Ga direct naar de content

Economen voor de klas: vijf best practices

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 25 2018

Na acht interviews in de serie Economen voor de klas, maakt Rethinking Economics de balans op. Welke lessen hebben de economiedocenten ons meegegeven? En welke implicaties heeft dit voor het economiecurriculum van de toekomst?

In het kort

In deze blogreeks geeft ESB het woord aan Rethinking Economics. Zij delen verhalen van een divers scala aan docenten, of ze nou een drukbezocht eerstejaarsvak in neoklassieke macro-economie geven, of een interdisciplinair derdejaars vak in ontwikkelingseconomie. Want er is veel over het onderwijs gesproken en het is tijd dat er ook mét het onderwijs wordt gesproken.
Bekijk hier alle blogs.

Als het universitaire economiecurriculum zo veelzijdig zou zijn als de verhalen van de docenten die we in deze serie gesproken hebben, dan konden we onszelf in Nederland gelukkig prijzen. Van het interdisciplinair benaderen van ontwikkelingsvraagstukken en het bekend maken van ingenieurs met verschillende economische scholen, tot de integratie van economische inzichten in Future Planet Studies en een spel om dynamieken van asymmetrische informatie bloot te leggen; wie voorbij het standaard economiecurriculum kijkt, komt een fraaie variëteit aan inzichten en benaderingen tegen.

Wat hebben de afgelopen acht interviews ons geleerd over goed economieonderwijs? Rethinking Economics maakt de balans op, en zet op basis van de interviews vijf belangrijke lessen voor het geven van economieonderwijs in de toekomst op een rijtje.

1. Laat relevante maatschappelijke vraagstukken centraal staan in vakken

Het lijkt een open deur; dat is het (nog) niet.Studenten gaan economie studeren omdat ze een honger hebben naar het doorgronden van de meest relevante maatschappelijke vraagstukken. Door alle interviews heen klinkt dat het motiverend werkt als wij, studenten, hierin ook daadwerkelijk gefaciliteerd worden. Dat is niet alleen veel leuker: uiteindelijk wordt je er ook een veel betere econoom van.

Zo stelde Patricio Dalton: “Om een goede onderzoeker te zijn, moet je de echte wereld doorgronden”. Bas Jacobs:“Uiteindelijk moeten we in universitaire studies dingen leren die op een of andere manier zinvol zijn om de economie beter te begrijpen en – voor onze opleiding – om goed beleidsadvies te kunnen geven.” Jan Verhoeckx: “Het uit je hoofd leren van theoretische inzichten zonder het kunnen toepassen op de economische realiteit of de eigen leefomgeving van de student; daar zie ik de meerwaarde niet zo van in.”

2. Creëer bewustzijn over de beperkende werking van eigen aannames

Uiteindelijk hangt alles met alles samen; in een krachtige analyse worden de belangrijkste factoren met elkaar gerelateerd en hun onderlinge samenhang geabstraheerd. Hoe dan ook dwingt dit economen en economiestudenten ertoe beperkende aannames te maken. Het economieonderwijs moet het bewustzijn van deze aannames expliciet uitdragen, zo benadrukken verschillende docenten.

Alfred Kleinknecht: “Ik heb didactisch gezien altijd het contrast centraal willen stellen; met aanname A marcheer je inrichting B door, maar met ook maar één andere cruciale aanname sla je soms een hele andere weg in. […] Ik denk niet alleen dat deze contrasten het voor studenten interessant maken om de stof te bestuderen en naar college te gaan,ik denk ook dat mijn studenten daardoor beter in staat zijn discussies in de publieke ruimte maar ook binnen bedrijven aan te kunnen.”

Esther-Mirjam Sent: “Uiteindelijk wil ik studenten meegeven dat de economische wetenschap voortdurend in beweging is […]. Ik wil graag dat ze daar goed zicht op hebben, zodat ze met dat zicht kritisch kunnen nadenken over hun eigen rol als econoom. […] Je wilt open blijven voor nieuwe perspectieven, en niet vast blijven zitten in ideeën die in het verleden wel werkten maar in de toekomst niet meer.”

3. Geef studenten het vertrouwen en daag ze intellectueel flink uit

Of het nu gaat over de moeilijkheidsgraad van opgegeven literatuur, de complexiteit van discussies in de werkgroepen, of uitdaging opdrachten om een vak af te sluiten; in verschillende interviews komt terug dat het zeer vruchtbaar is ons als studenten in het intellectuele diepe te gooien — zolang we maar het vertrouwen meekrijgen dat we het wel gaan redden.

