Ga direct naar de content

Bezwijken wij aan stress?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 20 1996

Bezwijken wij aan stress?
Aute ur(s ):
Schröer, C.A.P. (auteur)
De auteur is werkzaam b ij de vakgroep Medische Sociologie aan de faculteiten der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de
Rijksuniversiteit Limb urg.
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4050, pagina 261, 20 maart 1996 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt, sociale, zekerheid

Een toenemend deel van de WAO-uitkeringsgerechtigden is arbeidsongeschikt vanwege psychische aandoeningen. Dit valt niet
zonder meer te wijten aan stijging van de werkdruk.
Bij de stijging van het aantal werknemers dat jaarlijks arbeidsongeschikt verklaard wordt, is de onevenredige toename van
arbeidsongeschikten wegens psychische aandoeningen opvallend. Het betreft werknemers die in verband met, onder andere,
overspanning, een fobie, verslavingsproblemen of schizofrenie arbeidsongeschikt verklaard zijn. In 1970 werden ongeveer 6.400
werknemers psychisch (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt verklaard, in 1993 25.600. Dit betekende een stijging van het aandeel van de
psychische aandoeningen op de totale WAO/AAW-instroom van 13% in 1970 naar 30% in 1993 1.
Deze cijfers lijken erop te wijzen, dat de verschuiving van fysieke naar geestelijke belasting een toename van psychische
arbeidsongeschiktheid teweeggebracht heeft 2. Het betreft vooral factoren die de mentale en emotionele belasting verhogen zoals
taakcomplexiteit, gebrek aan regelmogelijkheden, monotonie, rolonduidelijkheid, gebrekkige aansluiting van werk en opleiding of
ervaring, reorganisaties, onregelmatige werktijden, hoog werktempo en fysiek belastende omstandigheden. Is de psychische
arbeidsbelasting dermate toegenomen, dat de Nederlandse beroepsbevolking bezwijkt aan stress? In dit artikel wordt uitgezocht hoe het
zit met de toename van de psychische arbeidsongeschiktheid, en met de verklaring hiervoor.
Het proces waarin een werknemer psychisch arbeidsongeschikt wordt, kent een aantal stadia 3. Allereerst moet de werknemer op grond
van een dienstverband verzekerd worden krachtens de WAO. Voorts moet er een aandoening optreden gevolgd door een ziekmelding.
Tijdens de verzuimperiode zal de vraag beantwoord moeten worden of terugkeer naar de werkgever haalbaar is. Vervolgens moeten
alternatieven voor WAO-intrede als ontslagname of vervroegde pensionering uitgesloten worden. Een omvangrijk selectieproces ligt
dus ten grondslag aan de toekenning van WAO-uitkeringen.
Toetreding verzekerdenkring
Bij de verklaring van trends in arbeidsongeschiktheidscijfers moet dus uitgegaan worden van het percentage van de verzekerde
beroepsbevolking dat arbeidsongeschikt is verklaard. Op deze wijze wordt voorkomen dat toename van de verzekerdenpopulatie als
(mede)oorzaak van toename van arbeidsongeschiktheid genegeerd wordt 4. In figuur 1 tonen we de ontwikkeling van het aantal
werknemers dat jaarlijks wegens psychische aandoeningen arbeidsongeschikt is verklaard in de periode 1970 tot en met 1993. Deze is
afgezet tegen de omvang van de verzekerde beroepsbevolking. Omdat de wijze van telling in 1981 is veranderd, zijn de jaarlijkse
instroompromillages geïndexeerd op 1981.

Figuur 1. WAO-instroompromillages psychische aandoeningen 1981 = 100
Het promillage werknemers dat op psychische gronden arbeidsongeschikt verklaard is, blijkt in de jaren zeventig gestaag toe te nemen.
Van 1980 tot 1987 houdt het gelijke tred met de toename van de beroepsbevolking. Daarna treedt tot en met 1990 een sterke stijging op.
Deze cijfers steunen de veronderstelling dat er sprake is van een toename van de psychische morbiditeit onder de actieve
beroepsbevolking, maar minder sterk dan de absolute cijfers.
Ziekmelding
Directe gegevens over de ontwikkeling van de omvang van de psychische morbiditeit in de beroepsbevolking zijn niet voorhanden. Wel
worden psychische aandoeningen onderscheiden in de ziekteverzuimstatistieken 5. In figuur 2 worden de jaarlijkse meldingspercentages
van de verzuimgevallen wegens psychische aandoeningen gepresenteerd. Deze hebben betrekking op de omslagleden van de
gezamenlijke bedrijfsverenigingen.

