Ga direct naar de content

Tem het tomeloze toezicht

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 7 2013

Valt er een bank om? Roep om meer toezicht! Komt een ziekenhuis in de problemen ? Geef de Inspectie meer bevoegdheden! Oorsmeergate (nu al het woord van 2013)? Laat de NZa een onderzoek instellen! Waant een corporatiebestuurder zich in een casino? Schud de toezichthouder wakker en sleep de accountant voor het gerecht! Faalt het bankentoezicht? Laat de Rekenkamer toezicht houden op de toezichthouder!

De roep om meer toezicht is de ultieme Pavlov-reactie van een gemiddelde politicus. En neem ze het eens kwalijk. Geen Kamerlid wordt afgerekend op regels of wetten die ze afschaft. Het helpt niet dat burgers zonder enige zelfreflectie bij het minste of geringste de middelvinger heffen. Zelfs fatsoenlijke journalisten als Jelle Brandt Corstius en Marike Stellinga roepen in een vlaag van verstandverbijstering op tot volksprotesten omdat bepaalde maatschappelijke uitkomsten hen niet bevallen en ze kennelijk het vertrouwen in onze parlementaire democratie zijn kwijtgeraakt. Call me old fashioned, maar na Haren, Eindhoven en Giethoorn ben ik klaar met die even ongerijmde als ongeremde volksdingetjes.

Ironisch is dat het uitgerekend de PVV is die in zijn verkiezingsprogramma schreef dat voor iedere extra wet er twee andere wetten moeten sneuvelen. Uit misplaatste cordon sanitaire gevoelens is dit bruikbare idee (in een realistische vorm) niet door andere partijen omarmd.  

Naast voor de hand liggende redenen dat toezicht geld kost, schijnzekerheden  oplevert, ondernemerschap onderdrukt en tot juridisering van de samenleving leidt, is er nog iets anders en veel belangrijkers aan de hand, waarover zo meer (u ziet ik doe ook aan cliffhangers). 

Een mooi artikel van Haldane en Madouros van the Bank of England met de poëtische titel: ‘the dog and the frisbee‘ legt de vinger op de zere plek. De auteurs betogen hierin dat een goed getrainde hond een frisbee kan vangen door gebruik te maken van een paar eenvoudige vuistregels. Je kunt natuurlijk allerlei ingewikkelde natuurkundige modellen op de frisbee loslaten, maar veel beter dan de hond ga je het daar niet mee doen. De parallel met het bankentoezicht kopt u zelf wel even in. 

De conclusie is zo mooi geschreven dat vertalen misdadig zou zijn:

Modern finance is complex, perhaps too complex. Regulation of modern finance is complex, almost certainly too complex. That configuration spells trouble. As you do not fight fire with fire, you do not fight complexity with complexity. Because complexity generates uncertainty, not risk, it requires a regulatory response grounded in simplicity, not complexity.

Delivering that would require an about-turn from the regulatory community from the path followed for the better part of the past 50 years. If a once-in-a-lifetime crisis is not able to deliver that change, it is not clear what will. To ask today’s regulators to save us from tomorrow’s crisis using yesterday’s toolbox is to ask a border collie to catch a frisbee by first applying Newton’s Law of Gravity.

Het pleiten voor eenvoudiger toezicht is mooi, maar de auteurs vergeten het belangrijkste bezwaar te noemen van uitdijend toezicht, of zelfrijzend bakmeel, zoals voormalig CDA-Kamerlid Frans de Nerée tot Babberich het noemde.

Als je een instelling met professionals onderwerpt aan complex en gedetailleerd toezicht dan ben je de relatie van ‘principal’ en ‘agent’ aan het formaliseren en juridiseren. De gevolgen zijn dat de instellingen vooral bezig zijn met het naleven van regels of het bezien waar er mazen in de wet zitten. Dit gaat onherroepelijk ten koste van ethiek en moraal besef.

Het gevolg laat zich raden. Mensen voelen zich niet langer verantwoordelijk voor waar het echt over moet gaan en zien gedrag dat binnen de regels past als goed gedrag. Dit getuigt niet perse van morele verwerpelijkheid, want het gedrag valt zelfs waar te nemen bij mensen die in andere omgevingen hun werk fatsoenlijk zouden doen. Voor je het weet worden het allemaal Bram Pepertjes die, toen hij niet veroordeeld werd voor het bonnetjesgedoe in Rotterdam, doodleuk zei dat hij van alle blaam gezuiverd was. Hoezo? Hij was niet veroordeeld omdat niet bewezen kon worden dat hij strafbare feiten had begaan. Maar over de moraal en ethiek van handelen zegt dat uiteraard niets.

Jaap Winter zegt dat meer regulering  niet helpt om moraal en ethiek te verbeteren, eerder het omgekeerde. Succes van een leider moet gelijk staan aan het succes van de organisatie. Dus moeten zowel beloningen als toezicht hun aandacht vestigen op collectiviteit, moraal en ethiek in plaats van regels en bonussen. Of zoals John Kay zegt: 

Fiduciary standards describe how people should behave when they manage the affairs of others. The key elements of the concept are loyalty – put your responsibilities to others ahead of your own interests – and prudence – discharge your responsibilities with care and skill.

In the context van alle recente schandalen verzucht Kay: 

If trust and confidence in financial intermediation are to be re-established, principles of loyalty and prudence are a prerequisite. For most people outside the financial services sector, it is obvious the only people you can trust with your money are those who are willing to pursue your interests rather than their own. The public would be surprised that the imposition of fiduciary standards on those who work in advisory or discretionary roles should even be controversial.

Zo is het maar net. Tem het tomeloze toezicht. High trust-high penalty gecombineerd met een discussie over moraal en ethiek is verre te prefereren boven de reguleringratatouille van nu. Met vrijheid en verantwoordelijkheid wordt het weer interessant te werken in een professionele organisatie met publieke belangen, kunnen Kamerleden weer doen waar we ze voor gekozen hebben en blijven de relburgers lekker thuis.

Auteur