Zo stelt Dalton dat wij, studenten, door deze aanpak juist veel leren: “Om mij heen proef ik nog wel eens wat scepsis als ik vertel over de moeilijkheidsgraad van de papers waarover ik mijn studenten laat presenteren. Ik denk echter dat het juist essentieel is om studenten, juist als ze in het tweede jaar van hun bachelor zitten, in het diepe te gooien en ze het vertrouwen mee te geven dat ze het wel redden. Hierdoor leren ze juist veel.”

De ervaringen van Jacobs sluiten hier op aan: “Na de eerste drie weken krijg ik van studenten meestal te horen dat ze verzuipen in de stof, maar na zeven of acht weken zeggen ze dat ze nog nooit zoveel geleerd hebben in korte tijd. Elk jaar weer zijn er een paar studenten die zeggen: “Dit was het vak waarom ik ben gaan studeren”. Of: “Dit is de intellectuele uitdaging waar ik altijd naar op zoek ben geweest”.”

4. Maak abstracte materie tastbaar middels aansprekende voorbeelden

Economie staat bekend om haar krachtige inzichten en haar soms abstracte redenaties. Enkele docenten deelden hun goede ervaringen met het tastbaar maken van deze inzichten door het geven van aansprekende voorbeelden waarin studenten zelf actief betrokken worden.

Pieter Gautier legde uit hoe hij een spel heeft ontwerpen om aan studenten inzichtelijk te maken waarom door informatie-asymmetrieën banken elkaar na de crisis geen geld meer uit wilden lenen. Gautier: “Als je vervolgens de link met de realiteit maakt, vergeten studenten de inzichten niet meer”.

Ook Verhoeckx heeft hier goede ervaringen mee. “Elke keer dat ik het vak geef probeer ik met ongeveer vijf concepten en inzichten te laten zien hoe iets van dichtbij in een experiment werkt. De cognitieve biases binnen de gedragseconomie lenen zich hier goed voor, maar we doen ook kleine experimenten rond public good games. Een voorbeeld: om de winners curse na te spelen houden we een veiling om een zakje snoep. Het werkt elk jaar weer!”.

5. Betrek studenten actief in het hoorcollege

Het hoorcollege, zo leerde verschillende docenten ons, zou al lang niet meer de plek moeten zijn waar een docent puntsgewijs de stof voordraagt en studenten stil luisteren of aantekeningen maken. Verscheidene docenten hebben zeer goede ervaringen met het aanjagen van open discussies in hoorcolleges.

Marc Davidson: “Ik nodig (in mijn hoorcollege, red.) ook wel uit vragen te stellen. Zo moedig ik ze van harte aan mij te onderbreken met vragen. Dat zorgt in de praktijk voor vrij veel interactie. Daar word ik zelf ook rustiger van. Het is geen goed teken als er niks terugkomt.”

Dalton: “Aan het begin van het college zet ik een aantal belangrijke concepten in mijn presentatie; over deze concepten hebben we het eerste kwartier van het college een vrij open discussie. […] Daarna ga ik terug naar mijn presentatie. Door de colleges heen probeer ik zoveel mogelijk interactie te bewerkstelligen.”

Gautier: “Ik probeer de studenten actief te laten zijn in de hoorcolleges, door ze persoonlijk en vriendelijk te benaderen. Zo creëer je een omgeving waarin ze zich veilig voelen en aangemoedigd worden om vragen te stellen, ook als deze vragen voortkomen uit dat een student het niet snapt.”

Slotwoord

Het onderlinge verband tussen de vijf bovengenoemde punten is evident. Zij representeren een economieopleiding die staat voor méér verbinding — verbinding met aansprekende voorbeelden en wat er in de echte wereld gebeurd, verbinding met het eigen denkkader en dat van anderen, en verbinding met elkaar, via discussie en debat. Het maakt de economieopleiding intellectueel uitdagender, leuker, en we worden er uiteindelijk betere economen van.

Wij hopen daarom van harte dat de komende tijd zoveel mogelijk docenten op zoveel mogelijk economiefaculteiten de best practices van de in deze serie geïnterviewde docenten over zullen nemen naar hun eigen onderwijspraktijk. Uiteindelijk vormt de som van deze veranderingen de kern van de zo noodzakelijke structurele veranderingen in de economiecurricula.

Auteur

Categorieën