Figuur 2. Percentage van het totaal aantal ziekmeldingen dat verband houdt met psychische aandoeningen
De ontwikkeling van de ziekmeldingspercentages over de laatste 25 jaar wijkt sterk af van dat van de WAO/AAW-intredepercentages.
Van 1960 tot 1974 is er eveneens sprake van een stijging. Na vijf jaar stabilisatie is vanaf 1980 een lichte daling ingetreden. Het actuele
niveau wijkt nauwelijks af van dat rondom 1970. De stijging van de WAO-intrede kan dan ook niet verklaard worden door een groter
aantal ziekmeldingen.
Een probleem dat zich bij deze lange-termijngegevens voordoet, is dat zij beïnvloed worden door veranderingen in de samenstelling van
de beroepsbevolking. Het aandeel van vrouwen in de totale beroepsbevolking is toegenomen, dat van werknemers ouder dan vijftig jaar
afgenomen en dat van werknemers in de dienstensector toegenomen. Door gebreken in de populatiegegevens van de
bedrijfsverenigingen is het niet mogelijk effecten van deze veranderingen nauwkeurig na te gaan. Op basis van de aanname dat de
verhouding tussen mannen en vrouwen in de werknemerspopulatie van de omslagleden van de bedrijfsverenigingen gelijk is aan die in
de beroepsbevolking, kan wel berekend worden wat de meldingspercentages van mannen en vrouwen afzonderlijk de afgelopen 25 jaar
zijn geweest. In tabel 1 staan de vijf-jaars-gemiddelden voor mannen, vrouwen en de totale groep van werknemers bij de omslagleden
van de bedrijfsverenigingen.

Tabel 1. Ziekmeldingspercentages psychische aandoeningen
mannen
1970
1975
1980
1985
1990

vrouwen

4,8
5,3
5,2
4,5
4,2

8,5
8,7
8,0
6,7
6,6

totaal
5,3
6,4
6,1
5,3
5,2

Het percentage ziekmelding wegens psychische klachten is voor zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers lager dan 25 jaar geleden.

Dat het totale percentage van nu ongeveer gelijk ligt aan dat van 25 jaar geleden, is een gevolg van de onevenredige toename van het
aantal vrouwelijke werknemers. Een dergelijke berekening voor leeftijdsklassen is niet mogelijk. Wel kunnen we per bedrijfstak een beeld
geven van de laatste 25 jaar. In tabel 2 zijn de drie grootste industriële bedrijfstakken opgenomen en de drie grootste bedrijfstakken uit
de dienstensector.

Tabel 2. Ziekmeldingspercentages psychische aandoeningen per bedrijfstak
bouwnijverheid
1970
1975
1980
1985
1990

4,8
7,1
5,9
4,7
4,1

grootmetaal
6,6
7,1
6,5
5,3
4,3

metaaldetailnijverheid handel
4,3
4,6
4,1
3,6
3,6

6,8
9,8
11,5
10,7
10,6

gezond h.zorg

5,3
4,4
3,4
4,0
5,0

banken
e.a.

2,9
3,1
3,6
3,6
3,6

In de industriële bedrijfstakken blijkt er sinds midden jaren zeventig een algemene dalende trend in ziekmeldingspercentages. Bij
detailhandel en ambachten en bij banken en aanverwanten is er een toename tot omstreeks 1980 en daarna een daling of stabilisering. De
gezondheidszorg toont een afwijkend beeld. Na een daling in de jaren zeventig is er een stijging in de jaren tachtig. Dit betekent dat,
ondanks de algemeen dalende tendens naar de jaren negentig toe, er zich per bedrijfstak specifieke pieken in ziekmeldingen wegens
psychische klachten voordoen.
Verzuimduur
In tegenstelling tot de ontwikkeling van het ziekmeldingspercentage is er een duidelijke toename vast te stellen van de verzuimduur zoals
figuur 3 laat zien. In twintig jaar is de gemiddelde verzuimduur bijna verdubbeld van anderhalve maand tot ruim twee en half. Niet de
toename van het aantal ziekmeldingen blijkt de trend, maar verlenging van de verzuimduur. Dit laatste hangt samen met de toename van
WAO-intrede.

