepper, G. V. , Nettle, D. (2017). The behavioural constellation of deprivation: Causes and consequences. Behavioral and Brain Sciences, 1(66).

Auteur

Categorieën