Figuur 3. Gemiddelde verzuimduur bij psychische aandoeningen
Conclusie
De ziekteverzuimcijfers suggereren dat een verklaring voor de toename van psychische arbeidsongeschiktheid niet gezocht moet worden
in toename van het aantal psychische aandoeningen onder de beroepsbevolking. Dat betekent ook dat uitbreiding van het ziektebegrip,
zoals het bestempelen van psychisch en sociaal lijden als medisch probleem, waarschijnlijk niet van invloed is. Hetzelfde geldt voor een
mogelijk betere herkenning van psychische problemen achter lichamelijke klachten. Als dit de oorzaak van de toegenomen psychische
arbeidsongeschiktheid zou zijn, zou dit tot uiting moeten komen in het aantal ziekmeldingen met een psychische achtergrond.
Als het al zo is dat de de psychische arbeidsbelasting toegenomen is, dan is ook het aanpassingsvermogen van de werknemers dermate
verbeterd dat de grens van de belastbaarheid niet vaker overschreden wordt dan zo’n 25 jaar geleden. Het beeld dat de Nederlandse
beroepsbevolking in toenemende mate aan stress bezwijkt, lijkt daarom een geval van mythevorming. De toename van psychische
arbeidsongeschiktheid moet naar alle waarschijnlijkheid vooral daaraan toegeschreven worden dat werknemers die wegens een
psychische aandoening het werk staken, in toenemende mate problemen ondervinden met werkhervatting. De verlenging van de
gemiddelde verzuimduur en de toename van het percentage WAO/ AAW-intreders onder werknemers die zich wegens psychische
klachten hebben ziekgemeld, wijzen daarop.

De verklaring voor de toename van psychische arbeidsongeschiktheid zal vooral gezocht moeten worden in factoren die geleid hebben
tot afname van reïntegratiekansen van werknemers die zich ziek melden wegens psychische klachten. Daarbij valt te denken aan de mate
van acceptatie van werknemers die minder stressbestendig blijken, de mate van flexibiliteit van werkgevers om de arbeid-(sorganisatie)
aan te passen aan beperkingen in psychische belastbaarheid van werknemers en gebrek aan professionele ondersteuning van
personeelsfunctionarissen of bedrijfsartsen 6

1 Kroniek van de sociale verzekeringen. Wetgeving en volume-ontwikkeling in historisch perspectief, Sociale Verzekeringsraad,
Zoetermeer, 1994.
2 Zie bijvoorbeeld J.C. Vrooman en A.A.M. de Kemp, Trends tot arbeidsongeschiktheid, ESB, 5 september 1990, blz. 808-812; P.G.W.
Smulders en A. Bloemhoff, Arbeid, gezondheid en welzijn in de toekomst. Toekomstscenario’s arbeid en gezondheid 1990-2010, Bohn
Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991.
3 D. Goldberg en P. Huxley, Mental illness in the community. The pathway to psychiatric care, Tavistock, Londen, 1980.
4 J.C. Vrooman en A.A.M. de Kemp, op.cit.
5 Het exacte aantal verzuimgevallen met psychische oorzaken is moeilijk te bepalen, omdat in een groot aantal verzuimgevallen geen
diagnose is vastgesteld. Deze zijn echter bijna alle van zeer korte duur. Daarom kan men zonder al te veel bezwaren uitgaan van
verzuimgevallen waarbij naar het oordeel van de verzekeringsgeneeskundige sprake is van een psychische aandoening.
6 C.A.P. Schroer, Ziekteverzuim wegens overspanning. Een onderzoek naar de aard van overspanning, de hulpverlening en het
verzuimbeloop, Universitaire Pers Maastricht, 1993; R.W. van Engers, Overspannen in de Ziektewet. Een onderzoek naar de oorzaken
en het verloop van ziekteverzuim wegens overspanning, GAK, Amsterdam, 1995.

Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur